Antonius Boudewijn van Deinse: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Johan Francke (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Johan Francke (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
{{InfoboxPersoon
{{InfoboxPersoon
| afbeelding = [[Bestand:Deinse_AB.jpg|200px]]
| afbeelding = [[Bestand:Deinse_AB.jpg|150px]]
| naam = Antonius Boudewijn van Deinse
| naam = Antonius Boudewijn van Deinse
| onderschrift = Antonius Boudewijn van Deinse, bron: [http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn2/deinse Huygens ING]
| onderschrift = Antonius Boudewijn van Deinse, bron: [http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn2/deinse Huygens ING]

Versie van 22 jul 2016 07:02

Antonius Boudewijn van Deinse

Antonius Boudewijn van Deinse, bron: Huygens ING
Geboren 9 november 1885 Nijmegen
Overleden 11 juli 1965 Rotterdam
Beroep zoöloog
VIAF A.B. van Deinse

Opleiding

Antonius Boudewijn van Deinse bracht zijn jeugd en HBS-tijd door in Nijmegen en Arnhem, waar zijn vader leraar aan het gymnasium was. Gestimuleerd door zijn biologieleraar op de HBS (dr. A.C. Oudemans, 1858-1943) ging Van Deinse in 1906 in Utrecht biologie studeren. Zijn zoölogische leermeesters waren prof. A.A.W. Hubrecht en prof. H.F. Nierstrasz. Aangezien in die tijd een HBS-diploma geen toegang verschafte tot de universitaire examens, studeerde Van Deinse voor de middelbare akte plant- en dierkunde (K IV), waarvoor hij het examen in 1910 te 's-Gravenhage aflegde. Van 1 januari 1911 tot 31 december 1912 was Van Deinse assistent bij het Zoölogisch Laboratorium (toen nog Zoötomisch Laboratorium geheten) van de Rijksuniversiteit Leiden. Nadat de wet-Limburg in 1917 aangenomen was en de HBS-opleiding voldoende geacht werd voor het afleggen van universitaire examens in de faculteiten van geneeskunde en wis- en natuurkunde, hervatte Van Deinse in de tijd die zijn leraarsambt hem liet de studie in de biologie aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. In 1922 legde hij zijn kandidaats wis- en natuurkunde af, en in 1924 het doctoraal examen. Op 7 juli 1931 promoveerde Van Deinse te Utrecht cum laude op een proefschrift De fossiele en recente Cetacea van Nederland (promotor prof. H.F. Nierstrasz), een standaardwerk waarin hij alle door hem verzamelde gegevens samenvatte. Dit werk, dat van internationale betekenis is, vormt nog steeds de basis voor elk onderzoek betreffende Nederlandse Cetacea. Na zijn promotie zette Van Deinse zijn werk onverdroten voort. Tot aan zijn dood bleef hij actief in het cetologische onderzoek.

Werkzaamheden

Op 1 januari 1913, werd hij benoemd tot leraar in de plant- en dierkunde aan het Gymnasium Erasmianum te Rotterdam, een functie die hij tot zijn pensionering op 1 januari 1951 uitoefende. Door een toevallige vondst in 1914 raakte hij sterk geïnteresseerd in de walvisachtigen en na enkele jaren van intensieve studie bouwde hij een unieke collectie beenstukken van fossiele walvissen op. Na zijn promotie ging Van Deinse door met het onderzoek naar walvissen en walvisvaart, geholpen door een net van waarnemers langs de Nederlandse kust, die hem op de hoogte hielden van aangespoelde dieren. De gegevens publiceerde hij regelmatig, ondermeer in de NRC, De Levende Natuur en Natura. In 1946 gaf hij een resumé van de walvisvondsten gedaan tussen 1931 en 1944, en daarna publiceerde hij jaarlijkse overzichten van walvisstrandingen; zijn laatste overzicht verscheen postuum in 1966.

Invloed

Het proefschrift van Van Deinse was een standaardwerk waarin hij alle door hem verzamelde gegevens samenvatte. Dit werk, dat van internationale betekenis is, vormt nog steeds de basis voor elk onderzoek betreffende Nederlandse Cetacea. Dankzij Van Deinses gedegen arbeid zijn de Nederlandse walvisfauna en de verschillende aspecten van de Nederlandse walvisvaart uitgebreider en meer gedetailleerd bekend dan die van enig ander gebied ter wereld. Hij heeft de basis gelegd voor verder onderzoek aan Nederlandse en West-Europese walvissen en velen geïnspireerd zijn werk voort te zetten; bij zijn studenten was hij bijzonder geliefd. Van Deinse was een beminnelijk mens, die zijn enthousiasme op anderen wist over te dragen en een grote bekendheid genoot, ook bij amateur-zoölogen. Als blijk van waardering voor zijn werk werd hem het (ere)lidmaatschap van verscheidene verenigingen en genootschappen aangeboden, onder andere van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging, de Vereniging voor Zoogdierkunde en het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen.

Bibliografie

bron: [https://tijdschriftenbankzeeland.nl/issue/arc/1940-01-01/edition/0/page/40 Archief (1940) pag. 1

Auteur

F. van Noordwijk, herzien, J. Francke, 2016

Literatuur

-Scheygrond, In memoriam dr. A .B. van Deinse, 1-5.

-Slijper, Vijftig jaren walvisonderzoek, 5-12.

-Verhey, In memoriam dr. A.B. van Deinse, 219.

-Huygen ING - A.B. van Deinse