Petrus Johannes Beronicius

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Marja (overleg | bijdragen) op 19 aug 2014 om 11:53 (Marja heeft pagina Beronicius, Petrus Johannes hernoemd naar Petrus Johannes Beronicius: hernoemd)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Beronicius, Petrus Johannes

(? - Middelburg, begr. 24 febr. 1673). Mysterieuze figuur, vermoedelijk een verlopen monnik, die omstreeks 1650 in Middelburg opdook. Hij wordt beschreven als een klein, dik vuil, gerimpeld en haveloos ventje, dat ontzag had voor God noch gebod, het liefst speelde voor goochelaar en harlekijn, maar verder z'n schrale kost verdiende met schoenlappen, schoorsteenvegen, messenslijpen en een enkele keer met lesgeven. Die kost verteerde hij 's avonds in de gemeenste kroegen van de stad, z'n roes sliep hij uit onder de blote hemel. Over persoonlijke zaken als herkomst, leeftijd en opleiding hulde hij zich in stilzwijgen. Wat de burgerij evenwel het meest verbaasde was zijn fabelachtige talenkennis. Frans, Italiaans, Engels, Nederlands, Latijn en Grieks sprak hij als zijn moedertaal en hij deed niets liever dan die kennis etaleren met spontane vertalingen van stadsverordeningen, nieuwstijdingen e.d. al naar gewenst in proza of in dichtvorm. Hoogleraren als de beroemde classicus Gronovius ontweken een confrontatie met Beronicius, omdat laatstgenoemde z'n oude talen beter sprak dan zij en bovendien de voornaamste klassieke literatuur uit z'n hoofd kende. Toen de jonge dichter Antonides van der Goes in het bijzijn van de letter lievende stadssecretaris Buysero een grafschrift maakte op de zojuist gesneuvelde kapitein de Haze, vertaalde Beronicius dit à vue in fraaie Latijnse metrische versregels en deed het vervolgens nog eens over in het Grieks. Van al deze knappe vertalingen en spontane gedichten is maar zeer weinig overgebleven. Er bestaat van Beronicius eigenlijk maar één werk, de Georgarchontomachia, de 'Boeren- en Overheidsstrijd', een burleske historie in hexameters over de opstand der Walcherse boeren tegen het Middelburgse stadsbestuur op het valse gerucht dat Franse troepen bezig waren te landen (1672). Dit niet onverdienstelijk stuk Latijn verscheen in 1691 te Rotterdam met een inleiding en een vertaling van P. Rabus. Beronicius was toen al lang dood, 'versmoort' in de modder van de stadsvest, waar hij met zijn dronken lichaam in was gelopen. Buysero herdacht hem met een grafschrift, dat ook bij andere gelegenheden nog wel eens dienst heeft gedaan:

Hier leit een wonderlijke geest;

Hij leefde en stierf gelijk een beest.

Hij was een misselijke sater;

Hij leefde in wijn, en stierf in 't water.

Beronicius' gedrag gaf tijdens zijn leven al aanleiding tot legendevorming. In feite duurt de mystificatie tot vandaag voort. Het is vreemd dat er van een man die 25 jaar lang aan de lopende band gedichten produceerde vrijwel alleen deze Georgarchontomachia en een handvol gelegenheidsgedichten bewaard zijn gebleven. Vreemd is ook dat deze dronkenlap nooit met de schout in aanraking is gekomen. Noch het 'Crimineel Register', noch het 'Ordonnantieboek van de gedetineerdens op 's-Gravensteyn' vermeldden

zijn naam. Tenslotte is merkwaardig dat het `Register van Aenschouwingen' op het jaar 1673 niet aantekende dat het lijk van Beronicius was geschouwd. Deze en andere gegevens brachten prof. Sizoo er toe te betwijfelen of Beronicius wel de auteur was van de Georgarchontomachia; hij achtte het niet onwaarschijnlijk dat Buysero de werkelijke schrijver was, zowel van het gedicht als van de metrische vertaling.


AUTEUR

P.J. Meertens

LITERATUUR

N.N.B.W. VIII. Van der Aa, Biograpbisch woordenboek. Meertens, Beronicius. Sizoo, Beronicius.


AFBEELDING

Titelplaat Georgarchontomachia (Goes 1766)