Abraham Emilius von Brucken Fock: verschil tussen versies
k Marja heeft pagina Brucken Fock, Abraham Emilius Von hernoemd naar Abraham Emilius von Brucken Fock: hernoemd |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{Infobox | {{Infobox | ||
| above = | | above =BRUCKEN FOCK, Abraham Emilius von | ||
(Koudekerke, 19 oktober 1857 – Aerdenhout, 3 januari 1944) Componist | |||
}} | }} | ||
[[Bestand:vonbruckenfock1890.jpg|thumb|right|250px|Emile von Brucken Fock, afbeelding uit Onze Musici, Portretten en Biografieën (Rotterdam: Nijgh & van Ditmar, 1898) 50-51.]] | |||
== Jeugd == | |||
Emile von Brucken Fock werd in 1857 geboren op het buitenhuis [[Ter Hooge]] (toen nog gelegen) in Koudekerke maar ging naar school in Middelburg. Tijdens zijn middelbare schooltijd kreeg hij aldaar pianoles van Simon Verwijs, organist van de Nieuwe Kerk, en celloles van Abraham de Jong, concertmeester van orkest UIT KUNSTLIEFDE. Na de middelbare school vervolgde Von Brucken Fock zijn opleiding aan de KONINKLIJKE MILITAIRE ACADEMIE in Breda, waar hij verbleef vanaf 1875. Ook hier bleef hij zich bezighouden met muziek. Zo kreeg hij in 1875 de leiding over het cadettenmuziekkorps SEMPRE CRESCENDO, en schreef hiervoor zowel arrangementen van bestaande werken als enkele eigen composities. | |||
( | == Werk == | ||
Kort na afsluiting van zijn opleiding trouwde Emile von Brucken Fock in 1878 met Samuela Adriana Cornelia Pické. Het echtpaar kreeg twee zonen. Emile doorliep een militaire loopbaan. Hij werd achtereenvolgens tweede luitenant, eerste luitenant (1880), kapitein (1891), majoor en ten slotte luitenant-kolonel (1910). Intussen vervolgde hij zijn muzikale bezigheden: hij bleef componeren en over muziek schrijven. Toen hij in 1881 werd gestationeerd in Utrecht, verzorgde hij de muzieksectie van het Utrechts Dagblad totdat hij in 1884 naar Den Helder vertrok. Van 1886 tot 1891 woonde hij in Breda, alvorens weer naar Utrecht terug te keren. Hier componeerde hij onder andere zijn opera Seleneia, waarvan hij de eerste scènische uitvoering op 5 maart 1895 zelf leidde in de Stadsschouwburg van Amsterdam. | |||
Nadat Von Brucken Fock in 1896 in Arnhem legerde, publiceerde hij besprekingen in de Arnhemse Courant. Ook dirigeerde hij zijn eigen composities bij de ARNHEMSCHE ORKEST VEREENIGING en was hij zelfs enige tijd voorzitter van het bestuur van deze vereniging. Daarnaast schreef hij voor het Weekblad voor Muziek recensies over muziekuitvoeringen in de stad. | |||
== Uitvoering van werken == | |||
[[Bestand:vonbruckenfock.jpg|left|thumb|300px| Emile von Brucken Fock, afbeelding uit: Het Honderd Componisten Boek.]] | |||
Na 1900 stopte Von Brucken Fock tijdelijk met componeren vanwege werkdruk. Zijn werken bleven gespeeld worden; in 1902 werd zijn Koninginne-marsch uitgevoerd in het Amsterdams Concertgebouw onder Willem Mendelberg tijdens een muziekfeest van de Toonkunst-afdeling in Amsterdam. Op een muziekfeest van de Utrechtse afdeling van Toonkunst werd in 1904 Elaine’s Tod uitgevoerd. Intussen verhuisde hij naar Middelburg, Bergen op Zoom, Den Haag en De Bilt en bleef uiteindelijk in Aerdenhout, waar hij in 1917 pensioneerde. Hier had hij vervolgens de gelegenheid om weer door te gaan met componeren. Emile von Brucken Fock overleed in 1944 in Aerdenhout. | |||
== Invloed == | |||
Von Brucken Fock werd zeer gewaardeerd als muzikant door zijn vader, die aan hem de voorkeur gaf boven zijn andere zoon, *Gerard von Brucken Fock. Het grootste gedeelte van Emile’s werken werd uitgegeven door *Abraham Antony Noske, die hem ‘de meest beduidende lieder componist van Holland’ noemde. Ook schrijvers in het Weekblad voor Muziek waren enthousiast. Zo noemde Hugo Nolthenius de componist in zijn stuk over diens opera Seleneia ‘den kunstenaar van groote veelzijdigheid.’ Hij vervolgde: ‘Fock is een geniale, een groote krachtige persoonlijkheid.’ Meer positieve geluiden waren te horen van S. van Milligen, die de instrumentatie van Von Brucken Focks Feestmarsch prees en lovend sprak over zijn compositiegave. Marie Berdenis van Berlekom bewonderde de zeggingskracht van zijn Rückblick en Langst verwelkte Blumen en prees beide composities om hun uitdrukkingsvermogen. Ze noemde Das Alte Haus een meesterstuk. | |||
Zowel Jeroen van Gessel als S. van Milligen bemerkte de invloed van Richard Wagner in Von Brucken Focks werk. Van Gessel beschreef dit aan de hand van de liederen opus 14 en 16; Van Milligen noemde het gebruik van motieven verbonden aan stemmingsfactoren in Seleneia als een manier van werken die aansluit bij Wagner. Ook uitgever Noske merkte op dat de muziek van Von Brucken Fock’s Zwei Lieder ‘(ganz Wagnerisch!) modern ist’ (Van Zoeren 88). Echter, volgens Van Gessel heeft Emile von Brucken Fock nooit een persoonlijke stijl ontwikkeld. | |||
== Werken == | |||
*Nachtlied voor strijkorkest. | |||
*Concertwals voor orkest. | |||
*Drei Lieder en Vier Lieder. D.F. Kahnt Nachfolger, Leipzig tussen 1877-1890. | |||
*Koninginne-Marsch, Phantasie voor orkest naar een gedicht van Holda. J.A.H. Wagenaar/Deierkauf, Utrecht 1891. | |||
*Zwei Lieder für ein mittlere Singstimme | |||
<dd>1. Rückblick</dd> | |||
<dd>2. Resignation</dd> | |||
*Längst verwelkte Blumen blicken, lied voor altstem. | |||
*8 Gesänge mit Klavierbegleitung | |||
<dd>1. Friede</dd> | |||
<dd>2. Tod</dd> | |||
<dd>3. Zuflucht</dd> | |||
<dd>4. Letzte Bitte</dd> | |||
<dd>5. Herbst</dd> | |||
<dd>6. Die Tropfen</dd> | |||
<dd>7. Das Alte Haus</dd> | |||
<dd>8. Sehnsucht</dd> | |||
*Seleneia, muziekdrama in één bedrijf op tekst van M. Constant. | |||
*Frühling, lied voor solostem en orkestbegeleiding. 1922. | |||
*Sérénade Fantastique . 1924. | |||
*Erinnerung, Fantasie für Violine mit Orchester. 1924. | |||
*Elaines Tod, fragment uit wat Elaine und Lancelot had moeten worden. | |||
*Elainens Todeslager Trauerzug und Leichenfahrt, für Orchester. | |||
*Preghiera per Orchestra ed Organo. 1925. | |||
*Wilhelmus-Feestmarsch voor Orkest. | |||
*Das alte Haus, Gedicht von Richard Zoozmann, für eine mittlere Singstimme mit Klavierbegleitung. | |||
*Die Tropfen, Gedicht von John Henry Mackay, für eine Altstimme met Klavierbegleitung. | |||
*Op. 15 Scène de Carnaval. | |||
== Auteur == | |||
-Sanne Thierens (UCR), 2012 | |||
== Bronnen == | |||
-Berdenis van Berlekom, Marie. ‘Acht gesänge mit Klavierbegleitung componirt von Emile von Brucken-Fock‘, in: Weekblad voor Muziek 8.40 (27 september 1901) 359-360. | |||
-Gessel, Jeroen van. ‘Emile von Brucken Fock’, in: Het Honderd Componisten Boek. (Bloemendaal: Uitgeverij J.H. Gottmer/H.J.W. Becht BV, 1997). | |||
-Milligen, S. van., ‘Seleneia. Muziekdrama in 1 bedrijf van Emile von Brucken Fock, woorden van M. Constant’, in: Weekblad voor Muziek, 1.8 (17 maart 1894) 57-58. | |||
-Milligen, S. van., | |||
-Onze Musici, Portretten en Biografieën (Rotterdam: Nijgh & van Ditmar, 1898) 50-51. | |||
-Scherft, P. Een Speurtocht Door Zeeuws Muziekverleden (Middelburg: Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 1984). | |||
-Zoeren, Elbert van, De muziekuitgeverij A.A. Noske (1896-1926) (Haarlemmerliede, 1987). | |||
== Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984 == | |||
[[category:muziek]] | |||
[[category:Kunst & cultuur]] | |||
[[category:Zeeuwen]] | |||
[[category:persoon]] | [[category:persoon]] | ||
Versie van 7 jan 2015 11:07
BRUCKEN FOCK, Abraham Emilius von (Koudekerke, 19 oktober 1857 – Aerdenhout, 3 januari 1944) Componist |
---|
Jeugd
Emile von Brucken Fock werd in 1857 geboren op het buitenhuis Ter Hooge (toen nog gelegen) in Koudekerke maar ging naar school in Middelburg. Tijdens zijn middelbare schooltijd kreeg hij aldaar pianoles van Simon Verwijs, organist van de Nieuwe Kerk, en celloles van Abraham de Jong, concertmeester van orkest UIT KUNSTLIEFDE. Na de middelbare school vervolgde Von Brucken Fock zijn opleiding aan de KONINKLIJKE MILITAIRE ACADEMIE in Breda, waar hij verbleef vanaf 1875. Ook hier bleef hij zich bezighouden met muziek. Zo kreeg hij in 1875 de leiding over het cadettenmuziekkorps SEMPRE CRESCENDO, en schreef hiervoor zowel arrangementen van bestaande werken als enkele eigen composities.
Werk
Kort na afsluiting van zijn opleiding trouwde Emile von Brucken Fock in 1878 met Samuela Adriana Cornelia Pické. Het echtpaar kreeg twee zonen. Emile doorliep een militaire loopbaan. Hij werd achtereenvolgens tweede luitenant, eerste luitenant (1880), kapitein (1891), majoor en ten slotte luitenant-kolonel (1910). Intussen vervolgde hij zijn muzikale bezigheden: hij bleef componeren en over muziek schrijven. Toen hij in 1881 werd gestationeerd in Utrecht, verzorgde hij de muzieksectie van het Utrechts Dagblad totdat hij in 1884 naar Den Helder vertrok. Van 1886 tot 1891 woonde hij in Breda, alvorens weer naar Utrecht terug te keren. Hier componeerde hij onder andere zijn opera Seleneia, waarvan hij de eerste scènische uitvoering op 5 maart 1895 zelf leidde in de Stadsschouwburg van Amsterdam.
Nadat Von Brucken Fock in 1896 in Arnhem legerde, publiceerde hij besprekingen in de Arnhemse Courant. Ook dirigeerde hij zijn eigen composities bij de ARNHEMSCHE ORKEST VEREENIGING en was hij zelfs enige tijd voorzitter van het bestuur van deze vereniging. Daarnaast schreef hij voor het Weekblad voor Muziek recensies over muziekuitvoeringen in de stad.
Uitvoering van werken
Na 1900 stopte Von Brucken Fock tijdelijk met componeren vanwege werkdruk. Zijn werken bleven gespeeld worden; in 1902 werd zijn Koninginne-marsch uitgevoerd in het Amsterdams Concertgebouw onder Willem Mendelberg tijdens een muziekfeest van de Toonkunst-afdeling in Amsterdam. Op een muziekfeest van de Utrechtse afdeling van Toonkunst werd in 1904 Elaine’s Tod uitgevoerd. Intussen verhuisde hij naar Middelburg, Bergen op Zoom, Den Haag en De Bilt en bleef uiteindelijk in Aerdenhout, waar hij in 1917 pensioneerde. Hier had hij vervolgens de gelegenheid om weer door te gaan met componeren. Emile von Brucken Fock overleed in 1944 in Aerdenhout.
Invloed
Von Brucken Fock werd zeer gewaardeerd als muzikant door zijn vader, die aan hem de voorkeur gaf boven zijn andere zoon, *Gerard von Brucken Fock. Het grootste gedeelte van Emile’s werken werd uitgegeven door *Abraham Antony Noske, die hem ‘de meest beduidende lieder componist van Holland’ noemde. Ook schrijvers in het Weekblad voor Muziek waren enthousiast. Zo noemde Hugo Nolthenius de componist in zijn stuk over diens opera Seleneia ‘den kunstenaar van groote veelzijdigheid.’ Hij vervolgde: ‘Fock is een geniale, een groote krachtige persoonlijkheid.’ Meer positieve geluiden waren te horen van S. van Milligen, die de instrumentatie van Von Brucken Focks Feestmarsch prees en lovend sprak over zijn compositiegave. Marie Berdenis van Berlekom bewonderde de zeggingskracht van zijn Rückblick en Langst verwelkte Blumen en prees beide composities om hun uitdrukkingsvermogen. Ze noemde Das Alte Haus een meesterstuk.
Zowel Jeroen van Gessel als S. van Milligen bemerkte de invloed van Richard Wagner in Von Brucken Focks werk. Van Gessel beschreef dit aan de hand van de liederen opus 14 en 16; Van Milligen noemde het gebruik van motieven verbonden aan stemmingsfactoren in Seleneia als een manier van werken die aansluit bij Wagner. Ook uitgever Noske merkte op dat de muziek van Von Brucken Fock’s Zwei Lieder ‘(ganz Wagnerisch!) modern ist’ (Van Zoeren 88). Echter, volgens Van Gessel heeft Emile von Brucken Fock nooit een persoonlijke stijl ontwikkeld.
Werken
- Nachtlied voor strijkorkest.
- Concertwals voor orkest.
- Drei Lieder en Vier Lieder. D.F. Kahnt Nachfolger, Leipzig tussen 1877-1890.
- Koninginne-Marsch, Phantasie voor orkest naar een gedicht van Holda. J.A.H. Wagenaar/Deierkauf, Utrecht 1891.
- Zwei Lieder für ein mittlere Singstimme
- Längst verwelkte Blumen blicken, lied voor altstem.
- 8 Gesänge mit Klavierbegleitung
- Seleneia, muziekdrama in één bedrijf op tekst van M. Constant.
- Frühling, lied voor solostem en orkestbegeleiding. 1922.
- Sérénade Fantastique . 1924.
- Erinnerung, Fantasie für Violine mit Orchester. 1924.
- Elaines Tod, fragment uit wat Elaine und Lancelot had moeten worden.
- Elainens Todeslager Trauerzug und Leichenfahrt, für Orchester.
- Preghiera per Orchestra ed Organo. 1925.
- Wilhelmus-Feestmarsch voor Orkest.
- Das alte Haus, Gedicht von Richard Zoozmann, für eine mittlere Singstimme mit Klavierbegleitung.
- Die Tropfen, Gedicht von John Henry Mackay, für eine Altstimme met Klavierbegleitung.
- Op. 15 Scène de Carnaval.
Auteur
-Sanne Thierens (UCR), 2012
Bronnen
-Berdenis van Berlekom, Marie. ‘Acht gesänge mit Klavierbegleitung componirt von Emile von Brucken-Fock‘, in: Weekblad voor Muziek 8.40 (27 september 1901) 359-360.
-Gessel, Jeroen van. ‘Emile von Brucken Fock’, in: Het Honderd Componisten Boek. (Bloemendaal: Uitgeverij J.H. Gottmer/H.J.W. Becht BV, 1997).
-Milligen, S. van., ‘Seleneia. Muziekdrama in 1 bedrijf van Emile von Brucken Fock, woorden van M. Constant’, in: Weekblad voor Muziek, 1.8 (17 maart 1894) 57-58.
-Onze Musici, Portretten en Biografieën (Rotterdam: Nijgh & van Ditmar, 1898) 50-51.
-Scherft, P. Een Speurtocht Door Zeeuws Muziekverleden (Middelburg: Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 1984).
-Zoeren, Elbert van, De muziekuitgeverij A.A. Noske (1896-1926) (Haarlemmerliede, 1987).