Engelbertus Kenniphoven: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Importing text file
 
Marja (overleg | bijdragen)
k Marja heeft pagina Kenniphoven, Engelbertus hernoemd naar Engelbertus Kenniphoven: hernoemd
(geen verschil)

Versie van 3 jul 2014 09:14

Kenniphoven, Engelbertus

(’s-Gravenhage ? - Diest ca. 1650).

Studeerde theologie te Leuven, werd lector aan de abdij van Averbode en op 1 maart 1604 pastoor van Den Haag. Hoewel zonder kerk, moet hij als titulair-pastoor van de St.-Jacob beschouwd worden en werd hij de grondlegger van de schuilkerk in de Oude Molstraat. Het doopboek van die statie in het Haags Gemeentearchief geeft een goed beeld van zijn missiereizen, die zich bewogen tussen Katwijk en Vlissingen. Hij doopte enige malen in Goes en Middelburg en twee maal per jaar op Overflakkee. Hij genoot de protectie van verscheidene Haagse landsheren, die bezittingen hadden op de eilanden o.a. de la Torre (Ovezande en Ooltgensplaat), de Nobelaer (Oude Tonge) en Ruygrok van de Werve ('s-Heer Hendrikskinderen, Middelharnis en Oude Tonge). Meer dan tien jaar heeft hij deze missiereizen volgehouden. In 1610 nam hij op Flakkee negen kinderen op in de kerk. Deze werden 'onder voorwaarde' gedoopt of ontvingen 'alleen de ceremoniën', waaruit kan worden opgemaakt dat zij al door een predikant gedoopt waren.


AUTEUR

C.P.M. Holtkamp, gecontroleerd redactie 2013


LITERATUUR

Batavia Sacra II, 239-240.

N.N.B.W. VIII, 962-963.

Haags Gemeentearchief.


Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


(’s-Gravenhage - Diest ca. 1650). Studeerde theologie te Leuven, werd lector aan de abdij van Averbode en op 1 maart 1604 pastoor van Den Haag. Hoewel zonder kerk, moet hij als titulair-pastoor van de St.-Jacob beschouwd worden en werd hij de grondlegger van de schuilkerk in de Oude Molstraat. Het doopboek van die statie in het Haags Gemeentearchief geeft een goed beeld van zijn missiereizen, die zich bewogen tussen Katwijk en Vlissingen. Hij doopte enige malen in Goes en Middelburg en twee maal per jaar op Overflakkee. Hij genoot de protectie van verscheidene Haagse landsheren, die bezittingen hadden op de eilanden o.a. de la Torre (Ovezande en Ooltgensplaat), de Nobelaer (Oude Tonge) en Ruygrok van de Werve ('s-Heer Hendrikskinderen, Middelharnis en Oude Tonge). Meer dan tien jaar heeft hij deze missiereizen volgehouden. In 1610 nam hij op Flakkee negen kinderen op in de kerk. Deze werden 'onder voorwaarde' gedoopt of ontvingen 'alleen de ceremoniën', waaruit kan worden opgemaakt dat zij al door een predikant gedoopt waren.