Droogbloem: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Jacqueline (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Jacqueline (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 6: Regel 6:
Geslacht van grijzige planten met enigszins viltige bladeren en gelige of bruinige bloeiwijze, behorend tot de Composietenfamilie. Vrij klein. In Zeeland komen twee soorten regelmatig
Geslacht van grijzige planten met enigszins viltige bladeren en gelige of bruinige bloeiwijze, behorend tot de Composietenfamilie. Vrij klein. In Zeeland komen twee soorten regelmatig
voor:
voor:
*De moerasdroogbloem (Gnaphálium uliginósum) is vrij klein en sterk uitgespreid vertakt. Zij komt plaatselijk vrij veel voor in vochtige, zandige akkers, moestuinen, graslanden, greppels e.d.  
*De moerasdroogbloem (Gnaphálium uliginósum) is vrij klein en sterk uitgespreid vertakt. Zij komt plaatselijk vrij veel voor in vochtige, zandige akkers, moestuinen, graslanden, greppels en  dergelijke, echter zout mijdend.  
  Echter zoutmijdend.
   
*De bleekgele droogbloem (Gnaphálium luteo-álhum) is wat groter, minder vertakt en rechtopstaand. Deze soort is landelijk bezien zeldzamer. Zij was vroeger plaatselijk vrij algemeen in de duinen, maar is daar thans echter op vele plaatsen verdwenen. Komt nu vrij veel voor op de drooggevallen platen in de Grevelingen en het Veerse Meer.
*De bleekgele droogbloem (Gnaphálium luteo-álhum) is wat groter, minder vertakt en rechtopstaand. Deze soort is landelijk bezien zeldzamer. Zij was vroeger plaatselijk vrij algemeen in de duinen, maar is daar thans echter op vele plaatsen verdwenen. Komt nu vrij veel voor op de drooggevallen platen in de Grevelingen en het Veerse Meer.



Versie van 15 jul 2021 07:08

Droogbloem

Droogbloem (Gnaphálium)

Geslacht van grijzige planten met enigszins viltige bladeren en gelige of bruinige bloeiwijze, behorend tot de Composietenfamilie. Vrij klein. In Zeeland komen twee soorten regelmatig voor:

  • De moerasdroogbloem (Gnaphálium uliginósum) is vrij klein en sterk uitgespreid vertakt. Zij komt plaatselijk vrij veel voor in vochtige, zandige akkers, moestuinen, graslanden, greppels en dergelijke, echter zout mijdend.
  • De bleekgele droogbloem (Gnaphálium luteo-álhum) is wat groter, minder vertakt en rechtopstaand. Deze soort is landelijk bezien zeldzamer. Zij was vroeger plaatselijk vrij algemeen in de duinen, maar is daar thans echter op vele plaatsen verdwenen. Komt nu vrij veel voor op de drooggevallen platen in de Grevelingen en het Veerse Meer.

Auteur

-A.M.M. van Haperen