Robert Th. Azn. Fruin: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Wim van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Wim van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 10: Regel 10:
| VIAF = [http://viaf.org/viaf/20014445 Robert Th. Azn. Fruin]
| VIAF = [http://viaf.org/viaf/20014445 Robert Th. Azn. Fruin]
}}
}}
Rijksarchivaris van Zeeland en algemeen rijksarchivaris. Studeerde rechten te Leiden na een gymnasiale opleiding te Dordrecht en Rotterdam en promoveerde 2 oktober 1886 op een proefschrift `Overzicht der Staatsgeschiedenis van het Landschap Westerwolde tot op zijne vereniging met de XII Nederlanden'. Werkte daarna op het gemeentearchief van Leiden om middelnederlands schrift te leren en trad in 1888 in dienst van het Rijksarchief, eerst in Utrecht, in 1894 in Zeeland (waar hij als opvolger van mr. J.P.N. *Ermerins tot 1910 werkzaam was) en van 1912 tot aan zijn pensionering in 1932 als algemeen rijksarchivaris. Samen met de archivarissen Muller en Feith publiceerde Fruin in 1898 een 'Handleiding voor het ordenen en beschrijven van archieven' welke nog steeds maatgevend is en Nederland in die dagen op het gebied van het archiefwezen een grote voorsprong gaf. Ook in het buitenland vonden de uitgangspunten van deze publicatie vrij snel navolging. Deze uitgangspunten waren: toegankelijkheid en decentralisatie, mits een goed beheer gewaarborgd is. Fruins ervaringen in Zeeland hebben bij de totstandkoming van dit geschrift een belangrijke rol gespeeld. Zij hadden hem overtuigd van het nut van een goed georganiseerd provinciaal archief.  
Rijksarchivaris van Zeeland en algemeen rijksarchivaris. Studeerde rechten te Leiden na een gymnasiale opleiding te Dordrecht en Rotterdam en promoveerde 2 oktober 1886 op een proefschrift `Overzicht der Staatsgeschiedenis van het Landschap Westerwolde tot op zijne vereniging met de XII Nederlanden'. Werkte daarna op het gemeentearchief van Leiden om middelnederlands schrift te leren en trad in 1888 in dienst van het Rijksarchief, eerst in Utrecht, in 1894 in Zeeland (waar hij als opvolger van mr. J.P.N. Ermerins tot 1910 werkzaam was) en van 1912 tot aan zijn pensionering in 1932 als algemeen rijksarchivaris. Samen met de archivarissen Muller en Feith publiceerde Fruin in 1898 een 'Handleiding voor het ordenen en beschrijven van archieven' welke nog steeds maatgevend is en Nederland in die dagen op het gebied van het archiefwezen een grote voorsprong gaf. Ook in het buitenland vonden de uitgangspunten van deze publicatie vrij snel navolging. Deze uitgangspunten waren: toegankelijkheid en decentralisatie, mits een goed beheer gewaarborgd is. Fruins ervaringen in Zeeland hebben bij de totstandkoming van dit geschrift een belangrijke rol gespeeld. Zij hadden hem overtuigd van het nut van een goed georganiseerd provinciaal archief.  


Na zijn Zeeuwse tijd had Fruin nog een groot aandeel in de totstandkoming van de Archiefwet (1918) en de oprichting van de Archiefschool (1920). Fruin verliet Zeeland in november 1910 om aan de Amsterdamse universiteit een leeropdracht te aanvaarden in de Encyclopedie van het Recht en Oud-vaderlands Recht. Bij zijn vertrek werd hem de gouden eremedaille van het Zeeuwsch Genootschap aangeboden (voor de inscriptie: A.Z.G. 1911, p. III). Zijn opvolger was dr. K. *Heeringa. Fruins Zeeuwse periode wordt gekenmerkt door een enorme werkzaamheid. Niet alleen bracht hij de volledige inventarisatie en organisatie van het Rijksarchief tot stand en legde hij de resultaten van zijn arbeid neer in tal van publicaties, Fruin was ook voorzitter van het Zeeuwsch Genootschap (1905-1910), redigeerde het Archief en ontplooide een grote activiteit in het openbare leven, getuige de vele functies die hij vervulde in commissies en verenigingen, onder andere op het gebied van tiendrecht, bestrijding van drankmisbruik, onderwijs, voogdij en financiën. Bovendien was hij van 1902 tot aan zijn vertrek als liberaal lid van de gemeenteraad van Middelburg. Fruin was een ordelijk en systematisch denkend mens, die ook van anderen deze eigenschappen verlangde. Daarom was hij niet altijd even gemakkelijk in de omgang: zijn scherpe tong en scherpe pen konden gevaarlijk zijn. Belangrijkste publicaties met betrekking tot Zeeland: ‘Het archief der stad Reimerswaal’ (1897), ‘Het archief der O.L.V. abdij te Middelburg’ (1902), ‘Schot en bede in Zeeland’ (1903), ‘Het archief van prelaat en edelen in Zeeland’ (1904), ‘Mededeelingen uit het archief der Middelburgsche abdij’ (in: A.Z.G. 1900), ‘De rekeningen en andere stukken in 1607 uit de Hollandse Rekenkamer naar de Zeeuwsche overgebracht. Het Bourgondisch-Oostenrijkse tijdvak, 1433-1584’ (1910), ‘De provincie Zeeland en hare rechterlijke indeeling vóór 1795’ (uitg. Z.G., 1933). Zie bibliografie.
Na zijn Zeeuwse tijd had Fruin nog een groot aandeel in de totstandkoming van de Archiefwet (1918) en de oprichting van de Archiefschool (1920). Fruin verliet Zeeland in november 1910 om aan de Amsterdamse universiteit een leeropdracht te aanvaarden in de Encyclopedie van het Recht en Oud-vaderlands Recht. Bij zijn vertrek werd hem de gouden eremedaille van het Zeeuwsch Genootschap aangeboden (voor de inscriptie: A.Z.G. 1911, p. III). Zijn opvolger was dr. K. Heeringa. Fruins Zeeuwse periode wordt gekenmerkt door een enorme werkzaamheid. Niet alleen bracht hij de volledige inventarisatie en organisatie van het Rijksarchief tot stand en legde hij de resultaten van zijn arbeid neer in tal van publicaties, Fruin was ook voorzitter van het Zeeuwsch Genootschap (1905-1910), redigeerde het Archief en ontplooide een grote activiteit in het openbare leven, getuige de vele functies die hij vervulde in commissies en verenigingen, onder andere op het gebied van tiendrecht, bestrijding van drankmisbruik, onderwijs, voogdij en financiën. Bovendien was hij van 1902 tot aan zijn vertrek als liberaal lid van de gemeenteraad van Middelburg. Fruin was een ordelijk en systematisch denkend mens, die ook van anderen deze eigenschappen verlangde. Daarom was hij niet altijd even gemakkelijk in de omgang: zijn scherpe tong en scherpe pen konden gevaarlijk zijn. Belangrijkste publicaties met betrekking tot Zeeland: ‘Het archief der stad Reimerswaal’ (1897), ‘Het archief der O.L.V. abdij te Middelburg’ (1902), ‘Schot en bede in Zeeland’ (1903), ‘Het archief van prelaat en edelen in Zeeland’ (1904), ‘Mededeelingen uit het archief der Middelburgsche abdij’ (in: A.Z.G. 1900), ‘De rekeningen en andere stukken in 1607 uit de Hollandse Rekenkamer naar de Zeeuwsche overgebracht. Het Bourgondisch-Oostenrijkse tijdvak, 1433-1584’ (1910), ‘De provincie Zeeland en hare rechterlijke indeeling vóór 1795’ (uitg. Z.G., 1933). Zie bibliografie.


==Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984==
==Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984==
Regel 27: Regel 27:
[[category:persoon]]
[[category:persoon]]
[[category:Zeeuwen]]
[[category:Zeeuwen]]
[[category:Kunst & cultuur]]
[[category:Wetenschap]]


{{DEFAULTSORT: Fruin, Robert Th. Azn.}}
{{DEFAULTSORT: Fruin, Robert Th. Azn.}}

Versie van 29 jan 2021 10:48

Robert Th. Azn. Fruin
Geboren 22 november 1857 Dordrecht
Overleden 26 oktober 1935 Den Haag
Beroep Rijksarchivaris
VIAF Robert Th. Azn. Fruin

Rijksarchivaris van Zeeland en algemeen rijksarchivaris. Studeerde rechten te Leiden na een gymnasiale opleiding te Dordrecht en Rotterdam en promoveerde 2 oktober 1886 op een proefschrift `Overzicht der Staatsgeschiedenis van het Landschap Westerwolde tot op zijne vereniging met de XII Nederlanden'. Werkte daarna op het gemeentearchief van Leiden om middelnederlands schrift te leren en trad in 1888 in dienst van het Rijksarchief, eerst in Utrecht, in 1894 in Zeeland (waar hij als opvolger van mr. J.P.N. Ermerins tot 1910 werkzaam was) en van 1912 tot aan zijn pensionering in 1932 als algemeen rijksarchivaris. Samen met de archivarissen Muller en Feith publiceerde Fruin in 1898 een 'Handleiding voor het ordenen en beschrijven van archieven' welke nog steeds maatgevend is en Nederland in die dagen op het gebied van het archiefwezen een grote voorsprong gaf. Ook in het buitenland vonden de uitgangspunten van deze publicatie vrij snel navolging. Deze uitgangspunten waren: toegankelijkheid en decentralisatie, mits een goed beheer gewaarborgd is. Fruins ervaringen in Zeeland hebben bij de totstandkoming van dit geschrift een belangrijke rol gespeeld. Zij hadden hem overtuigd van het nut van een goed georganiseerd provinciaal archief.

Na zijn Zeeuwse tijd had Fruin nog een groot aandeel in de totstandkoming van de Archiefwet (1918) en de oprichting van de Archiefschool (1920). Fruin verliet Zeeland in november 1910 om aan de Amsterdamse universiteit een leeropdracht te aanvaarden in de Encyclopedie van het Recht en Oud-vaderlands Recht. Bij zijn vertrek werd hem de gouden eremedaille van het Zeeuwsch Genootschap aangeboden (voor de inscriptie: A.Z.G. 1911, p. III). Zijn opvolger was dr. K. Heeringa. Fruins Zeeuwse periode wordt gekenmerkt door een enorme werkzaamheid. Niet alleen bracht hij de volledige inventarisatie en organisatie van het Rijksarchief tot stand en legde hij de resultaten van zijn arbeid neer in tal van publicaties, Fruin was ook voorzitter van het Zeeuwsch Genootschap (1905-1910), redigeerde het Archief en ontplooide een grote activiteit in het openbare leven, getuige de vele functies die hij vervulde in commissies en verenigingen, onder andere op het gebied van tiendrecht, bestrijding van drankmisbruik, onderwijs, voogdij en financiën. Bovendien was hij van 1902 tot aan zijn vertrek als liberaal lid van de gemeenteraad van Middelburg. Fruin was een ordelijk en systematisch denkend mens, die ook van anderen deze eigenschappen verlangde. Daarom was hij niet altijd even gemakkelijk in de omgang: zijn scherpe tong en scherpe pen konden gevaarlijk zijn. Belangrijkste publicaties met betrekking tot Zeeland: ‘Het archief der stad Reimerswaal’ (1897), ‘Het archief der O.L.V. abdij te Middelburg’ (1902), ‘Schot en bede in Zeeland’ (1903), ‘Het archief van prelaat en edelen in Zeeland’ (1904), ‘Mededeelingen uit het archief der Middelburgsche abdij’ (in: A.Z.G. 1900), ‘De rekeningen en andere stukken in 1607 uit de Hollandse Rekenkamer naar de Zeeuwsche overgebracht. Het Bourgondisch-Oostenrijkse tijdvak, 1433-1584’ (1910), ‘De provincie Zeeland en hare rechterlijke indeeling vóór 1795’ (uitg. Z.G., 1933). Zie bibliografie.

Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Bekijk de originele tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Auteur

F. van Noordwijk

Literatuur

  • Martens van Sevenhoven, In memoriam Robert Th. Fruin.
  • Az. Mol, 'Lijst van publicaties van Mr. R. Th. Fruin A z.
  • Polman Kruseman, Middelburgsche Courant 15 November 1910.