Brandnetel

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Wim van Gorsel (overleg | bijdragen) op 16 dec 2024 om 11:19
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Brandnetel, bron: Maksym Kozlenko Wikimedia

Brandnetel (Urtica)

Plantengeslacht met in Zeeland twee soorten, die beide voorzien zijn van brandharen. Deze zijn hol en breken bij aanraking schuin af. De spitse punt maakt een wondje, een bijtende stof dringt in de huid en doet daar een tijdelijke huidaandoening ontstaan.

Grote Brandnetel (Urtica dióica)

De grote brandnetel is een forse overblijvende plant (tot 2 meter hoog), die een uitgebreid wortelstelsel vormt. Deze soort groeit zeer algemeen op vochtige stikstofrijke ruigten in bijvoorbeeld bossen, langs heggen en beschaduwde plaatsen en ook wel in wegbermen en graslanden. De jonge spruiten van deze meerjarige plant worden wel gegeten als soepgroente.

Kleine Brandnetel (Urtica cirens)

De kleine Brandnetel is een kleinere (tot 60 cm.) één jarige soort met vrij kleine gras groene blaadjes. Deze soort komt algemeen voor op niet te zware akker- en tuinbouwgrond.

  • Dialect: Broeinetel, broeier, tiengel; kleine Brandnetel: hoendernetel, hoendertingel.

Auteur

-K.F. Vaas, herschrijven: A.M.M. van Haperen