Cornelis Vis: verschil tussen versies
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 11: | Regel 11: | ||
}} | }} | ||
==Biografie== | ==Biografie== | ||
Griffier van de Staten van Zeeland, lid van de raad van Middelburg. Verwierf zich vooral grote verdiensten op het gebied van de landbouw. Op zijn hofstede [[Molembaix]] bij Grijpskerke nam hij reeds omstreeks 1825 proeven met groenbemesting door onderploegen van wikken; de [[braak]] werd hierdoor ten dele overbodig. Verder voerde hij de rijenteelt in en gebruikte in later jaren de nieuwste Engelse landbouwwerktuigen, die hij op een tentoonstelling in Bristol (1841) had leren kennen. In 1830 werd hij tot lid (en na verloop van tijd tot voorzitter) van de commissie van landbouw in Zeeland benoemd. Hij behoorde tot de oprichters van de [[Zeeuwsche]] | Griffier van de Staten van Zeeland, lid van de raad van Middelburg. Verwierf zich vooral grote verdiensten op het gebied van de landbouw. Op zijn hofstede [[Molembaix]] bij Grijpskerke nam hij reeds omstreeks 1825 proeven met groenbemesting door onderploegen van wikken; de [[braak]] werd hierdoor ten dele overbodig. Verder voerde hij de rijenteelt in en gebruikte in later jaren de nieuwste Engelse landbouwwerktuigen, die hij op een tentoonstelling in Bristol (1841) had leren kennen. In 1830 werd hij tot lid (en na verloop van tijd tot voorzitter) van de commissie van landbouw in Zeeland benoemd. Hij behoorde tot de oprichters van de [[Zeeuwsche Landbouw Maatschappij]], waarvan hij de eerste voorzitter was (1843-1852). | ||
==Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984== | ==Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984== |
Versie van 18 dec 2019 11:05
Cornelis Vis | |
---|---|
300px tekst | |
Geboren | 1 december 1788 Middelburg |
Overleden | 27 maart 1853 Middelburg |
Beroep | Griffier, gemeenteraadslid, landbouwer, voorzitter ZLM |
VIAF | Vis |
Biografie
Griffier van de Staten van Zeeland, lid van de raad van Middelburg. Verwierf zich vooral grote verdiensten op het gebied van de landbouw. Op zijn hofstede Molembaix bij Grijpskerke nam hij reeds omstreeks 1825 proeven met groenbemesting door onderploegen van wikken; de braak werd hierdoor ten dele overbodig. Verder voerde hij de rijenteelt in en gebruikte in later jaren de nieuwste Engelse landbouwwerktuigen, die hij op een tentoonstelling in Bristol (1841) had leren kennen. In 1830 werd hij tot lid (en na verloop van tijd tot voorzitter) van de commissie van landbouw in Zeeland benoemd. Hij behoorde tot de oprichters van de Zeeuwsche Landbouw Maatschappij, waarvan hij de eerste voorzitter was (1843-1852).
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Auteur
J.M.G. v.d. Poel, M.A. Geuze