Kiekendief: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Jacqueline (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Jacqueline (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 6: Regel 6:
Slanke, vrij grote [[roofvogels]] met lange vleugels en staart, lange poten en niet erg zware snavel. Karakteristieke jachttechniek door met iets omhoog gehouden vleugels in een glijvlucht laag over de grond te vliegen. Gewoonlijk zwijgzaam. In Zeeland zijn vier soorten kiekendieven waargenomen.  
Slanke, vrij grote [[roofvogels]] met lange vleugels en staart, lange poten en niet erg zware snavel. Karakteristieke jachttechniek door met iets omhoog gehouden vleugels in een glijvlucht laag over de grond te vliegen. Gewoonlijk zwijgzaam. In Zeeland zijn vier soorten kiekendieven waargenomen.  
===Bruine kiekendief (Circus aeruginósus)===
===Bruine kiekendief (Circus aeruginósus)===
De bruine kiekendief is de grootste kiekendief en heeft brede, ronde vleugels. Het mannetje is grotendeels bruin met grijs op vleugels en staart. Het vrouwtje is geheel bruin met lichtgele kop en voors leugels. Onvolwassen vogels zijn geheel bruin. De bruine kiekendief was in Zeeland vroeger slechts als broedvogel bekend van Schouwen-Duiveland en Oost Zeeuws-Vlaanderen, doch de laatste jaren broedt deze soort op vrij veel plaatsen in rietvelden, op voormalig schor en zelfs bouwland. Het aantal broedparen in 1977 werd geschat op 20. In de wintermaanden trekken de meeste vogels weg naar Zuid-Europa en Noord-Afrika.
De bruine [[kiekendief]] is de grootste kiekendief en heeft brede, ronde vleugels. Het mannetje is grotendeels bruin met grijs op vleugels en staart. Het vrouwtje is geheel bruin met lichtgele kop en voors leugels. Onvolwassen vogels zijn geheel bruin. De bruine kiekendief was in Zeeland vroeger slechts als broedvogel bekend van Schouwen-Duiveland en Oost Zeeuws-Vlaanderen, doch de laatste jaren broedt deze soort op vrij veel plaatsen in rietvelden, op voormalig schor en zelfs bouwland. Het aantal broedparen in 1977 werd geschat op 20. In de wintermaanden trekken de meeste vogels weg naar Zuid-Europa en Noord-Afrika.
===Blauwe kiekendief (Circus cydneus)===
===Blauwe kiekendief (Circus cydneus)===
De blauwe kiekendief is kleiner dan de bruine kiekendief en heeft puntiger vleugels. Het mannetje is geheel lichtgrijs met zwarte vleugelpunten en een witte stuit. Vrouwtjes en onvolwassen vogels zijn bruin met een brede witte stuit. Verspreide broedvogel in vrijwel geheel Europa. in Nederland o.a. in de Flevopolders en op de Waddeneilanden. De blauwe kiekendief is in Zeeland slechts een vrij algemene doortrekker en wintergast, vooral in de maanden september-april en is aan te treffen in allerlei open terreinen.
De blauwe kiekendief is kleiner dan de bruine kiekendief en heeft puntiger vleugels. Het mannetje is geheel lichtgrijs met zwarte vleugelpunten en een witte stuit. Vrouwtjes en onvolwassen vogels zijn bruin met een brede witte stuit. Verspreide broedvogel in vrijwel geheel Europa. in Nederland o.a. in de Flevopolders en op de Waddeneilanden. De blauwe kiekendief is in Zeeland slechts een vrij algemene doortrekker en wintergast, vooral in de maanden september-april en is aan te treffen in allerlei open terreinen.

Versie van 21 feb 2022 09:14

Kiekendieven
Grauwe kiekendief (vrouwtje) met prooi, bron: ZB Tijdschriftenbank; Sterna; maart 2019; pagina 9

Kiekendief (Circus)

Slanke, vrij grote roofvogels met lange vleugels en staart, lange poten en niet erg zware snavel. Karakteristieke jachttechniek door met iets omhoog gehouden vleugels in een glijvlucht laag over de grond te vliegen. Gewoonlijk zwijgzaam. In Zeeland zijn vier soorten kiekendieven waargenomen.

Bruine kiekendief (Circus aeruginósus)

De bruine kiekendief is de grootste kiekendief en heeft brede, ronde vleugels. Het mannetje is grotendeels bruin met grijs op vleugels en staart. Het vrouwtje is geheel bruin met lichtgele kop en voors leugels. Onvolwassen vogels zijn geheel bruin. De bruine kiekendief was in Zeeland vroeger slechts als broedvogel bekend van Schouwen-Duiveland en Oost Zeeuws-Vlaanderen, doch de laatste jaren broedt deze soort op vrij veel plaatsen in rietvelden, op voormalig schor en zelfs bouwland. Het aantal broedparen in 1977 werd geschat op 20. In de wintermaanden trekken de meeste vogels weg naar Zuid-Europa en Noord-Afrika.

Blauwe kiekendief (Circus cydneus)

De blauwe kiekendief is kleiner dan de bruine kiekendief en heeft puntiger vleugels. Het mannetje is geheel lichtgrijs met zwarte vleugelpunten en een witte stuit. Vrouwtjes en onvolwassen vogels zijn bruin met een brede witte stuit. Verspreide broedvogel in vrijwel geheel Europa. in Nederland o.a. in de Flevopolders en op de Waddeneilanden. De blauwe kiekendief is in Zeeland slechts een vrij algemene doortrekker en wintergast, vooral in de maanden september-april en is aan te treffen in allerlei open terreinen.

Grauwe kiekendief (Circus pygárgus)

De grauwe kiekendief is iets kleiner en vooral slanker dan de blauwe kiekendief. Het mannetje is grijs met zwarte vleugelpunten en een donkere streep op de bovenvleugel. Het vrouwtje is geheel bruin met een smalle witte stuit. Onvolwassen vogels hebben rossige onderdelen. De grauwe kiekendief is broedvogel van onder andere Zuid- en Midden-Europa, in Nederland vrij zeldzaam o.a. in de Flevopolders en op de Waddeneilanden. Tot in het begin van de zestiger jaren broedde deze soort regelmatig in de duinen van Schouwen. In 1953 broedde een paartje op pas ingedijkt schor bij de Braakman. De grauwe kiekendief overwintert in Afrika en is in Zeeland een vrij zeldzame doortrekker in voor- en najaar.

Steppenkiekendief (Circus macrozirus)

De steppenkiekendief is in Nederland een zeldzame dwaalgast en is ook in Zeeland éénmaal waargenomen. Voor de bruine kiekendief bestaan verschillende volksnamen, die echter ook wel voor de andere soorten kiekendieven en de buizerd worden gebruikt, zoals: brauwier, duivenpakker, stekveugel, klamper (Zeeuws-Vlaanderen), kobie (Walcheren, Zuid-Beveland, Vlaanderen) en kope (Schouwen-duiveland). Roofvogels.

Auteur

-P.L. Meininger