Slabberjan

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Slabberjan
Slabberjanspel, foto: Wim Helm, 2001, Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, recordnr. 33267

Een gezelschapsspel waarbij met twee maal 21 stukken (doppen) wordt gespeeld door een vrij groot aantal personen. Het is vooral op Walcheren, speciaal in Westkapelle bekend, maar ook in Oudelande, Breskens en enkele andere plaatsen. De speelstukken komen in geheel Europa voor in kaart- en ruilspelen. Men speelt het vooral met Kerstmis en nieuwjaar, ook wel na de slacht. Voor een uitgebreide bespreking van oorsprong en spelregels van het spel zie: J. Francke, 'Kap af! Een Noorse matador in Zeeland. De oorsprong en spelregels van het Slabberjanspel', in: Zeeland 22/4 (2003) 10-21.

Oorsprong

Het slabberjanspel is sinds het eind van de 18de eeuw bekend en de legende gaat dat een uit Westkapelle afkomstige zeeman, Serlé, het zou hebben geïntroduceerd uit de West. Volgens een andere lezing is het door een zekere Jan Slabber (Westkapelle 25 juni 1743 - Westkapelle 27 juni 1812) geïntroduceerd. Dat is beide onjuist, en de precieze introductie in Zeeland blijft ongewis, maar niet de oorsprong van het spel. Die valt terug te voeren tot het 13de-eeuwse Italië waar het 'hazardspel' cambio werd gespeeld met kaarten, waarbij velen huis en goed verloren. Naast de bekende stukken uit het huidige slabberjanspel waren daar als extra matadoren de koekoek en de leeuw (van Brescia) aan toegevoegd. Via Italië kwam het spel in de middeleeuwen in Duitsland terecht, waar het Hexenspiel werd genoemd. Daar behoorde ook een paard tot de matadoren en stond de vogel boven de schildwacht. De laagste matador was de heks, die onder de nar kwam. Vanuit Duitsland kwam het spel in Skandinavië terecht waar het Kille (Zweden) en Gnav of Slebberjen (Noorwegen/Denemarken) werd genoemd. Daar kende het spel 32 tot 42 stukken, maar als laagste matador was er een uil in het spel. Hoe het spel in Zeeland terecht kwam en daar uniek voor Nederland blijft onduidelijk, maar het meest waarschijnlijk is het dat het of via Italiaanse huursoldaten in de tijd van Karel V of Filips II naar de Nederlanden kwam of via Noorse zeelieden of dienstboden -vanaf de 18de eeuw in Zeeland werkzaam- is geïntroduceerd. Voor dat laatste zou de naam van het spel pleiten.

Speelstukken

De matadoren van het slabberjanspel van laag (links) naar hoog (rechts): rit, herberg, smoel, poesje, pispot, vogel, wittebrood, kap-áf, foto: J. Francke, 2003

Alle stukken komen dubbel voor in het spel zodat het spel in totaal uit 42 stukken bestaat.

  • kap-áf
  • vogel
  • poes
  • herberg
  • cijfers 0 t/m 12
  • wittebrood
  • pispot
  • smoel
  • rit

Speelwijze

Auteur

-P.J. Meertens, herz. J. Francke 2015.

LITERATUUR

-J. van der Baan, ‘Het slabbejanspel’, in: de Oude Tijd en Gezelschapsvermaken (1900) 19-22.

-L.W. de Bree en F.H. Klokke, ‘Slabberjan’, in: Zeeuws Tijdschrift 6/6 (1956) 177-180.

-Johan Francke, ‘Kap af! Een Noorse matador in Zeeland. De oorsprong en de spelregels van het slabberjanspel’, in:Zeeland 12/4 (2003) 128-139. Zie ook: geschiedeniszeeland.nl thema slabberjan

-H.C.M. Ghijsen (red.), Woordenboek der Zeeuwse Dialecten (Amsterdam/Brussel, 1974) 841-842.

-Kesteloo, Slabberjanspel, 178.

-Is. de Waal, Slabberjanspel, 342-344.

-L. van Wallenburg, ‘Een potje slabberjan’, in: de Wete 8/3 (1979) 7-9.

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

Bekijk de originele tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984