Koninklijke Maatschap de Wilhelminapolder

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Landbouwbedrijf van ruim 1900 ha. ten Noorden van Goes. Op ruim tweederde daarvan worden graan, consumptie- en pootaardappelen, suikerbieten, uien en luzerne geteeld. Daarnaast wordt van de polder in totaal 500 hectare verpacht, onder andere voor mossel- en oesterpercelen, wegen, weilanden, water en natuurgebieden.

Geschiedenis van het bedrijf

Koninklijke Maatschap de Wilhelminapolder ontstond na de inpoldering van ondermeer de schorren Goenje, Hongersdijk en Mosselbank, die in de zeearm de Schenge lagen. In april 1809 kocht een groepje Rotterdamse kooplieden deze schorren. Ze waren in de veronderstelling geld te kunnen verdienen aan de verkoop van deze nieuwe polders. De bouw van een sluis en de bedijking kostten echter meer dan verkoop zou opbrengen en er zat dus begon men zelf een agrarische onderneming. Sindsdien wordt dit bedrijf in eigen beheer geëxploiteerd en is het aantal eigenaren (maten) uitgegroeid tot 395.

Nadat men besloot zelf te gaan ‘boeren’, zijn er zes hofsteden gebouwd. Later kwamen daar de meestoof Zeeland en de meestoof Holland bij. De laatste is inmiddels uitgegroeid tot de hoofdvestiging van het bedrijf. De hofsteden hebben inmiddels allemaal verschillende functies.

Auteur

W. van Gorsel, 2017

Literatuur

Bronnen

Noten