Juunrenne
Juunrenne ( uienren ) |
---|
Bewaarplaats voor geoogste uien tot de tijd dat zij verzonden worden naar de afnemer.
Tijdelijke bewaarplaats voor uien
De juunrenne werd meestal op het uienland of op het erf van de landbouwer opgetrokken als een tijdelijke constructie. De wanden van het langgerekte bouwsel bestonden uit palen die om de paar meter in de grond waren gedreven en daartussen waren met een flinke tussenruimte latten gespijkerd. Met hetzelfde soort latten werd een dakgespan met een hellende hoek van 45 graden gemaakt, waarop stro, riet, dakpannen of platen van bijvoorbeeld asbest kwamen. Op de grond werd wat stro gespreid. De hoogte van de zijkant van de juunrenne was circa 1.50 meter, de nokhoogte tussen 2,20 en 2,50 meter. De plaats waar de juunrenne verrees, werd zorgvuldig uitgezocht. Het moest er niet te koud en te vorstgevoelig zijn, terwijl wat wind gunstig was voor de ventilatie. De plek moest goed bereikbaar zijn voor de wagens die de uien aanvoerden en later weer afvoerden. Was de renne eenmaal vol, dan werd hij afgesloten en bij koude wat toegedekt. Zodra een partij uien was verkocht, ging de renne open en moesten de uien (meestal) worden ‘gestaart’: de lange slierten moesten met een mes van de bovenkant van de juun (uien) worden verwijderd. Daarna werden de uien in een jutezak gedaan en gingen ze naar de koper. In Noord-Zeeland en Flakkee werden de uien ook wel bewaard in een hoop op het land, afgedekt met stro en een koplaag van aarde.
Verdwijnen van de juunrenne
De meeste juunrennen verdwenen toen, over het algemeen in de jaren 1950, overal in het buitengebied elektriciteit werd aangelegd. Voortaan werden de uien in koelcellen bewaard. Die hadden als voordeel dat de temperatuur exact te regelen was. Zie: uien. Hier en daar werden juunrennen als permanente gebouwtjes neergezet. Eén ervan, aan de Havenweg te Ouddorp, bestond nog in 2012, maar werd in het voortbestaan bedreigd. Nadat de eigenaar een sloopvergunning ervoor had aangevraagd, overlegde de plaatselijke Stichting tot Bescherming van het Dorpsgezicht met de gemeente (toen nog Goedereedee) over behoud van de juunrenne. De renne in kwestie bestond uit een reeks zware palen met daarop een dak van plaatmateriaal. De stichting meldt dat nog slechts enkele exemplaren van dit cultuurhistorisch erfgoed bestaan.
AUTEUR
-Jan Zwemer, 2013
LITERATUUR
-H.C.M. Ghijsen (red.), Woordenboek der Zeeuwse dialecten (Den Haag, 1974) 389.
-G. Smallegange, Op ´t Hof. Boerderijen en boerenerven in Zeeland (Goes, 2001) 123, 124.