Chocoladefabrieken, Zeeuwse: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Wim van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Wim van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
[[Bestand:Chocoladefabriek1.jpg|thumb|right|200px| links chocoladefabriek Fak Brouwer aan de Korte Noordstraat. Foto: E. Helder, ca. 1890. Bron: ZB/Beeldbank Zeeland, rec.nr. 6297]]
[[Bestand:Chocoladefabriek1.jpg|thumb|right|200px|Links chocoladefabriek Fak Brouwer aan de Korte Noordstraat. Foto: E. Helder, ca. 1890. Bron: ZB/Beeldbank Zeeland, rec.nr. 6297]]
 
In 1818 waren er 27 chocoladefabrieken in Noord-Nederland, waarvan 15 te Zeeland (12 te Middelburg, 1 te Vlissingen, 1 te Goes en 1 te Zierikzee). De meeste waren echter niet meer dan cacaomolens waarin de gebrande cacaobonen tot een dikke pap werden gemalen. Die pap liet men in vormen tot tabletten stollen. Door deze tabletten met melk of water te koken verkreeg men een chocoladedrank. In weerwil van het hoge vetgehalte en de bittere smaak genoot de Zeeuwse chocolade,bekend onder het merk A tot AAAAA hoe beter de kwaliteit des te groter het aantal A's tot in het buitenland een zekere vermaardheid door haar zuiverheid. Op de verpakking prijkt het Zeeuwse wapen. De cacao betrok men uit Suriname waar Zeeuwen als Aersen van Sommeldijk en Van de Perre grote cacaoplantages bezaten en via een soort monopolie op rechtstreekse uitvoer naar Zeeland, daar de chocoladenijverheid in het leven riepen (1814). Met dergelijke instrumenten gingen de chirurgijns vroeger hun patiënten te lijf. Bedenk bovendien dat men voor de verdoving niet meer dan een fles brandewijn had. Toen het C.J. van Houten echter in 1828 gelukte de cacao te ontvetten en een nieuwe werkwijze werd ingevoerd, waarbij een deel van het vet door uitpersen verwijderd en de resterende massa vermalen werd tot een poeder, waaruit op eenvoudige wijze een smakelijke drank te bereiden was, verdrong het alzo geproduceerde product spoedig de oude Zeeuwse tabletten van de markt. Het proces werd nog versneld door de invoering van de stoommachine. Geleidelijk verdwenen in de 2e helft van de 19e eeuw de Zeeuwse bedrijven. In 1857 waren te Middelburg nog 3 chocoladefabrieken, met in totaal 8 arbeiders.
In 1818 waren er 27 chocoladefabrieken in Noord-Nederland, waarvan 15 te Zeeland (12 te Middelburg, 1 te Vlissingen, 1 te Goes en 1 te Zierikzee). De meeste waren echter niet meer dan cacaomolens waarin de gebrande cacaobonen tot een dikke pap werden gemalen. Die pap liet men in vormen tot tabletten stollen. Door deze tabletten met melk of water te koken verkreeg men een chocoladedrank. In weerwil van het hoge vetgehalte en de bittere smaak genoot de Zeeuwse chocolade,bekend onder het merk A tot AAAAA hoe beter de kwaliteit des te groter het aantal A's tot in het buitenland een zekere vermaardheid door haar zuiverheid. Op de verpakking prijkt het Zeeuwse wapen. De cacao betrok men uit Suriname waar Zeeuwen als Aersen van Sommeldijk en Van de Perre grote cacaoplantages bezaten en via een soort monopolie op rechtstreekse uitvoer naar Zeeland, daar de chocoladenijverheid in het leven riepen (1814). Met dergelijke instrumenten gingen de chirurgijns vroeger hun patiënten te lijf. Bedenk bovendien dat men voor de verdoving niet meer dan een fles brandewijn had. Toen het C.J. van Houten echter in 1828 gelukte de cacao te ontvetten en een nieuwe werkwijze werd ingevoerd, waarbij een deel van het vet door uitpersen verwijderd en de resterende massa vermalen werd tot een poeder, waaruit op eenvoudige wijze een smakelijke drank te bereiden was, verdrong het alzo geproduceerde product spoedig de oude Zeeuwse tabletten van de markt. Het proces werd nog versneld door de invoering van de stoommachine. Geleidelijk verdwenen in de 2e helft van de 19e eeuw de Zeeuwse bedrijven. In 1857 waren te Middelburg nog 3 chocoladefabrieken, met in totaal 8 arbeiders.



Versie van 30 dec 2024 10:05

Links chocoladefabriek Fak Brouwer aan de Korte Noordstraat. Foto: E. Helder, ca. 1890. Bron: ZB/Beeldbank Zeeland, rec.nr. 6297

In 1818 waren er 27 chocoladefabrieken in Noord-Nederland, waarvan 15 te Zeeland (12 te Middelburg, 1 te Vlissingen, 1 te Goes en 1 te Zierikzee). De meeste waren echter niet meer dan cacaomolens waarin de gebrande cacaobonen tot een dikke pap werden gemalen. Die pap liet men in vormen tot tabletten stollen. Door deze tabletten met melk of water te koken verkreeg men een chocoladedrank. In weerwil van het hoge vetgehalte en de bittere smaak genoot de Zeeuwse chocolade,bekend onder het merk A tot AAAAA hoe beter de kwaliteit des te groter het aantal A's tot in het buitenland een zekere vermaardheid door haar zuiverheid. Op de verpakking prijkt het Zeeuwse wapen. De cacao betrok men uit Suriname waar Zeeuwen als Aersen van Sommeldijk en Van de Perre grote cacaoplantages bezaten en via een soort monopolie op rechtstreekse uitvoer naar Zeeland, daar de chocoladenijverheid in het leven riepen (1814). Met dergelijke instrumenten gingen de chirurgijns vroeger hun patiënten te lijf. Bedenk bovendien dat men voor de verdoving niet meer dan een fles brandewijn had. Toen het C.J. van Houten echter in 1828 gelukte de cacao te ontvetten en een nieuwe werkwijze werd ingevoerd, waarbij een deel van het vet door uitpersen verwijderd en de resterende massa vermalen werd tot een poeder, waaruit op eenvoudige wijze een smakelijke drank te bereiden was, verdrong het alzo geproduceerde product spoedig de oude Zeeuwse tabletten van de markt. Het proces werd nog versneld door de invoering van de stoommachine. Geleidelijk verdwenen in de 2e helft van de 19e eeuw de Zeeuwse bedrijven. In 1857 waren te Middelburg nog 3 chocoladefabrieken, met in totaal 8 arbeiders.

Auteur

L. Hageman, A. Teunis