Heinrich Ferdinand Seelheim: verschil tussen versies
k Marja heeft pagina Seelheim, Heinrich Ferdinand hernoemd naar Heinrich Ferdinand Seelheim: hernoemd |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{ | {{InfoboxPersoon | ||
| | | afbeelding = [[300px]] | ||
| naam = Heinrich Ferdinand Seelheim | |||
| onderschrift = tekst | |||
| geboortedatum = 3 februari 1836 | |||
| geboorteplaats = Uelzen a.d. Ilmenau (Hannover, Dld.) | |||
| overlijdensdatum = 18 maart 1908 | |||
| overlijdensplaats = Amsterdam | |||
| beroep = Scheikundige, leraar | |||
| VIAF = [http://viaf.org/viaf/ Heinrich Ferdinand Seelheim] | |||
}} | }} | ||
(Uelzen a.d. Ilmenau (Hannover) 3 februari 1836 - Amsterdam 18 maart 1908). Studeerde pharmacie en promoveerde te Göttingen. Na van 1861-1865 assistent geweest te zijn aan het chemisch laboratorium te Amsterdam, werd hij in dit laatste jaar benoemd tot leraar in de scheikunde aan de H.B.S. te Middelburg en in 1878 te Utrecht. Uit deze laatste stad vertrok hij in 1894 naar Amsterdam. Op verzoek van verschillende waterschappen en polderbesturen in Zeeland onderzocht hij de grondsoorten van 46 boringen, variërend in diepte van 21 tot 46.60 m. welke op last van de genoemde besturen tussen 1873 en 1877 waren verricht ten einde 'de vastheid en doordringbaarheid voor water van de doorboorde aardlagen' na te gaan. om met de verkregen resultaten de oeververdediging van Zeeland met beter effect te kunnen uitvoeren. Bovendien bestudeerde hij het materiaal van de eerste diepboring in Zeeland (tot 222 meter diepte). welke werd verricht tussen 1864 en 1872 bij het Huis van Arrest en Bewaring te Goes. met het oog op het verkrijgen van goed drinkwater. Werken: 1879. De grondboringen in Zeeland. Verh. Kon. Akad. Wet. Amst.. vol. 19, 28 (1873). | (Uelzen a.d. Ilmenau (Hannover) 3 februari 1836 - Amsterdam 18 maart 1908). Studeerde pharmacie en promoveerde te Göttingen. Na van 1861-1865 assistent geweest te zijn aan het chemisch laboratorium te Amsterdam, werd hij in dit laatste jaar benoemd tot leraar in de scheikunde aan de H.B.S. te Middelburg en in 1878 te Utrecht. Uit deze laatste stad vertrok hij in 1894 naar Amsterdam. Op verzoek van verschillende waterschappen en polderbesturen in Zeeland onderzocht hij de grondsoorten van 46 boringen, variërend in diepte van 21 tot 46.60 m. welke op last van de genoemde besturen tussen 1873 en 1877 waren verricht ten einde 'de vastheid en doordringbaarheid voor water van de doorboorde aardlagen' na te gaan. om met de verkregen resultaten de oeververdediging van Zeeland met beter effect te kunnen uitvoeren. Bovendien bestudeerde hij het materiaal van de eerste diepboring in Zeeland (tot 222 meter diepte). welke werd verricht tussen 1864 en 1872 bij het Huis van Arrest en Bewaring te Goes. met het oog op het verkrijgen van goed drinkwater. Werken: 1879. De grondboringen in Zeeland. Verh. Kon. Akad. Wet. Amst.. vol. 19, 28 (1873). | ||
==Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984== | |||
{{GoToOriginal}} | |||
= | ==Auteur== | ||
W.S.S. v. d. Feen | |||
==Literatuur== | |||
*Nagtglas, Levensberichten. | |||
[[category:persoon]] | [[category:persoon]] | ||
{{DEFAULTSORT:Seelheim, Heinrich Ferdinand}} |
Versie van 27 mrt 2020 09:27
Heinrich Ferdinand Seelheim | |
---|---|
300px tekst | |
Geboren | 3 februari 1836 Uelzen a.d. Ilmenau (Hannover, Dld.) |
Overleden | 18 maart 1908 Amsterdam |
Beroep | Scheikundige, leraar |
VIAF | Heinrich Ferdinand Seelheim |
(Uelzen a.d. Ilmenau (Hannover) 3 februari 1836 - Amsterdam 18 maart 1908). Studeerde pharmacie en promoveerde te Göttingen. Na van 1861-1865 assistent geweest te zijn aan het chemisch laboratorium te Amsterdam, werd hij in dit laatste jaar benoemd tot leraar in de scheikunde aan de H.B.S. te Middelburg en in 1878 te Utrecht. Uit deze laatste stad vertrok hij in 1894 naar Amsterdam. Op verzoek van verschillende waterschappen en polderbesturen in Zeeland onderzocht hij de grondsoorten van 46 boringen, variërend in diepte van 21 tot 46.60 m. welke op last van de genoemde besturen tussen 1873 en 1877 waren verricht ten einde 'de vastheid en doordringbaarheid voor water van de doorboorde aardlagen' na te gaan. om met de verkregen resultaten de oeververdediging van Zeeland met beter effect te kunnen uitvoeren. Bovendien bestudeerde hij het materiaal van de eerste diepboring in Zeeland (tot 222 meter diepte). welke werd verricht tussen 1864 en 1872 bij het Huis van Arrest en Bewaring te Goes. met het oog op het verkrijgen van goed drinkwater. Werken: 1879. De grondboringen in Zeeland. Verh. Kon. Akad. Wet. Amst.. vol. 19, 28 (1873).
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Auteur
W.S.S. v. d. Feen
Literatuur
- Nagtglas, Levensberichten.