Willem Adriaan van Nassau: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Wim van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Wim van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
{{InfoboxPersoon
{{InfoboxPersoon
| afbeelding = [[300px]]
| afbeelding = [[Bestand:WA van Nassau.png|300px]
| naam = Willem Adriaan van Nassau
| naam = Willem Adriaan van Nassau
| onderschrift = tekst
| onderschrift = tekst

Versie van 20 aug 2020 13:18

{{InfoboxPersoon | afbeelding = [[Bestand:WA van Nassau.png|300px] | naam = Willem Adriaan van Nassau | onderschrift = tekst | geboortedatum = 1632 | geboorteplaats = ? | overlijdensdatum = 25 september 1705 | overlijdensplaats = 's-Gravenhage | beroep = Diplomaat | VIAF = Willem Adriaan van Nassau }}

Biografie

Diplomaat. Zoon van Lodewijk van Nassau, heer van Beverweerd (bastaardzoon van prins Maurits) en Isabella, gravin van Hornes. De jonge Willem Adriaan studeerde enige tijd aan de Leidse Academie, ging daarna als vaandrig in militaire dienst en klom in 1666 op tot majoor van de cavalerie. Als jongeman al leidde hij een weinig deugdzaam leven en tijdens een verblijf in Parijs maakte hij het zo bont dat hij de stad hals over kop moest verlaten. Toch had hij als officier blijkbaar geen ongunstige indruk gemaakt op de jonge prins van Oranje, de latere stadhouder Willem III, zodat deze hem in 1668 tot zijn vertegenwoordiger als Eerste Edele in Zeeland maakte en hem twee jaar later de heerlijkheid Kortgene schonk. Odijk bouwde zijn positie met alle oirbare en onoirbare middelen uit totdat hij vrijwel oppermachtig was in Zeeland. Contracten van correspondentie, omkoping en dergelijke schuwde hij daarbij niet. Sinds 1668 was hij tevens Zeeuws gedeputeerde ter Staten Generaal en in 1674 wist hij de Zeeuwse Staten zover te krijgen dat zij hem voor het leven benoemden, ook als Willem III zou zijn gestorven. Daarna was zijn positie vrijwel onaantastbaar. Toch had hij ook zekere verdiensten, vooral als diplomaat. In het ramp jaar 1672 gebruikten de Staten-Generaal hem voor de lastige zending naar Lodewijk XIV, die toen in Keppel verblijf hield, om diens vredesvoorwaarden te vernemen. Het volgend jaar was hij een van de Staatse gevolmachtigden bij de vrede van Aken, in 1674 ging hij naar Engeland, van 1676 tot 1678 was hij een van de gevolmachtigden bij de vrede van Nijmegen, terwijl hij in dat laatste jaar als ambassadeur naar Frankrijk vertrok. In 1689 zien we hem in Engeland, evenals in 1691, terwijl hij tenslotte in 1698 opnieuw als gezant naar Parijs ging. Door zijn positie in Zeeland en door zijn huwelijk was hij in zeer goede doen geraakt, zodat hij de luister van zijn geslacht kon vergroten door de aankoop van heerlijkheden als Zeist en Drieberg en in 1677 en Blikkenburg in 1687. Daarbij had de keizer hem in 1679 in de Rijksgravenstand verheven. Met de dood van de stadhouder in 1702 viel echter de basis van zijn positie weg. Hij was zo gehaat in Zeeland dat men onmiddellijk begon met hem en zijn creaturen eruit te werken. De functie van Eerste Edele werd afgeschaft en de resolutie van de Zeeuwse Staten van 1674 werd in 1704 ingetrokken, waardoor hij zijn plaats in de Staten-Generaal moest afstaan. Hij was sinds 1664 getrouwd met Elisabeth van der Nisse, vrouwe van Heinkenszand, uit welk huwelijk 12 kinderen werden geboren.

Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Bekijk de originele tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Auteur

A.J. Veenendaal

Literatuur

  • N.N.B.W. I.
  • Dek, Genealogie Van het vorstenhuis Nassau.