Fonteinkruid: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Jacqueline (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Jacqueline (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 8: Regel 8:
==Schedefonteinkruid (Potamogéton pectinátuo)==
==Schedefonteinkruid (Potamogéton pectinátuo)==
Het meest algemeen is het [[schedefonteinkruid]]. Deze soort heeft een smal grasachtig blad, dat in het water zweeft. Zij onderscheidt zich van alle verwanten door de aanwezigheid van een enkele centimeters lange, stengelomvattende bladschede. Deze plant, die goed bestand is tegen een slechte waterkwaliteit en een wat hoger zoutgehalte komt in vele Zeeuwse poldersloten en drinkputten voor.
Het meest algemeen is het [[schedefonteinkruid]]. Deze soort heeft een smal grasachtig blad, dat in het water zweeft. Zij onderscheidt zich van alle verwanten door de aanwezigheid van een enkele centimeters lange, stengelomvattende bladschede. Deze plant, die goed bestand is tegen een slechte waterkwaliteit en een wat hoger zoutgehalte komt in vele Zeeuwse poldersloten en drinkputten voor.
Een soort die op het schedefonteinkruid lijkt is het tenger fonteinkruid (Potamogéton pusillus). Het heeft echter geen lange bladschede. Deze waterplant kwam vroeger in Zeeland plaatselijk vrij veel voor maar is nu op de meeste plaatsen verdwenen. Slechts enkele recente vindplaatsen zijn bekend. Elders in het zeekleigebied (bijvoorbeeld Hoekse Waard) is deze plant ook thans nog vrij algemeen. Twee soorten, die men hier en daar nog wel kan aantreffen zijn het [[krulfonteinkruid]] (Potamogéton crispus), ondergedoken langwerpige bladeren met gekroesde rand en het drijvend fonteinkruid (Potamogéton nátans), met vrij grote drijvende bladeren. Deze soorten zijn nogal gevoelig voor brak water. Men vindt ze dan ook vrijwel niet in poldersloten. In Zeeland komen ze voor in enkele gegraven duinplassen en meren (Oranjezon) en hier en daar in zoete drinkputten. Deze in Nederland algemene waterplanten moeten in Zeeland echter beslist zeldzaam genoemd worden. Omstreeks 1840 is op verschillende plaatsen in de omgeving van Wemeldinge een fonteinkruidsoort gevonden (Potamogéton colorátus) die tot voor kort van slechts vier andere vindplaatsen uit Nederland bekend was. Al deze vondsten dateren uit de vorige eeuw. In 1978 en 1979 is deze soort op twee plaatsen in Nederland herontdekt (Texel, Voorne).
Een soort die op het schedefonteinkruid lijkt is het tenger fonteinkruid (Potamogéton pusillus). Het heeft echter geen lange bladschede. Deze waterplant kwam vroeger in Zeeland plaatselijk vrij veel voor maar is nu op de meeste plaatsen verdwenen. Slechts enkele recente vindplaatsen zijn bekend. Elders in het zeekleigebied (bijvoorbeeld Hoekse Waard) is deze plant ook thans nog vrij algemeen.  
 
==Krulfonteinkruid (Potamogéton crispus) en drijvend fonteinkruid (Potamogéton nátans)==
Twee soorten, die men hier en daar nog wel kan aantreffen zijn het [[krulfonteinkruid]], ondergedoken langwerpige bladeren met gekroesde rand en het drijvend fonteinkruid, met vrij grote drijvende bladeren. Deze soorten zijn nogal gevoelig voor brak water. Men vindt ze dan ook vrijwel niet in poldersloten. In Zeeland komen ze voor in enkele gegraven duinplassen en meren (Oranjezon) en hier en daar in zoete drinkputten. Deze in Nederland algemene waterplanten moeten in Zeeland echter beslist zeldzaam genoemd worden. Omstreeks 1840 is op verschillende plaatsen in de omgeving van Wemeldinge een fonteinkruidsoort gevonden (Potamogéton colorátus) die tot voor kort van slechts vier andere vindplaatsen uit Nederland bekend was. Al deze vondsten dateren uit de vorige eeuw. In 1978 en 1979 is deze soort op twee plaatsen in Nederland herontdekt (Texel, Voorne).


==Auteur==
==Auteur==

Versie van 23 sep 2021 07:28

Fonteinkruid
Bestand:.jpg
, bron:

Fonteinkruid(Potamogéton)

Groot geslacht van kruidachtige waterplanten met ondergedoken of drijvende bladeren. In Nederland komen ongeveer 20 soorten voor. De meeste hiervan zijn gebonden aan zoet water en ontbreken dan ook in Zeeland. Enkele nauwverwante geslachten, die vooral in zilt milieu voorkomen, zijn zeegras, róppia en zannichéllia. De Zeeuwse fonteinflora omvat thans 3 à 4 soorten.

Schedefonteinkruid (Potamogéton pectinátuo)

Het meest algemeen is het schedefonteinkruid. Deze soort heeft een smal grasachtig blad, dat in het water zweeft. Zij onderscheidt zich van alle verwanten door de aanwezigheid van een enkele centimeters lange, stengelomvattende bladschede. Deze plant, die goed bestand is tegen een slechte waterkwaliteit en een wat hoger zoutgehalte komt in vele Zeeuwse poldersloten en drinkputten voor. Een soort die op het schedefonteinkruid lijkt is het tenger fonteinkruid (Potamogéton pusillus). Het heeft echter geen lange bladschede. Deze waterplant kwam vroeger in Zeeland plaatselijk vrij veel voor maar is nu op de meeste plaatsen verdwenen. Slechts enkele recente vindplaatsen zijn bekend. Elders in het zeekleigebied (bijvoorbeeld Hoekse Waard) is deze plant ook thans nog vrij algemeen.

Krulfonteinkruid (Potamogéton crispus) en drijvend fonteinkruid (Potamogéton nátans)

Twee soorten, die men hier en daar nog wel kan aantreffen zijn het krulfonteinkruid, ondergedoken langwerpige bladeren met gekroesde rand en het drijvend fonteinkruid, met vrij grote drijvende bladeren. Deze soorten zijn nogal gevoelig voor brak water. Men vindt ze dan ook vrijwel niet in poldersloten. In Zeeland komen ze voor in enkele gegraven duinplassen en meren (Oranjezon) en hier en daar in zoete drinkputten. Deze in Nederland algemene waterplanten moeten in Zeeland echter beslist zeldzaam genoemd worden. Omstreeks 1840 is op verschillende plaatsen in de omgeving van Wemeldinge een fonteinkruidsoort gevonden (Potamogéton colorátus) die tot voor kort van slechts vier andere vindplaatsen uit Nederland bekend was. Al deze vondsten dateren uit de vorige eeuw. In 1978 en 1979 is deze soort op twee plaatsen in Nederland herontdekt (Texel, Voorne).

Auteur

-K.F. Vaas, herschreven: A.M.M. van Haperen

Literatuur

Edelman en Van der Ploeg, Potamogéton colorátus horneum. A.W. Kloos, Het geslacht Potamogéton in Nederland, 525-576.