Dovenetel: verschil tussen versies
kGeen bewerkingssamenvatting |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 4: | Regel 4: | ||
[[Bestand:Dovenetel.jpg|thumb|right300px|Dovenetel, bron: Wikimedia]] | [[Bestand:Dovenetel.jpg|thumb|right300px|Dovenetel, bron: Wikimedia]] | ||
==Dovenetel (lámium)== | ==Dovenetel (lámium)== | ||
Plantengeslacht behorend tot de familie der Lipbloemigen. Een der meest algemene soorten is de witte dovenetel ( | Plantengeslacht behorend tot de familie der Lipbloemigen. Een der meest algemene soorten is de witte dovenetel (Lámium álbum). Zij is vrij fors (30 à 60 cm hoog), heeft witte bloemen en komt overal vrij algemeen voor, met name op enigszins ruderale plaatsen en in sterk bemeste weilanden. Zij lijkt vrij sterk op de grote [[brandnetel]], maar heeft geen brandharen. Hieraan danken deze en de erop gelijkende soorten van dit geslacht hun streeknamen. Zij worden aangeduid met de voor de brandnetel gebruikelijke namen broeinekel, tingel of tiengel met daaraan voorafgaand een van de volgende bijvoeglijke naamwoorden: bloeiend, doof, tam of zoet. | ||
Drie soorten van dit geslacht komen regelmatig voor als akkeronkruid: | |||
Drie soorten van dit geslacht komen regelmatig voor als akkeronkruid | *Hiervan is de paarse dovenetel (Lámium purpúreum) de meest algemene. Zij is kleiner dan de witte dovenetel en heeft een ronder blad. Behalve op akkers vindt men haar ook vaak in wegbermen en overbeweide graslanden. | ||
*De ingesneden dovenetel (Lámium hýbridum) heeft evenals de vorige soort paarse bloemen. Ook verder lijken beide soorten sterk op elkaar. De ingesneden dovenetel heeft echter wat onregelmatiger en dieper ingesneden blad. Deze soort is kenmerkend voor het Zeekleigebied. Daarbuiten is zij zeldzaam. In het Zeeuwse polderland kan men haar op diverse plaatsen vinden, maar meestal niet in groot aantal. | |||
*Ook de hoenderbeet (Lámium amplexicáule) heeft paarse bloemen. Zij onderscheidt zich van de vorige soorten door de niet gesteelde bovenste bladeren, die de stengel omvatten. Ook deze soort komt als akkeronkruid vrij algemeen voor. Een tweetal, elders in Nederland in het wild voorkomende soorten van dit geslacht wordt regelmatig als tuinplant gekweekt. Het zijn de gele dovenetel (L. galeóbdolon) en de gevlekte dovenetel (Lámium maculátum) met respectievelijk gele en paarse bloemen. De wilde vormen van de gele dovenetel hebben vaak groene, maar soms ook witgevlekte bladeren. De gekweekte vormen zijn meestal witgevlekt. Deze komen ook, waarschijnlijk verwilderd, in Zeeland voor. Ook de gevlekte dovenetel heeft witgevlekte bladeren, die echter van die van de vorige te onderscheiden zijn door hun geringere grootte. | |||
==Auteur== | ==Auteur== | ||
-K.F. Vaas, herschreven: A.M.M. van Haperen | -K.F. Vaas, herschreven: A.M.M. van Haperen | ||
[[Category:Flora]] | [[Category:Flora]] |
Versie van 8 jul 2021 08:18
Dovenetel |
---|
Dovenetel (lámium)
Plantengeslacht behorend tot de familie der Lipbloemigen. Een der meest algemene soorten is de witte dovenetel (Lámium álbum). Zij is vrij fors (30 à 60 cm hoog), heeft witte bloemen en komt overal vrij algemeen voor, met name op enigszins ruderale plaatsen en in sterk bemeste weilanden. Zij lijkt vrij sterk op de grote brandnetel, maar heeft geen brandharen. Hieraan danken deze en de erop gelijkende soorten van dit geslacht hun streeknamen. Zij worden aangeduid met de voor de brandnetel gebruikelijke namen broeinekel, tingel of tiengel met daaraan voorafgaand een van de volgende bijvoeglijke naamwoorden: bloeiend, doof, tam of zoet. Drie soorten van dit geslacht komen regelmatig voor als akkeronkruid:
- Hiervan is de paarse dovenetel (Lámium purpúreum) de meest algemene. Zij is kleiner dan de witte dovenetel en heeft een ronder blad. Behalve op akkers vindt men haar ook vaak in wegbermen en overbeweide graslanden.
- De ingesneden dovenetel (Lámium hýbridum) heeft evenals de vorige soort paarse bloemen. Ook verder lijken beide soorten sterk op elkaar. De ingesneden dovenetel heeft echter wat onregelmatiger en dieper ingesneden blad. Deze soort is kenmerkend voor het Zeekleigebied. Daarbuiten is zij zeldzaam. In het Zeeuwse polderland kan men haar op diverse plaatsen vinden, maar meestal niet in groot aantal.
- Ook de hoenderbeet (Lámium amplexicáule) heeft paarse bloemen. Zij onderscheidt zich van de vorige soorten door de niet gesteelde bovenste bladeren, die de stengel omvatten. Ook deze soort komt als akkeronkruid vrij algemeen voor. Een tweetal, elders in Nederland in het wild voorkomende soorten van dit geslacht wordt regelmatig als tuinplant gekweekt. Het zijn de gele dovenetel (L. galeóbdolon) en de gevlekte dovenetel (Lámium maculátum) met respectievelijk gele en paarse bloemen. De wilde vormen van de gele dovenetel hebben vaak groene, maar soms ook witgevlekte bladeren. De gekweekte vormen zijn meestal witgevlekt. Deze komen ook, waarschijnlijk verwilderd, in Zeeland voor. Ook de gevlekte dovenetel heeft witgevlekte bladeren, die echter van die van de vorige te onderscheiden zijn door hun geringere grootte.
Auteur
-K.F. Vaas, herschreven: A.M.M. van Haperen