Carl Johann Cleuver

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Carl Johann Cleuver

Bron: Documentatiemap Zeeuwse Bibliotheek
Geboren 15 november 1852 Niederpleis, Duitsland
Overleden 14 juli 1921 Middelburg
Beroep Dirigent, componist, pianist, violist en muziekleraar
VIAF Carl Johann Cleuver

Cleuver was Ridder in de Orde van Oranje-Nassau (1907).

Jeugd en Studie

Carl Johann Cleuver werd geboren in 1852 als zoon van Franz Joseph Kleuver en Anna Maria Briel. Zijn vader was koster. Cleuver had een jongere broer, Franz Josef (1866-1940), die ook componist was van beroep. Zijn muzikale opleiding genoot hij aan het conservatorium in Keulen, met als docenten onder andere Ferdinand Hiller, James Kwast, Isidor Seiss en Otto Friedrich von Königslow.

Gezin

Cleuver trouwde op 8 mei 1883 met Frederika Josephine van Leeuwen, dochter van koopman Frederik van Leeuwen. Samen kregen ze een zoon, Johann Joseph, geboren 8 september 1884, ook wel Hans genoemd. Josephine was een mezzosopraan, opgeleid door haar man. Ze maakten samen muziek, tot Josephines overlijden op 6 december 1915. Ze had altijd veel voor Cleuver betekend, en volgens zijn zoon componeerde hij zijn beste stuk, De Profundis, naar aanleiding van haar dood. Op haar grafsteen, op de Middelburgse begraafplaats aan de Nieuwlandseweg, staat een spreuk afkomstig uit Brahms‘ Requiem: “Ihr habt nun Traurigkeit, aber ich will euch wiedersehn und trösten, wie einen seine Mutter tröstet“. Hans Cleuver studeerde eerst rechten, maar na het kandidaatsexamen besloot hij toch de muziek in te gaan, net als zijn vader. Deze hielp hem met voorbereiden voor het Keulse conservatorium. Uiteindelijk ontwikkelde Hans een carrière als zanger, hoewel zijn vader dit niet meer heeft mogen meemaken.

Werkzaamheden

Na het voltooien van zijn studie kwam Cleuver in 1879 naar Middelburg. Hij werd directeur van zangvereniging Tot Oefening en Uitspanning waar hij de overleden Herman Joseph Kirrwald opvolgde. Zeer kort na zijn aanstelling voerde hij drastische veranderingen door. Hij was niet tevreden over de koorklank van het koor, en besloot daarom de stemmen te testen. Hieruit bleek dat de partijen verdeeld waren op basis van stand, en helemaal niet gekeken was naar de stem. Hij rectificeerde dit, maar het zorgde wel voor enige ophef. De zangvereniging kreeg steeds meer behoefte aan een begeleidingsorkest, en dit richtte Cleuver daarom op in 1888: de Vereeniging voor Instrumentale Muziek. In 1905 volgde de oprichting van het Middelburgs Mannenkoor. Van deze drie organisaties was hij tot kort voor zijn dood de leider. Cleuver was een musicus naar de oude trant, in de zin dat hij zeer veelzijdig was. Naast het dirigeren was hij ook componist, pianoleraar en zangleraar. Volgens een van zijn leerlingen was hij tactvol maar streng. Hij onderwees niet alleen noten en methoden, maar ook de geest van de muziek.

Invloed

Dam nr. 28, destijds nr. 53

Cleuver fungeerde als een bron van inspiratie, onvermoeid, dag en nacht in de weer om ‘zijn’ orkest en koor tot op onbekende hoogten te brengen. Op zaterdagavonden werd er gemusiceerd in zijn huis aan de Dam (nu nr. 28, toen nr. 53). Trio’s, kwartetten, aria’s, liederen en duetten werden gezongen, in de vorm van kleine huisconcerten. Achterburen van Cleuver vroegen het liefst hun visite op zaterdagavond in de zomer, want dan stonden de ramen open en konden ze meeluisteren.

Als dirigent streefde Cleuver naar perfectie. Als er een instrument niet in orde was, regelde hij een nieuwe. Eens kwam een ander orkest mee-repeteren en zij vatten een bepaalde passage anders op. Cleuver ging naar hen toe en deed voor hoe het moest zijn. Kranten als de Nieuwe Rotterdammer schreven ook over Cleuvers uitvoeringen, met waardering.

Hans noemde zijn vader all-round, iemand die je niks kon wijsmaken. Volgens verschillende mensen was hij een van de beste Bach-interpreters uit zijn tijd. Als componist voelde hij zich aangetrokken tot Schumann en Brahms. Prachtige teksten zocht hij bij zijn liederen en de melodieën waren verzorgd.

Hij was niet altijd de vriendelijkste man in de omgang. Cleuver had een sterke voorkeur voor het uitvoeren van Duitse componisten en drukte hierin stellig zijn zin door. Hij werd hier door verschillende mensen op gewezen, al vanaf zijn eerste jaren in Middelburg. Als antwoord voerde hij zo nu en dan ook stukken van Nederlandse componisten uit, zoals Alphons Diepenbrock, Willem de Haan, Julius Röntgen, Jan Sweelinck en Jacob Arcadelt. De nadruk bleef echter op het Duitse repertoire liggen. Het positieve effect hiervan is dat hij veel van deze composities in Nederland en Zeeland introduceerde.

Uitvoeringen

Cleuver met Tot Oefening en Uitspanning en de Vereeniging voor Instrumentale Muziek in de concertzaal aan de Groenmarkt in Middelburg. Bron: Zeeuws Archief

Zijn eerste concert (Händels Alexanderfest) dirigeerde hij op 16 december 1879, zijn laatste concert (Messe in es van Schubert en De Profundis) op 16 december 1920.

Met zijn verenigingen voerde hij muziek uit van Enrico Bossi (toen modern), maar ook Bach, Brahms, Diepenbrock, Gabriel Fauré, Sweelinck, Verdi, Wagner, Röntgen, Mendelssohn, Max Bruch, Gustave Doret, Saint Saëns, Sibelius, Beethoven (9e), Corelli zijn voorbeelden. Een aantal stukken:

  • Van Anrooy: Piet Heinrhapsodie (1909)
  • Grieg: Peer Gynt (1890)
  • Fauré: Requiem (1905)
  • Doret: Les sept paroles du Christ (1903) (gedirigeerd door de componist)
  • Brahms: Nänie (1883)
  • Otto Lies: Missa Brevis (1897)

Cleuver was dus progressief in zijn repertoirekeuze, maar ook het klassieke repertoire kwam aan bod. De solisten die hij uitnodigde waren ook noemenswaardig. Aaltje Noordewier-Reddingius, Johan Messchaert (vriend en studiegenoot van Cleuver), Carl Dierich (beroemd tenor destijds), Julius Röntgen, Carl Flesch, pianisten Percy Grainger en Dirk Schäfer, en Karl Straube (organist en cantor/professor uit Leipzig) zijn allemaal door Cleuver naar Middelburg gehaald. Zijn verenigingen droegen dan ook zeer veel bij aan de behoefte aan een grote concertzaal, die in 1896 gerealiseerd werd.

Cleuver heeft ook de opera naar Middelburg gebracht. In de schouwburg werden Das Nachtlager von Granada (Konradin Kreuzer) en Figaros Hochzeit (Mozart) uitgevoerd, om geld in te zamelen voor het nieuwe orgel voor in de concertzaal. Hieraan werkten onder andere mevrouw Cleuver (vrouw van) en dr. Van der Kamp mee, die zelfs beroepsniveau hadden bereikt. Er werd genoeg opgehaald voor het orgel. Voor de opera’s moest veel voorbereidend werk geschieden. Cleuver heeft de orkestpartituur van Figaro ‘met grote bekwaamheid en begrip’ omgewerkt zodat de instrumentale het kon spelen (bezetting).

Dood

Grafsteen van Cleuver en zijn vrouw op de begraafplaats aan de Nieuwlandseweg in Middelburg

In het begin van 1921 legde Cleuver zijn betrekkingen neer wegens zijn slechte gezondheidstoestand. Een halfjaar later, op 14 juli 1921, overleed hij. Hij is begraven op de begraafplaats aan de Nieuwlandseweg in Middelburg. Ook op zijn grafsteen, die hij deelt met zijn vrouw, staat een spreuk van Brahms: „Er ruhe von seiner Arbeit, denn seine Werke folgen ihm nach“.

foto Voorkant van het programma van de herdenkingsavond voor Cleuver

Door zijn verenigingen werd een herdenkingsavond georganiseerd op 18 oktober 1921. Hierbij werden 12 werken van Cleuver uitgevoerd en een stuk van Beethoven, op verzoek van de overledene. Johannes Caro leidde de avond. Tijdens de uitvoering werd er niet geapplaudisseerd vanuit respect.

Lijst van Werken

Niet alle composities van Cleuver zijn in druk verschenen, en sommige zijn alleen in manuscript bewaard gebleven. In 1921 is een lijst samengesteld van zijn werken uitgevoerd in Middelburg:

Zangvereniging:

  • 1888: Palmsonntagmorgen
  • 1892: An die Hoffnung, cantate voor sopraan-solo, koor en orkest ***
  • 1894: Drei Lieder a cappella: Um Mitternacht, Geduld bringt Rosen, Ostern ***
  • 1896: Wijdings-cantate (opening concertzaal)
  • 1909: Scène und Arie der Beatrice, aus Schiller’s Braut von Messina, voor sopraan-solo ***
  • 1917: De Profundis, voor sopraan-solo ***
  • 1919: Luctor et emergo, cantate voor bariton-solo, koor en orkest

Vereeniging voor Instrumentale Muziek:

  • 1891: Stimmungsbild
  • 1898: In Memoriam + Es muss doch Frühling werden
  • 1903: Suite voor strijkorkest ***
  • 1904: Suite voor cello en strijkorkest

Middelburgs Mannenkoor:

  • 1908: Bewerking van Oud-Nederlandsche liederen:
    • Heer, die de tente des hemels daer spreyt
    • Liedje van de zee
    • Loflied van den Hollander en den Zeeuw
  • 1909: Bewerking van:
    • Ick seg adieu
    • Waer staet jou Vaders huis en hof
  • 1914: Liederen a capella: *** (incl. Duitse tekst)
    • Zon en wolken
    • Een lied der zee
  • 1915: Trollhetta, voor bariton-solo en koor
  • 1919: Die Mühle***
  • 1919: Salve Regina, voor tenor-solo en koor
  • 1920: Neêrlands roem
  • 1920: Luctor et emergo, gescherven voor gemengd koor, bewerkt voor mannenkoor

Zangschool:

  • 1888: Prins geliefd (cantate)
  • Prinses Zonneglans

Overig:

  • 1901: Zangspel Elidoor
  • Voor mannenkoor:
    • An den Mond ***
    • Nach der Rosenzeit ***
    • Lentelied *** (incl. Duitse tekst)
  • Liederen met pianobegeleiding:
    • 1889: Drei Lieder für Tenor, Herrn, Fr. Litzinger freundschaftlich gewidmet ***
      • Neuer Frühling
      • Zweifel
      • Seltsame Geschichte
    • 1906: Zwei Lieder für eine Singstimme ***
      • Hexenmär
      • Mai-Anfang
    • Vier Lieder für hohe und tiefe Stimme ***
      • Trauer
      • Ach nur ein Viertelstündchen
      • Wissen es die blauen Blumen
      • Seefahrt
    • Unwetter (tekst van Ditler von Liliencron)
    • Twee woorden (tekst van Johan Albertus Leopold)
    • Herfstavond (tekst van Johan Albertus Leopold)
    • Drie Lieder von Willrath Dreesen:
      • Im Abendrot
      • Andacht
      • Heimgang
    • Einsam, Lied für eine Singstimme
    • Al is de hemel zwart en dicht
    • God zegene U!
    • Daar ginder al over de heide (tekst van Joannes Reddingius)
    • De wolken trekken verder (tekst van Gust. Van Erling)
    • Lente-avond
    • Mijn ziel is in mijn zangen (tekst van Albert Verwey)
  • Instrumentaalstukken:
    • 1898: Trio voor piano, viool en violoncel
    • 1900: Capriccio, voor viool met pianobegeleiding
    • 1912: Vierhändige Walzer für Klavier
    • 1913: Quintett für Klavier, zwei Violinen, Viola und Violoncel, erster Satz
    • Duo für Klavier und Violine
    • Scherzo en Legende, voor piano
    • Humoresken, voor piano
    • Schlichte Weise, voor piano
    • Allegretto non troppo, en een eerste deel eener sonate, voor piano
    • 1920: Vier kleine lyrische Stücke für Klavier (Cleuver’s laatste compositie, opgedragen aan mejonkvr. A.M.E. van Adrichem Boogaert) ***

Titels met *** zijn uitgegeven in druk

Auteur

Margot Polderdijk (2017)

Bronnen

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

Bekijk de originele tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984