Henric Thibaut: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Marja (overleg | bijdragen)
k Marja heeft pagina Thibaut, Henric hernoemd naar Henric Thibaut: hernoemd
Wim van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
{{InfoboxPersoon
| afbeelding = [[Bestand:Goes5.jpg|300px]]
| naam = Henric Thibaut
| onderschrift = tekst
| geboortedatum = 1604
| geboorteplaats = Middelburg
| overlijdensdatum = 25 dec. 1667
| overlijdensplaats = Middelburg
| beroep = Magistraat
| VIAF = [http://viaf.org/viaf/ Henric Thibaut]
}}
(Middelburg 1604 - Middelburg 25 dec. 1667). Magistraat. De familie Thibaut (Thiebout) was afkomstig uit Vlaanderen en had zich op het einde van de 16e eeuw in Middelburg gevestigd, waar zij uitblonk door haar koopmanschap en weldra een groot fortuin bezat. Een hunner, Christiaan, bezat door zijn huwelijk niet Jacomina Herve tevens gebied in Oud- en Nieuw-Vossemeer. Toen hij in 1608 overleed, liet hij een zoon na: Henric Thibaut. Deze was een vurig aanhanger van Oranje en hij werd in 1633 schepen en in 1634 burgemeester van Middelburg. Toen Karel I in 1649 terechtgesteld werd, condoleerde Thibaut Willem II met de dood van zijn schoonvader en uitte de hoop op een rechtvaardige straf 'over deze barbaren, die van nu aan een vervloeckinghe sijn van alle ingesetenen van onse provincie ende specialijck van onse stad’. In 1652 brak de oorlog tegen Engeland uit: deze had een ongunstig verloop en men begon steeds meer om een Oranje als aanvoerder tegen de Engelsen te roepen. Op 21 september 1652 besloten de Staten van Zeeland in Holland aan te dringen op de benoeming van de prins van Oranje tot kapitein en admiraalgeneraal. Het voorstel om de prins van Oranje tot opperbevelhebber te benoemen werd in de Middelburgse raad niet slechts een kleine meerderheid aangenomen. Deze meerderheid was noodzakelijk omdat bij afwijzing door Middelburg het voorstel nooit bij de Staten van Zeeland ingediend had kunnen worden. Aan het een en ander was op 6 juni 1651 een volksoproer in Middelburg voorafgegaan, waardoor de Oranjegezinden, Henric Thibaut, Jacob Lansbergen en Paulus Jansz Serooskerke, uit de vroedschap gestoten werden en de Staatsgezinden onder Apollonius [[Veth]] de meerderheid in de vroedschap kregen. Toch leed Veth door de ommezwaai van een aantal van zijn aanhangers en ondanks de verbanning van Thibaut bij de stemming over het voorstel om de prins tot opperbevelhebber te benoemen, ingediend door de burgemees ter Jacob Kuijser, een nederlaag. Teleurgesteld verliet Veth overhaast de vergadering. Zijn tegenstander Thibaut was na zijn verbanning eerst naar Spa, later naar zijn hofstede te Groede gevlucht: door zijn huwelijk met Isabella Porrenaer bezat hij in Zeeuws-Vlaanderen uitgestrekte gebieden. Na de dood van Apollonius Veth kreeg Thibaut, gesteund door talrijke medestanders, weer de kans op politiek terrein een belangrijke rol te spelen: in 1654 werd hij rentmeester van Zeeland Bewesten Schelde en vestigde hij zich weer te Middelburg: in 1662 volgde zijn benoeming tot burgemeester van Middelburg. Daar hij als lid van de raad van Vlaanderen onvermoeid ijverde voor bedijkingen, heeft Staats-Vlaanderen zeer veel aan hem te danken. Het beeldhouwwerk van Thibauts graf in de kerk te Aagtekerke waar hij ambachtsheer was werd uitgevoerd door Rombout [[Verhulst]]. De familie Thibaut speelde ook in de 18e eeuw nog een rol van betekenis.
{{Infobox
{{Infobox
  | above      = Thibaut, Henric
  | above      = Thibaut, Henric
}}
}}


'''Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984'''
==Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984==
{{GoToOriginal}}
 


(Middelburg 1604 - Middelburg 25 dec. 1667). Magistraat. De familie Thibaut (Thiebout) was afkomstig uit Vlaanderen en had zich op het einde van de 16e eeuw in Middelburg gevestigd, waar zij uitblonk door haar koopmanschap en weldra een groot fortuin bezat. Een hunner, Christiaan, bezat door zijn huwelijk niet Jacomina Herve tevens gebied in Oud- en Nieuw-Vossemeer. Toen hij in 1608 overleed, liet hij een zoon na: Henric Thibaut. Deze was een vurig aanhanger van Oranje en hij werd in 1633 schepen en in 1634 burgemeester van Middelburg. Toen Karel I in 1649 terechtgesteld werd, condoleerde Thibaut Willem II met de dood van zijn schoonvader en uitte de hoop op een rechtvaardige straf 'over deze barbaren, die van nu aan een vervloeckinghe sijn van alle ingesetenen van onse provincie ende specialijck van onse stad’. In 1652 brak de oorlog tegen Engeland uit: deze had een ongunstig verloop en men begon steeds meer om een Oranje als aanvoerder tegen de Engelsen te roepen. Op 21 september 1652 besloten de Staten van Zeeland in Holland aan te dringen op de benoeming van de prins van Oranje tot kapitein en admiraalgeneraal. Het voorstel om de prins van Oranje tot opperbevelhebber te benoemen werd in de Middelburgse raad niet slechts een kleine meerderheid aangenomen. Deze meerderheid was noodzakelijk omdat bij afwijzing door Middelburg het voorstel nooit bij de Staten van Zeeland ingediend had kunnen worden. Aan het een en ander was op 6 juni 1651 een volksoproer in Middelburg voorafgegaan, waardoor de Oranjegezinden, Henric Thibaut, Jacob Lansbergen en Paulus Jansz Serooskerke, uit de vroedschap gestoten werden en de Staatsgezinden onder Apollonius [[Veth]] de meerderheid in de vroedschap kregen. Toch leed Veth door de ommezwaai van een aantal van zijn aanhangers en ondanks de verbanning van Thibaut bij de stemming over het voorstel om de prins tot opperbevelhebber te benoemen, ingediend door de burgemees ter Jacob Kuijser, een nederlaag. Teleurgesteld verliet Veth overhaast de vergadering. Zijn tegenstander Thibaut was na zijn verbanning eerst naar Spa, later naar zijn hofstede te Groede gevlucht: door zijn huwelijk met Isabella Porrenaer bezat hij in Zeeuws-Vlaanderen uitgestrekte gebieden. Na de dood van Apollonius Veth kreeg Thibaut, gesteund door talrijke medestanders, weer de kans op politiek terrein een belangrijke rol te spelen: in 1654 werd hij rentmeester van Zeeland Bewesten Schelde en vestigde hij zich weer te Middelburg: in 1662 volgde zijn benoeming tot burgemeester van Middelburg. Daar hij als lid van de raad van Vlaanderen onvermoeid ijverde voor bedijkingen, heeft Staats-Vlaanderen zeer veel aan hem te danken. Het beeldhouwwerk van Thibauts graf in de kerk te Aagtekerke waar hij ambachtsheer was werd uitgevoerd door Rombout [[Verhulst]]. De familie Thibaut speelde ook in de 18e eeuw nog een rol van betekenis.





Versie van 18 mrt 2020 08:57

Henric Thibaut

tekst
Geboren 1604 Middelburg
Overleden 25 dec. 1667 Middelburg
Beroep Magistraat
VIAF Henric Thibaut


(Middelburg 1604 - Middelburg 25 dec. 1667). Magistraat. De familie Thibaut (Thiebout) was afkomstig uit Vlaanderen en had zich op het einde van de 16e eeuw in Middelburg gevestigd, waar zij uitblonk door haar koopmanschap en weldra een groot fortuin bezat. Een hunner, Christiaan, bezat door zijn huwelijk niet Jacomina Herve tevens gebied in Oud- en Nieuw-Vossemeer. Toen hij in 1608 overleed, liet hij een zoon na: Henric Thibaut. Deze was een vurig aanhanger van Oranje en hij werd in 1633 schepen en in 1634 burgemeester van Middelburg. Toen Karel I in 1649 terechtgesteld werd, condoleerde Thibaut Willem II met de dood van zijn schoonvader en uitte de hoop op een rechtvaardige straf 'over deze barbaren, die van nu aan een vervloeckinghe sijn van alle ingesetenen van onse provincie ende specialijck van onse stad’. In 1652 brak de oorlog tegen Engeland uit: deze had een ongunstig verloop en men begon steeds meer om een Oranje als aanvoerder tegen de Engelsen te roepen. Op 21 september 1652 besloten de Staten van Zeeland in Holland aan te dringen op de benoeming van de prins van Oranje tot kapitein en admiraalgeneraal. Het voorstel om de prins van Oranje tot opperbevelhebber te benoemen werd in de Middelburgse raad niet slechts een kleine meerderheid aangenomen. Deze meerderheid was noodzakelijk omdat bij afwijzing door Middelburg het voorstel nooit bij de Staten van Zeeland ingediend had kunnen worden. Aan het een en ander was op 6 juni 1651 een volksoproer in Middelburg voorafgegaan, waardoor de Oranjegezinden, Henric Thibaut, Jacob Lansbergen en Paulus Jansz Serooskerke, uit de vroedschap gestoten werden en de Staatsgezinden onder Apollonius Veth de meerderheid in de vroedschap kregen. Toch leed Veth door de ommezwaai van een aantal van zijn aanhangers en ondanks de verbanning van Thibaut bij de stemming over het voorstel om de prins tot opperbevelhebber te benoemen, ingediend door de burgemees ter Jacob Kuijser, een nederlaag. Teleurgesteld verliet Veth overhaast de vergadering. Zijn tegenstander Thibaut was na zijn verbanning eerst naar Spa, later naar zijn hofstede te Groede gevlucht: door zijn huwelijk met Isabella Porrenaer bezat hij in Zeeuws-Vlaanderen uitgestrekte gebieden. Na de dood van Apollonius Veth kreeg Thibaut, gesteund door talrijke medestanders, weer de kans op politiek terrein een belangrijke rol te spelen: in 1654 werd hij rentmeester van Zeeland Bewesten Schelde en vestigde hij zich weer te Middelburg: in 1662 volgde zijn benoeming tot burgemeester van Middelburg. Daar hij als lid van de raad van Vlaanderen onvermoeid ijverde voor bedijkingen, heeft Staats-Vlaanderen zeer veel aan hem te danken. Het beeldhouwwerk van Thibauts graf in de kerk te Aagtekerke waar hij ambachtsheer was werd uitgevoerd door Rombout Verhulst. De familie Thibaut speelde ook in de 18e eeuw nog een rol van betekenis.

Thibaut, Henric

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

Bekijk de originele tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984



AUTEUR

?


LITERATUUR

Nagtglas, Levensberichten. Van der Aa, Biografisch Woordenboek VII. J.H. Kluiver, Zeeuwse reacties op de acte van seclusie. Van der Bijl, Idee en Interest (waarin de genealogie van Thibaut is opgenomen).