Nicolaas Blanckaert: verschil tussen versies
Regel 14: | Regel 14: | ||
== Levensloop == | == Levensloop == | ||
Hij studeert te Leiden aan de hogeschool, waar hij onder andere in de oosterse talen door Jacobus Golius en in de geschiedenis door [[Marcus Zuerius Boxhorn]] wordt onderricht; als student maakt hij door zijn geleerdheid zoveel indruk dat hij 13 oktober 1645, 20 jaar oud en net kandidaat in de rechten, door graaf Ernst Willem van Bentheim wordt benoemd tot leraar in de filosofie en geschiedenis aan het gymnasium te Steinfurt. Ook treedt hij er in dienst van Graaf Philips van Steinfurt als diens raad en minister. Bij de oprichting van de Illustre school te Middelburg wordt hem het hoogleraarschap in de geschiedenis en oudheidkunde aangeboden, hetgeen hij aanvaardt (3 september 1650). Als beloning voor de ijver die hij aan de dag legt om de school tot bloei te brengen wordt hij 23 september 1655 door de [Staten Van Zeeland | Hij studeert te Leiden aan de hogeschool, waar hij onder andere in de oosterse talen door Jacobus Golius en in de geschiedenis door [[Marcus Zuerius Boxhorn]] wordt onderricht; als student maakt hij door zijn geleerdheid zoveel indruk dat hij 13 oktober 1645, 20 jaar oud en net kandidaat in de rechten, door graaf Ernst Willem van Bentheim wordt benoemd tot leraar in de filosofie en geschiedenis aan het gymnasium te Steinfurt. Ook treedt hij er in dienst van Graaf Philips van Steinfurt als diens raad en minister. Bij de oprichting van de Illustre school te Middelburg wordt hem het hoogleraarschap in de geschiedenis en oudheidkunde aangeboden, hetgeen hij aanvaardt (3 september 1650). Als beloning voor de ijver die hij aan de dag legt om de school tot bloei te brengen wordt hij 23 september 1655 door de [[Staten Van Zeeland]] | ||
benoemd tot opvolger van Mattheus Vossius, de overleden geschiedschrijver van het gewest. | |||
== Prestaties == | == Prestaties == |
Versie van 27 mei 2021 08:20
Nicolaas Blanckaert | |
---|---|
Nicolaas Blanckaert, kopergravure door W. Eversdijck, ca. 1668, collectie KZGW, ZI IV, 0234 | |
Geboren | 27 december 1624 Leiden |
Overleden | 15 mei 1703 Franeker |
Beroep | Historicus en geneesheer |
VIAF | [1] |
Jeugd
Als elf dagen na zijn geboorte zijn vader, Steven Blanckaert, sterft en twaalf jaar later zijn moeder, Anna van Heemskerck, komt zijn opvoeding te staan onder toezicht van zijn voogden Willem Sergeant of Serjanssen en Joannes van Leeuwen, beiden schepenen van Leiden.
Levensloop
Hij studeert te Leiden aan de hogeschool, waar hij onder andere in de oosterse talen door Jacobus Golius en in de geschiedenis door Marcus Zuerius Boxhorn wordt onderricht; als student maakt hij door zijn geleerdheid zoveel indruk dat hij 13 oktober 1645, 20 jaar oud en net kandidaat in de rechten, door graaf Ernst Willem van Bentheim wordt benoemd tot leraar in de filosofie en geschiedenis aan het gymnasium te Steinfurt. Ook treedt hij er in dienst van Graaf Philips van Steinfurt als diens raad en minister. Bij de oprichting van de Illustre school te Middelburg wordt hem het hoogleraarschap in de geschiedenis en oudheidkunde aangeboden, hetgeen hij aanvaardt (3 september 1650). Als beloning voor de ijver die hij aan de dag legt om de school tot bloei te brengen wordt hij 23 september 1655 door de Staten Van Zeeland benoemd tot opvolger van Mattheus Vossius, de overleden geschiedschrijver van het gewest.
Prestaties
Tevens vindt hij tussen alle werkzaamheden door de tijd om zich aan zijn favoriete studie, de geneeskunde, te wijden. 23 Juni 1664 promoveert hij tot doctor te Harderwijk na verdediging van een proefschrift: ‘De peste’. Na de opheffing van de Illustre school (28 september 1666) installeert hij zich als geneesheer te Heerenveen, tot hij 27 november 1669 benoemd wordt tot hoogleraar aan de hoge school te Franeker, ditmaal in de Griekse taal en oudheden. Als geheimraad en lijfarts van prinses Albertina Agnes van Nassau wordt hem door haar, met bewilliging van de Staten van Friesland de opvoeding van haar zoon Hendrik Casimir toevertrouwd (21 april 1671). Na 1690 maakte een slepende ziekte hem iedere arbeid onmogelijk.
Auteur
M.P. de Bruin
Literatuur
- Algemeene Kunst en Letterbode, 1846, 6.
- Boetes, Frieslands Hoogeschool 11, 247.
- Nagtglas, Levensberichten.
- N.N.B.W. IV.