Brakwatervissen

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Brakwatervissen

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


Beenvissen die zich uitsluitend of bij voorkeur voortplanten in zeewater dat door instromend zoetwater is verdund. Tot deze groep worden o.a. de grondels gerekend, een familie van kleine vissen uit het kustwater en de riviermonden, met kort, relatief dik lichaam. De buikvinnen zijn vergroeid tot een zuigschijf, waarmee zij zich aan voorwerpen kunnen hechten. De ogen staan boven op de kop. In de Zeeuwse wateren zijn de brakwatergrondel (Pomatoschistus microps) en de zeegrondel (Potmatoschistus minútus) zeer algemeen. De laatste is iets groter. Ze worden ook `schotevisjes' genoemd. De nagenoeg doorschijnende glasgrondel (Aphia minúta) is minder algemeen. In 1964 werd voor het eerst in Nederland de zwarte grondel (Góbius niger) in het Veerse Meer aangetroffen, eerst in enkele exemplaren. In 1966 had deze immigrant reeds een grote populatie in het meer opgebouwd. De zwarte grondel is groter dan de andere grondels, tot 15 cm, en donkerder van kleur. Ook in de afgesloten Grevelingen drong deze soort in 1976 binnen en ook daar ontstond in daarop volgende jaren een grote populatie.


AUTEUR

K.F. Vaas, herschr. P.J. v.d. Feen


LITERATUUR

Vaas, De Zwarte Grondel, 243-245. Vaas, Vlasblom en De Koeyer, The Black Goby, 56-68.