Pianofabriek van A.A. Mes: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 43: | Regel 43: | ||
-Met dank aan Johanna en Antoine Mes voor de interviews op respectievelijk 5 en 7 maart 2012. | -Met dank aan Johanna en Antoine Mes voor de interviews op respectievelijk 5 en 7 maart 2012. | ||
== Noten == | |||
<references/> | |||
[[category:Economie en bedrijven]] | [[category:Economie en bedrijven]] |
Versie van 5 mrt 2015 08:06
Pianofabriek van A.A. Mes; Pianofabriek Antoine Mes Middelburg 1884-1931. |
---|
Reparatie en onderhoud van Strijkinstrumenten in de Molstraat
De oprichter van de naar hem vernoemde pianofabriek Antonius Arnoldus Mes (1849-1909) volgde een opleiding tot meubelmaker met pianobouw als specialisatie, waarna hij in 1874 zijn eigen zaak stichtte in het pand Spaense Vlote, nu Molstraat nr. 3, te Middelburg. Men kon er terecht voor reparatie en onderhoud van strijkinstrumenten alsmede de aanschaf van instrumentonderdelen zelf. Mes bouwde zo nu en dan een piano en maakte zich dienstbaar als pianostemmer. De zaak liep zo goed dat de Spaense Vlote begin jaren tachtig moest worden ingeruild voor een groter pand in het centrum van Middelburg in de Gortstraat 65, dat tevens het woonhuis werd van Mes en zijn toenmalige echtgenote. Mes legde het accent van het bedrijf op piano’s en liet een aangrenzend pand ombouwen tot pianofabriek. Zo ontstond de legendarische PIANOFABRIEK VAN ANTOINE MES.
Oprichting van de Pianofabriek
De oprichting van de fabriek viel samen met de snel stijgende populariteit van de rechtopstaande piano in de negentiende eeuw. In gegoede kringen werd pianoles, voornamelijk voor meisjes, steeds meer gezien als een deel van de opvoeding. Onder meer J.J. Allgauer & Zn. (1830, Amsterdam) en J.F. Cuypers (1832, Den Haag) waren Mes reeds voorgegaan als pianofabrikant en in 1912 zou het aantal Nederlandse pianofabrieken zijn gestegen tot acht. De voornaamste taak van Mes en zijn werknemers was het assembleren van de verschillende piano-onderdelen. Sommige componenten werden in de fabriek zelf gemaakt. De meeste kwamen echter van buitenlandse firma’s in onder meer Duitsland en Amerika. Ook Nederlandse bedrijven als ijzergieterij BODDAERT & CO., meubelfabriek BELDEROK EN VAN ROO en timmerman P.L. van Miert behoorden tot de leveranciers. In het begin werkten Mes en zijn werknemers volledig met de hand. Om beter te concurreren en gemakkelijk te kunnen voorzien in de toenemende vraag naar piano’s liet de pianobouwer de fabriek geleidelijk aan mechaniseren. In 1878 schafte hij een 4 pk gasmotor aan, die later werd vervangen door een stoommachine van 8-10 pk. Hier kwamen werktuigen voor houtbewerking en ruimtes voor het drogen van hout en het lakken van pianoramen bij. Zo ontstond een geavanceerde pianofabriek met een scala aan compartimenten: zagerij, politoerwerkplaats, zangbodemmakerij, een ruimte voor het vervaardigen van kastonderdelen en een ruimte om te stemmen. Aan het begin van de twintigste eeuw werd de fabriek verder uitgebreid. Mes liet een kamer met verwarmde lucht aanleggen voor het drogen van hout. De stoommachine werd vervangen door een 25 pk zuiggasmotor, die negen jaar later plaats zou maken voor verscheidene elektromotoren.
In korte tijd had Mes in zowel binnen- als buitenland een grote klantenkring opgebouwd. In de Ierseksche en Thoolsche Courant prees hij zijn zaak aan als ‘goedkoopste adres voor piano’s en Amerikaanse orgels en alle soorten muziekinstrumenten’, want zijn assortiment besloeg naast piano’s ook banjo’s, gitaren, violen en talloze andere snaarinstrumenten.
Afzetmarkt
De instrumenten werden voornamelijk verkocht aan particulieren zoals hotelhouders en muziekdocenten, maar ook kerken en kloosters toonden zich dikwijls geïnteresseerd. Ondertussen bleef de vraag naar piano’s stijgen. Mes bleef vernieuwen en draaide een steeds hogere omzet. De reacties op zijn succes waren wisselend; hij werd herhaaldelijk aangevallen in de pers omdat hij veel geld zou maken over de rug van zijn arbeiders, iets wat hij zelf altijd afgedaan heeft als propaganda. Als voorvechter van de middenstand toonde hij zich bovendien actief in het bestuur van verscheidene handelsvereningen, zoals HANDELSBELANG, ‘Vereening van den handeldrijvenden en industrieelen middenstand te Middelburg’, waar hij van 1899 tot 1909 het voorzitterschap genoot. In 1899 zou Mes zijn vijfhonderdste piano gebouwd hebben, getuige een schilderij van de fabriek met zijn portret dat ter gelegenheid van die gebeurtenis werd gemaakt. Zes jaar later stond de teller al op duizend, maar de serienummers van de piano's duidden erop dat al ruim voor 1899 meer dan vijfhonderd exemplaren geproduceerd zouden zijn.[1]
Toen in 1900 de concurrentie van Duitse pianobouwers toenam, ging Mes zich ook toeleggen op het vervaardigen en verkopen van andere, aan de piano verwante instrumenten zoals kerkorgels, pianola’s en pianino’s (piano’s van geringe hoogte) en later ook vleugels en elektrische piano’s. Ook verhuurde hij zijn piano’s voor bruiloften en andere gelegenheden; de instrumenten werden met paard en wagen op locatie afgeleverd. Verder handelde de fabrikant in orgelharmoniums, die hij als ‘Eenig agent voor Zeeland van de beroemde Amerikaansche Mason en Hamlin Orgels’ inkocht bij MASON & HAMLIN COMPANY.
Kwaliteit van de Mes piano’s
Mes produceerde piano’s van vooraanstaande kwaliteit. Joh. H. Sikemeur, jurylid van een Rotterdamse muziektentoonstelling in 1909, was van mening dat het ‘fabrikaat van de heer Antoine Mes uitmuntte in fraaie, gelijkmatige toon, sierlijke en solide bouw, zorgvuldige afwerking, waarvan duurzaamheid te verwachten is en zoodanige matige prijs, dat de populariteit dezer instrumenten verzekerd moet zijn’. Bij zowel de tentoonstelling ‘Kunst toegepast op nijverheid’ in Goes (1882) als de Zeeuwse ‘benevens wedstrijd voor den handwerkman’ (1889) won de pianofabrikant een zilveren medaille. In 1908 kreeg hij het predicaat Koninklijk. In 1913 werd de fabriek op de Wereldtentoonstelling van Gent onderscheiden met een gouden medaille. Mes trouwde in 1878 met Johanna van Miert, die twee jaar daarna kwam te overlijden. Hij hertrouwde met Johanna Suzanna Dries, met wie hij twee zonen kreeg. In 1909 stierf Mes een plotselinge dood, naar verluid door een parasiet in de mosselmaaltijd die hij de avond tevoren had genuttigd. Op de dag van zijn begrafenis zou hij zestig jaar geworden zijn. In een overlijdensbericht van HANDELSBELANG wordt hij omschreven als ‘een arbeidzame man’, ‘streng voor zichzelf’, ‘met zeldzame wilskracht’ en ‘een man met een hart’.
Pianofabriek Mes als v.o.f.
De zaak werd voortgezet door zijn weduwe en zonen Gomarus en François in de vorm van een vennootschap onder firma. De firma richtte zich op ‘het fabriceren van piano’s en de handel in piano’s en andere instrumenten’ en kreeg de naam ‘Antoine Mes’. Het bedrijf beleefde een voorspoedig begin. De fabriek werd nog verder uitgebreid en telde in zijn hoogtijdagen 35 personeelsleden. In aanloop naar de stijl van de Nieuwe Zakelijkheid kregen de piano’s een moderner uiterlijk. Toen tijdens de Eerste Wereldoorlog de aanvoer van materialen en onderdelen stagneerde, raakte het bedrijf in de problemen. De verkoop nam af en François en Gomarius gingen zich noodzakelijkerwijs richten op de handel in radio’s en grammofoons. Ondanks de dalende omzet weigerden de vredelievende broers lange tijd om personeel te ontslaan. Maar toen met het uitbreken van de economische crisis begin jaren dertig de vraag naar luxeproducten als piano’s dramatisch verminderde, besloten François en Gomarus de fabriek te sluiten en alleen door te gaan met de handel in piano’s en gerelateerde artikelen. Het woonhuis en het fabriekspand werden verkocht, maar de winkel bleef voortbestaan. François’ vrouw Louisa Gerarda Maria van Lokven opende bovendien een winkel in dameshandwerk in het centrum van Middelburg om in het onderhoud van hen en hun zeven kinderen te kunnen voorzien – de winkel bestaat nog steeds en wordt momenteel gerund door dochters Johanna en Josie Mes. In 1936 overleed Gomarus op 47-jarige leeftijd. Voor François, die er plotseling alleen voor stond, werd het voortzetten van de zaak te zwaar. Nog in hetzelfde jaar werd de firma definitief opgeheven.
Het pand aan de Gortstraat is anno 2012 in gebruik als antiekhandel; in het fabriekspand zijn verscheidene bedrijven gevestigd. Mes piano’s zijn nog op verscheidene plekken te vinden, zoals in de ZEEUWSE MUZIEKSCHOOL in Middelburg en in het woonhuis achter de winkel van de zusters Mes (Pottenmarkt 11).
Auteur
-Dok Kunneman (UCR), 2012
Literatuur
-Franken, Toon. ‘Middelburgse toetsen: De pianofabriek van A.A. Mes’, in:De Wete 36/1 (2009) 26-36, geraadpleegd op 23 februari 2012.
-‘In Memoriam Antonius Arnoldus Mes.’, in: Handelsbelang, 3 december 1909.
-Krantenbank Zeeland, Osman, Selma. ‘Pianofabriek was voor ons een geweldige speelplek’, in: Provinciale Zeeuwse Courant, 27 maart 2010, pag. 26-27. geraadpleegd op 23 februari 2012.]
-Met dank aan Johanna en Antoine Mes voor de interviews op respectievelijk 5 en 7 maart 2012.
Noten
- ↑ In een mail van 2 maart 2015 aan auteur Dok Kunneman stelt de heer De Laaf dat hij een Mes piano bezet die in 1888 geproduceerd is en serienummer 877 bezit (referentie boeken over Pianohandel van Medevoort in Utrecht)