Jan Huiszoon

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Johan Francke (overleg | bijdragen) op 26 sep 2020 om 11:17 (Johan Francke heeft pagina Jantje De Prentenknipper hernoemd naar Jan Huiszoon)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Jantje De Prentenknipper

(Colijnsplaat 14 november 1799 – Goes 17 juni 1870), Werkelijke naam: Jan Huiszoon (of Hyszoon). Knipkunstenaar.

Reisde in de 19de eeuw door Zeeland om zijn knipsels te verkopen. Hij moet tussen 1825 en 1860 honderden, zo niet duizenden prenten hebben vervaardigd. Huyszoon maakte vooral kerkboekprentjes met bijbelse voorstellingen; deze waren uit voorraad leverbaar en kostten 2 of 5 cent, al naar de grootte. Verder knipte hij ook prenten met zegenwensen, buitenplaatsen en boerderijen. Deze laatste ontstonden in opdracht en zijn ondanks de primitieve en kinderlijke tekentrant bijzonder nauwkeurig en levensecht. Pronkstukken zijn ook de drie prenten, die de landing van de Engelsen in 1809 te Veere voorstellen (één daarvan bevindt zich in de Schotse Huizen te Veere). Huyszoons prenten zijn niet echt geknipt, maar uitgesneden met een scherp mesje. Ze bevatten dikwijls uitvoerige opschriften in mooie letters, maar vol met spelfouten en de meest onverwachte afkortingen. Bijzonder is dat hij de knipsels, die meestal werden aangebracht op een ondergrond van donkerblauw papier, dikwijls nog inkleurde met waterverf. Dit gebeurde met veel zorg; vooral de boerderijprenten zijn daardoor dikwijls echte juweeltjes geworden. Huyszoons prenten worden nog in vele Zeeuwse gezinnen bewaard en zijn erg geliefd. Ook de Zeeuwse musea en het Nederlands Openlucht museum in Arnhem bezitten werk van hem. Zijn werkelijke naam was lange tijd volkomen vergeten. Totdat de Middelburgse archivaris Sijnke in 1985 bij toeval in de collectie van de heer A. Roose te Middelburg een exemplaar van het Goese Volksdagblad van 9 juli 1870 ontdekte, waarin een overlijdensbericht en korte levensbeschrijving van Jan Huiszoon, alias Jantje de Prentenknipper, waren opgenomen.


AUTEUR

herz. Peter Sijnke (2011).


LITERATUUR

H. Bottema, ‘Jantje de prentenknipper, de welbekende onbekende van Zeeland 1803?-1883?’, in: Antiek 2 (1967) 80-91.

Rinus Willemsen, ‘Jantje de Prentenknipper’, in: Zeeland Magazine 15/90 (juli/aug. 1985).

Joke Verhave en Jan Peter Verhave, Jan de Prentenknipper (1798-1870): Zeeuwse volkskunst langs ’s Heeren Wegen (Goes 1993).

Informatiedossier knipkunst, Zeeuws Documentatiecentrum


AFBEELDING

Knipsel van Jantje de Prenteknipper, voorstellende de landing van de Engelsen te Veere in 1809.


Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


Knipkunstenaar, die in de 19e eeuw de Zeeuwse dorpen rondreisde om zijn knipsels te verkopen. Voor zover gedateerd zijn ze van 1834-1870 ontstaan. Jantje maakte vooral kerkboekprentjes met bijbelse voorstellingen; deze waren uit voorraad leverbaar en kostten 2 of 5 cent, al naar de grootte. Verder knipte hij ook prenten met zegenwensen, buitenplaatsen en boerderijen. Deze laatste ontstonden in opdracht en zijn ondanks de primitieve en kinderlijke tekentrant bijzonder nauwkeurig en levensecht. Pronkstukken zijn ook de drie prenten, die de landing van de Engelsen in 1809 te Veere voorstellen (één daarvan bevindt zich in de Schotse Huizen te Veere). Waarschijnlijk zijn Jantjes prenten niet echt geknipt, maar uitgesneden met een scherp mesje. Ze bevatten dikwijls uitvoerige opschriften in mooie letters, maar vol met spelfouten en de meest onverwachte afkortingen. Bijzonder is dat hij de knipsels, die meestal werden aangebracht op een ondergrond van donkerblauw papier, dikwijls nog inkleurde met waterverf. Dit gebeurde met veel zorg; vooral de boerderijprenten zijn daardoor dikwijls echte juweeltjes geworden. Jantjes prenten worden nog in vele Zeeuwse gezinnen bewaard en zijn nog erg geliefd. Ook de Zeeuwse musea en het Nederlands Openlucht museum in Arnhem bezitten werk van hem. Zijn werkelijke naam is volkomen vergeten. Hij was een klein dik mannetje dat ’s zomers door de provincie zwierf (alleen op Schouwen-Duiveland kwam hij blijkbaar niet) en 's winters soms in het Manhuis in Goes verbleef. Er zijn aanwijzingen dat hij Josephus de Laet heette. Deze stond geboekt als ongehuwd los arbeider te Goes (Goes 14 september 1803 - Goes 16 april 1883).