Jan de Coudenberche

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Jan de Coudenberche

Reimerswaal in de 16de eeuw door J. Bitter, uit: Cronyk van Smallegange, foto, ZB, Beeldbank Zeeland, recordnr. 6541
Geboren ? ?
Overleden 1521 Brugge
Beroep priester
VIAF [1]

Biografie

Jan de of Jan van Coudenberche was komt ook voor als Fromont (voor Froidmont) of in het Latijn: de Frigidomonte. Hij behoorde volgens zijn wapen tot een der zeven geslachten van Brussel, waaruit de bestuurders der stad gekozen werden. Hij komt 14 mei 1487 voor als secretaris van Philips de Schone. Bij zijn aanstelling tot pastoor van Reimerswaal in 1486-87 wordt hij `secretarius regius' genoemd. Hij bezat ook een gedeelte van het pastoraat van Haamstede (1484/85) maar hij deed daarvan afstand, omdat zijn recht daarop werd betwist. In 1486 werd hij pastoor van de `gouden portie' van St. Salvator te Brugge. Hij was dus duidelijk een gunsteling van het Bourgondische hof. Als pastoor van Reimerswaal had hij moeite met de Cellezusters aldaar, wier klooster ten zuiden van de kerk stond. Een oorkonde van 11 februari 1490 getuigt, dat zij zich door tussenkomst van de schepenen der stad onderworpen hadden aan Jan van Couwenberge, deken van Abbenbroek in het land van Putten en pastoor van Reimerswaal. Het is merkwaardig dat het kapittel van Abbenbroek reeds zó spoedig na zijn ontstaan (1483) priesters uit den vreemde opgedrongen kreeg. Hij stelde in deze plaatsen een vicaris aan.

Betekenis

Sinds 1498 woonde hij meest te Brugge in een huis, de Reefter genoemd. Van Coudenberghe was een vroom man; in het bijzonder ijverde hij voor de verering der zeven smarten van Maria. Hij liet drie schilderijen vervaardigen naar een afbeelding te Rome, die volgens de legende door Lucas, de Evangelist, was geschilderd en plaatste ze in de kerken van Abbenbroek (H. Egidius), Reimerswaal (HH. Petrus en Paulus) en Brugge (St. Salvator). Eerst stichtte hij een broederschap van de Zeven Smarten in de kerk van Reimerswaal, later ook in Abbenbroek en Brugge. Maximiliaan van Oostenrijk , Philips de Schone, Margaretha van Oostenrijk, Karel V en de bisschoppen van Utrecht, telde hij onder de leden en beschermers. Op verzoek van Karel V stelde hij de geschiedenis van de broederschap op en gaf deze uit in druk in 1519. Hij werd begraven in de St. Salvator te Brugge, in de kapel van O.L. Vrouw van VII Smarten bij de medestichters van de Brugse broederschap. Een grafzerk met koperen platen vermeldt hun namen.

Auteur

-C.P.M. Holtkamp

Literatuur

-Grijpink, Register op de parochiën I, 122.

-Bijdragen tot de geschiedenis van het bisdom Haarlem XXIV, 187.

-Fruin, Archief Reimerswaal.

-N.N.B.W. VII.