Jacob Jacobsz. Schotte: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Wim van Gorsel (overleg | bijdragen)
Nieuwe pagina aangemaakt met '(Middelburg ca. 1586-Middelburg 22 april 1641). Jurist. Zoon van Jacob *Schotte en Apollonia Geleynse. Studeerde rechten te Leiden en Herborn en vestigde zich als...'
 
Wim van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
(Middelburg ca. 1586-Middelburg 22 april 1641). Jurist.  
{{InfoboxPersoon
Zoon van Jacob *Schotte en Apollonia Geleynse. Studeerde rechten te Leiden en Herborn en vestigde zich als advocaat in Middelburg, waar hij in 1612 schepen en na 1615 bij herhaling burgemeester werd. In april 1617 werd hij tevens gekozen tot bewindhebber van de Oostindische Compagnie. Namens Zeeland werd hij samen met Adriaen  Manmaker gekozen in de 'bezending' van de Staten-Generaal. die de staten van Utrecht 'vrundelijck soude induceren ende bewegen' over te gaan tot het afdanken van de waardgelders. Zulks zeer tegen de zin van Oldenbarnevelt. Een jaar later (1619) behoort hij met dezelfde Manmaker tot het college van 24 rechters, dat tenslotte over de landsadvocaat het doodvonnis zou uitspreken. Toen het vonnis was geveld stelde Schotte voor zijn vriend *Walaeus (predikant te Middelburg), die de vergaderingen van de synode te Dordrecht bijwoonde, op te halen om Oldenbarnevelt in zijn laatste uren bij te staan. Schotte werd voor zijn aandeel in proces en vonnis door de Staten van Zeeland vereerd met zilverwerk ter waarde van f 200 en werd een jaar later door de Staten-Generaal benoemd in een gezantschap naar Engeland, misschien mede vanwege zijn kennis van Oostindische zaken. Bij deze gelegenheid werd hij tot ridder geslagen en de Engelse gezant in Den Haag, Carleton, noemde hem 'the soul of this great bodi of ambassadors, being a man of most quickness ability and of good reputation for sincerity'. Na de dood van Maurits maakte hij deel uit van de Zeeuwse delegatie die Frederik Hendrik het stadhouderschap moest opdragen. Ook deze Schotte heeft meegewerkt aan de ‘Zeeusche Nachtegael’; de Lof van de Leeuwercke is, gezien de signatuur (J.S.M.Z.=Jacob Schotte Middelburg Zeeland) van zijn hand, terwijl enkele andere gedichten aan hem worden toegeschreven.
| afbeelding = [[300px]]
| naam =
| onderschrift = tekst
| geboortedatum = circa 1586
| geboorteplaats = Middelburg
| overlijdensdatum = 22 april 1641
| overlijdensplaats = Middelburg
| beroep = Jurist
| VIAF = [http://viaf.org/viaf/ Jacob Jacobsz. Schotte]
}}
(Middelburg ca. 1586-Middelburg 22 april 1641). Jurist. Zoon van Jacob *Schotte en Apollonia Geleynse. Studeerde rechten te Leiden en Herborn en vestigde zich als advocaat in Middelburg, waar hij in 1612 schepen en na 1615 bij herhaling burgemeester werd. In april 1617 werd hij tevens gekozen tot bewindhebber van de Oostindische Compagnie. Namens Zeeland werd hij samen met Adriaen  Manmaker gekozen in de 'bezending' van de Staten-Generaal. die de staten van Utrecht 'vrundelijck soude induceren ende bewegen' over te gaan tot het afdanken van de waardgelders. Zulks zeer tegen de zin van Oldenbarnevelt. Een jaar later (1619) behoort hij met dezelfde Manmaker tot het college van 24 rechters, dat tenslotte over de landsadvocaat het doodvonnis zou uitspreken. Toen het vonnis was geveld stelde Schotte voor zijn vriend *Walaeus (predikant te Middelburg), die de vergaderingen van de synode te Dordrecht bijwoonde, op te halen om Oldenbarnevelt in zijn laatste uren bij te staan. Schotte werd voor zijn aandeel in proces en vonnis door de Staten van Zeeland vereerd met zilverwerk ter waarde van f 200 en werd een jaar later door de Staten-Generaal benoemd in een gezantschap naar Engeland, misschien mede vanwege zijn kennis van Oostindische zaken. Bij deze gelegenheid werd hij tot ridder geslagen en de Engelse gezant in Den Haag, Carleton, noemde hem 'the soul of this great bodi of ambassadors, being a man of most quickness ability and of good reputation for sincerity'. Na de dood van Maurits maakte hij deel uit van de Zeeuwse delegatie die Frederik Hendrik het stadhouderschap moest opdragen. Ook deze Schotte heeft meegewerkt aan de ‘Zeeusche Nachtegael’; de Lof van de Leeuwercke is, gezien de signatuur (J.S.M.Z.=Jacob Schotte Middelburg Zeeland) van zijn hand, terwijl enkele andere gedichten aan hem worden toegeschreven.


AUTEUR
==Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984==
{{GoToOriginal}}
 
==Auteur==
A. Teunis
A. Teunis


LITERATUUR
==Literatuur==
De Ia Rue, Staatkundig Zeeland.  
*De Ia Rue, Staatkundig Zeeland.  
Nagtglas, Levensberichten.  
*Nagtglas, Levensberichten.  
N.N.B.W. VI.  
*N.N.B.W. VI.  
Meertens, Letterkundig Leven.  
*Meertens, Letterkundig Leven.  
Den Tex, Oldenbarnevelt III, IV.
*Den Tex, Oldenbarnevelt III, IV.
 
[[category:persoon]]
[[category:Zeeuwen]]


{{DEFAULTSORT:Schotte, Jacob Jacobsz.}


AFBEELDING
==Afbeelding==
Jacob Jacobsz. Schotte, Zeeuws magistraat en rechter over Oldenbarnevelt.
Jacob Jacobsz. Schotte, Zeeuws magistraat en rechter over Oldenbarnevelt.

Versie van 7 apr 2020 06:53

Jacob Jacobsz. Schotte
300px
tekst
Geboren circa 1586 Middelburg
Overleden 22 april 1641 Middelburg
Beroep Jurist
VIAF Jacob Jacobsz. Schotte

(Middelburg ca. 1586-Middelburg 22 april 1641). Jurist. Zoon van Jacob *Schotte en Apollonia Geleynse. Studeerde rechten te Leiden en Herborn en vestigde zich als advocaat in Middelburg, waar hij in 1612 schepen en na 1615 bij herhaling burgemeester werd. In april 1617 werd hij tevens gekozen tot bewindhebber van de Oostindische Compagnie. Namens Zeeland werd hij samen met Adriaen Manmaker gekozen in de 'bezending' van de Staten-Generaal. die de staten van Utrecht 'vrundelijck soude induceren ende bewegen' over te gaan tot het afdanken van de waardgelders. Zulks zeer tegen de zin van Oldenbarnevelt. Een jaar later (1619) behoort hij met dezelfde Manmaker tot het college van 24 rechters, dat tenslotte over de landsadvocaat het doodvonnis zou uitspreken. Toen het vonnis was geveld stelde Schotte voor zijn vriend *Walaeus (predikant te Middelburg), die de vergaderingen van de synode te Dordrecht bijwoonde, op te halen om Oldenbarnevelt in zijn laatste uren bij te staan. Schotte werd voor zijn aandeel in proces en vonnis door de Staten van Zeeland vereerd met zilverwerk ter waarde van f 200 en werd een jaar later door de Staten-Generaal benoemd in een gezantschap naar Engeland, misschien mede vanwege zijn kennis van Oostindische zaken. Bij deze gelegenheid werd hij tot ridder geslagen en de Engelse gezant in Den Haag, Carleton, noemde hem 'the soul of this great bodi of ambassadors, being a man of most quickness ability and of good reputation for sincerity'. Na de dood van Maurits maakte hij deel uit van de Zeeuwse delegatie die Frederik Hendrik het stadhouderschap moest opdragen. Ook deze Schotte heeft meegewerkt aan de ‘Zeeusche Nachtegael’; de Lof van de Leeuwercke is, gezien de signatuur (J.S.M.Z.=Jacob Schotte Middelburg Zeeland) van zijn hand, terwijl enkele andere gedichten aan hem worden toegeschreven.

Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Bekijk de originele tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Auteur

A. Teunis

Literatuur

  • De Ia Rue, Staatkundig Zeeland.
  • Nagtglas, Levensberichten.
  • N.N.B.W. VI.
  • Meertens, Letterkundig Leven.
  • Den Tex, Oldenbarnevelt III, IV.

{{DEFAULTSORT:Schotte, Jacob Jacobsz.}

Afbeelding

Jacob Jacobsz. Schotte, Zeeuws magistraat en rechter over Oldenbarnevelt.