Abraham Antony Noske: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 43: | Regel 43: | ||
[[category:persoon]] | [[category:persoon]] | ||
[[category:muziek]] | [[category:muziek]] | ||
{{DEFAULTSORT:Noske, Abraham Antony}} |
Versie van 24 aug 2018 10:27
Abraham Antony Noske | |
---|---|
foto van De muziekuitgeverij A.A. Noske (1896-1926) door Elbert van Zoeren. | |
Naam | Noske, Abraham Antony; A.A. Noske |
Geboren | 1873 Axel |
Overleden | 1945 Den Haag |
Beroep | Uitgever, componist en pianist. |
VIAF | 70143383 |
Levensloop
Abraham Antony Noske werd geboren in Axel, maar verhuisde met zijn familie naar Middelburg rond 1875. Hier ging Noske naar de lagere school en daarna naar het gymnasium. Vanaf jonge leeftijd studeerde Noske muziektheorie en hij kreeg tussen 1882 en 1892 zijn eerste pianolessen van Arnoldus Lijsen. In 1892 vertrok Noske naar Amsterdam om over het uitgeven van muziek te leren. Hij ging in de leer bij de Algemeene Muziekhandel Stumpff & Koning, de grootste en belangrijkste van Amsterdam en waarschijnlijk van heel Nederland. De firma was ook een van de meest toonaangevende muziekuitgeverijen van Nederland. Ondertussen zette Noske zijn pianolessen voort bij Henri Tibbe, een van de meest gevierde pianisten in Amsterdam. Na Tibbe’s dood richtte Noske zich op zelfstudie. In 1895 stopte Noske met werken bij de Algemeene Muziekhandel en vertrok hij naar Middelburg, om daar te herstellen van een longaandoening. Vanuit Middelburg begon hij voorbereidingen te treffen voor zijn eigen muziekhandel, die hij in 1896 oprichtte in Arnhem. Kort na de opening van zijn winkel verlegde Noske de nadruk van het verkopen van secundaire werken naar stukken die hij zelf publiceerde, te beginnen met muziek van Otto Lies. Tot Noske’s teleurstelling bleven klanten uit. Twee jaar na de opening van zijn winkel moest Noske hem sluiten, en hij keerde terug naar Middelburg waar hij zich volledig toelegde op het uitgeven van muziek. Noske was vaak ziek. Tijdens de eerste dagen van zijn bedrijf werkte hij zeven dagen per week, wat niet goed was voor zijn gezondheid. Noske deed alles zelf: het verzenden van bestellingen, administratie, correspondentie, enzovoorts.
Als goede vriend van Otto Lies begeleidde Noske diens grote werken op piano vanaf 1901. Hij werd vaak geprezen om zijn spel met Lies. Ook begeleidde Noske concerten van de Gemengde Zangvereeninging in Vlissingen, en af en toe speelde hij bij gelegenheden in Bergen op Zoom. Hierbij verving Noske het orkest op de piano. Van 1905 tot 1914 was Noske de vaste muziekrecensent van de Middelburgsche Courant. Hij schreef kritische stukken over repertoirekeuze, die, onder invloed van Carl Johann Cleuver, jarenlang op Duitse muziek gericht was. In 1915 keerde Noske terug naar Den Haag, vooral vanwege zijn ruzies met componist Cleuver, die totaal niet van Nederlandse muziek gediend was.
In 1917 trouwde Noske met Leny Friedlander, concertpianiste en hoofdlerares aan het conservatorium in Den Haag. Samen kregen ze twee zoons: Frits Rudolf Noske (Den Haag, 13 december 1920–15 september 1993) en Willem Noske (Den Haag, 26 mei 1918–13 december 1995). Beide kinderen maakten een carrière in de muziek. Frits studeerde cello en muziektheorie aan de conservatoria van Amsterdam en Den Haag van 1939 tot 1945. Hij richtte zich op het componeren van podiummuziek en strijkercomposities voor kamermuziek. Ook studeerde hij tussen 1945 en 1950 Musicologie aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. Later werkte hij als muziektheoriedocent aan het Conservatorium in Amsterdam (van 1951 tot 1965). Hij schreef verschillende boeken als musicoloog. Willem Noske begon op jonge leeftijd met het spelen van viool en werd gezien als een wonderkind. Hij werd bekend als kamermuzikant en concertmeester. Noske en zijn vrouw beïnvloedden hun kinderen en ontlokten in hen een interesse voor Nederlandse muziek. Als resultaat hiervan zette Willem in 1951 de Vereniging voor Oude Nederlandse Muziek op met als doel het herontdekken van instrumentale Nederlandse muziek uit de 17de en 18de eeuw. Hij verzamelde vele werken die nu gevonden kunnen worden in een collectie genaamd Musica Neerlandica, die zich bevindt in het Gemeentemuseum in Den Haag.
Tegen de tijd dat Noske 269 werken had gepubliceerd, moest hij zijn bedrijf opdoeken. Noske vervolgde zijn carrière vanaf 1925 als pianoleraar aan het conservatorium in Den Haag, waar zijn vrouw ook docente was. Noske’s uitgeverij werd overgenomen door Alsbach & Co., een bedrijf dat gevestigd was in Amsterdam. Noske zei echter: “Zij missen wat (naar mijn bescheiden meening) ik bezit: het ideeal, en zij hebben wat ik mis, n.l. het streven naar en terwille van ‘t materieele” (in Giskes 73-74). Noske en zijn vrouw bleven docenten aan het conservatorium tot ongeveer 1930. Daarna zetten ze hun eigen lespraktijk op, die goed liep tot 1942, toen oorlogsomstandigheden het moeilijk maakten voor studenten om naar hun lessen te komen. In het laatste jaar van de oorlog sloot de pianoschool. Noske stierf in de hongerwinter van 1945, mede als gevolg van een tekort aan voeding.
Uitgeverij en Persoonlijkheid
Noske was erg toegewijd aan het uitgeven van muziek van Nederlandse componisten en hij stond bekend om zijn sterke idealisme. Hij besteedde veel tijd aan het overtuigen van dirigenten en solisten om meer Nederlandse muziek te spelen. Incidenteel trad Noske op als solist, maar niet omdat hij gaf om roem of geld; Noske werd zelden betaald voor zijn optredens. Soms speelde hij enkel en alleen om er voor te zorgen dat de muziek die hij uitgaf werd uitgevoerd.
Gedurende dertig jaar gaf Noske werken uit van 41 mannelijke en 7 vrouwelijke componisten, een verhouding die door geen andere uitgever werd geëvenaard. Tot de componisten wiens werk Noske publiceerde, behoren: Peter van Anrooy (Piet-Hein Rhapsodie), Kor Kuiler, Alphons Diepenbrock, Cornélie van Oosterzee, Bernard Zweers, Gerard von Brucken Fock en Emile von Brucken Fock, Dirk Shafer, Jan Ingenhoven, Jan van Gilse en Sem Dresden. Noske publiceerde werken voor strijkkwartet, viool, cello, piano, zang, enzovoorts. Ook gaf hij enkele van zijn eigen liederen en composities voor piano uit onder het pseudoniem A.M. (Anton Marlow). Zijn Boerenlied was de enige publicatie in die tijd waarbij de kosten werden gedekt door het geld dat verdiend werd met de verkoop.
Noske’s publicaties werden zeer gewaardeerd door critici, maar de verkoop was teleurstellend. Des alniettemin was Noske vastbesloten om die werken te publiceren die hij waardeerde, ook al betekende dit dat hij de kosten voor zijn levensonderhoud moest beperken en leidde het er toe dat hij zijn gezondheid verwaarloosde. Zijn kosten werden gedeeltelijk gedekt door zijn vrouw, die geld verdiende als pianodocente.
Noske was daarnaast maatschappelijk betrokken. Hij kon niet tegen onrecht en wreedheden. Zijn maatschappelijke werkzaamheden omvatten de functie van secretaris en penningmeester van de Middelburgsche Vereeniging voor Christelijk Hulpbetoon, en de opvang van Belgische vluchtelingen in de Eerste Wereldoorlog.
Auteurs
-A. Teunis, herz. Dorothée Grevers en Sanne Thierens (UCR), 2012
Literatuur
-Giskes, J.H., ‘De muziekuitgeverij A. A. Noske (1896-1926) - Een bijdrage tot dertig jaar Nederlandse muziekgeschiedenis’, in: Tijdschrift van de Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis 41/1 (1991) 73-76.
-Zoeren, Elbert van, De muziekuitgeverij A.A. Noske (1896-1926) (Haarlemmerliede, 1987).