Beurs: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
[[Bestand:DannyBlind_pzc7oktober1995pag60.JPG|thumb|right|200px|Danny Blind houdt hoog op een trapveldje in Souburg, foto: archief PZC, Bron: [https://krantenbankzeeland.nl/issue/pzc/1995-10-07/edition/null/page/20 Krantenbank Zeeland, PZC, 7 oktober 1995, pag. 20.]]] | |||
Of markt in de ruimste betekenis; naam van elke gelegenheid tot ruiling van goederen op een plaats of tijd waarop bepaalde soorten van goederen (wol, vlas, vee,leer, boter, graan enz.) te koop worden aangeboden. Dit geschiedt vooral op jaarmarkten en missen, alsmede op weekmarkten.In vele steden werden voor bepaalde weekmarkten de marktpleinen overdekt en in beurshallen herschapen. Veelal vonden echter de weekmarkten in de openlucht plaats onder kramen. Op de beurs (komt van het oud-Latijnse woord bursa) ontmoetten de kooplieden, makelaars, scheepsbevrachters enz. elkaar en werden transacties gedaan, waarvoor de stedelijke overheid reglementen vaststelde. In alle Zeeuwse steden werden weekmarkten gehouden, waarvoor bij ordonnantie plaats en tijd was vastgesteld. Teneinde de handelswelvaart door aanvoer van buitenlandse goederen (wol, wijn, lakens enz.) te begunstigen werden aan vreemde 'naties' gunstige voorwaarden aangeboden op het terrein van vrijdom van accijnzen, eigen kapellen, eigen jurisdictie enz. Er ontstonden reeds in de 16e eeuw beurzen voor diverse activiteiten, waaraan thans nog de namen van straten of herbergen herinneren bijv. Vlasmarkt, Vismarkt, Graanbeurs, Botermarkt, Wijnkopershuis. Dat alles zijn eigen plaats had bewijst o.a. ook de ordonnantie van 25 juni 1565, waarbij de eerste burgemeester, schepenen en Raad van Middelburg, ordonneren dat na de eerste Bamisse de `gemeene vrouwen en meisjes van lichter levene' nergens anders zullen mogen wonen of zitten dan in de Geere en in het Tiendhof, op boete van 20 schellingen en vijfduizend gebakken Zeeuwse stenen. In een ordonnantie van 18 januari 1580 van Middelburg wordt ten aanzien van het staan der kramen op de Markt verordonneerd dat 'de landlieden' met tarwe, rogge, gerst, haver, erwten, bonen en boekweit op de marktdagen des maandags en des donderdags moeten staan in dubbele reken beginnende voor de 'Ouden Spiegel' naar de hoek van het vierkante an de Markt tot aan de Vlasmarkt en zo er plaats te kort komt, van daar tot aan de pui van het Stadhuis nevens het Vleeschhuis. Tussen de rijen moet voor de passage van wagens worden gelaten een wijdte van vier voet, zoals dit is afgetekend met blauwe steen. Voorbij de pui aan de oostzijde zullen staan de verkopers van plat- en rond zaad. De zuivelmarkt, dat is van boter, kaas, hoenderen, eieren, vogels, konijnen, hazen, spek, droge- en natte haring zal worden gehouden van het Vosje tot het Fransche Schild naast het Huis van Domburg. Verder worden nog precies aangewezen de plaatsen voor de kramen met suiker, kruit, fruit van rozijnen, vijgen, pruimen en specerijen, warmoes, kolen, rapen en kroten. Voorts worden genoemd de lakenverkopers, de kousenmakers, de nieuwe-schoenenmakers en de oude-schoenenmakers. Er zijn ook kramen voor lijnwaden en zijden lakens. Op de zaterdag zullen in de plaats van die kramers de vleeshouwers staan, eerst de vrije vleeshouwers en dan de onvrije. Voorts de kramen van de kleerkopers, de tinverkopers, de metaalverkopers, de ijzerverkopers, de witwerkers, de verkopers van schrijnwerk als schotels, lepels, manden, korven, knipwerk, lijndraaierswerk, zeisen, pieken en sikkels. De pens- en hoenderkramen zullen staan 'in den gang van het Vleeschhuis aan den hoek van het Huis St.Joris'. Alle aardewerk van potten en kannen zal staan op de Pottenmarkt 'naar ouder Coutume'. Bij overtreding van de ordonnantie volgt een boete van vijf schellingen en een verbod om op de Markt te staan gedurende één maand. | Of markt in de ruimste betekenis; naam van elke gelegenheid tot ruiling van goederen op een plaats of tijd waarop bepaalde soorten van goederen (wol, vlas, vee,leer, boter, graan enz.) te koop worden aangeboden. Dit geschiedt vooral op jaarmarkten en missen, alsmede op weekmarkten.In vele steden werden voor bepaalde weekmarkten de marktpleinen overdekt en in beurshallen herschapen. Veelal vonden echter de weekmarkten in de openlucht plaats onder kramen. Op de beurs (komt van het oud-Latijnse woord bursa) ontmoetten de kooplieden, makelaars, scheepsbevrachters enz. elkaar en werden transacties gedaan, waarvoor de stedelijke overheid reglementen vaststelde. In alle Zeeuwse steden werden weekmarkten gehouden, waarvoor bij ordonnantie plaats en tijd was vastgesteld. Teneinde de handelswelvaart door aanvoer van buitenlandse goederen (wol, wijn, lakens enz.) te begunstigen werden aan vreemde 'naties' gunstige voorwaarden aangeboden op het terrein van vrijdom van accijnzen, eigen kapellen, eigen jurisdictie enz. Er ontstonden reeds in de 16e eeuw beurzen voor diverse activiteiten, waaraan thans nog de namen van straten of herbergen herinneren bijv. Vlasmarkt, Vismarkt, Graanbeurs, Botermarkt, Wijnkopershuis. Dat alles zijn eigen plaats had bewijst o.a. ook de ordonnantie van 25 juni 1565, waarbij de eerste burgemeester, schepenen en Raad van Middelburg, ordonneren dat na de eerste Bamisse de `gemeene vrouwen en meisjes van lichter levene' nergens anders zullen mogen wonen of zitten dan in de Geere en in het Tiendhof, op boete van 20 schellingen en vijfduizend gebakken Zeeuwse stenen. In een ordonnantie van 18 januari 1580 van Middelburg wordt ten aanzien van het staan der kramen op de Markt verordonneerd dat 'de landlieden' met tarwe, rogge, gerst, haver, erwten, bonen en boekweit op de marktdagen des maandags en des donderdags moeten staan in dubbele reken beginnende voor de 'Ouden Spiegel' naar de hoek van het vierkante an de Markt tot aan de Vlasmarkt en zo er plaats te kort komt, van daar tot aan de pui van het Stadhuis nevens het Vleeschhuis. Tussen de rijen moet voor de passage van wagens worden gelaten een wijdte van vier voet, zoals dit is afgetekend met blauwe steen. Voorbij de pui aan de oostzijde zullen staan de verkopers van plat- en rond zaad. De zuivelmarkt, dat is van boter, kaas, hoenderen, eieren, vogels, konijnen, hazen, spek, droge- en natte haring zal worden gehouden van het Vosje tot het Fransche Schild naast het Huis van Domburg. Verder worden nog precies aangewezen de plaatsen voor de kramen met suiker, kruit, fruit van rozijnen, vijgen, pruimen en specerijen, warmoes, kolen, rapen en kroten. Voorts worden genoemd de lakenverkopers, de kousenmakers, de nieuwe-schoenenmakers en de oude-schoenenmakers. Er zijn ook kramen voor lijnwaden en zijden lakens. Op de zaterdag zullen in de plaats van die kramers de vleeshouwers staan, eerst de vrije vleeshouwers en dan de onvrije. Voorts de kramen van de kleerkopers, de tinverkopers, de metaalverkopers, de ijzerverkopers, de witwerkers, de verkopers van schrijnwerk als schotels, lepels, manden, korven, knipwerk, lijndraaierswerk, zeisen, pieken en sikkels. De pens- en hoenderkramen zullen staan 'in den gang van het Vleeschhuis aan den hoek van het Huis St.Joris'. Alle aardewerk van potten en kannen zal staan op de Pottenmarkt 'naar ouder Coutume'. Bij overtreding van de ordonnantie volgt een boete van vijf schellingen en een verbod om op de Markt te staan gedurende één maand. | ||
Versie van 11 dec 2024 08:40
Of markt in de ruimste betekenis; naam van elke gelegenheid tot ruiling van goederen op een plaats of tijd waarop bepaalde soorten van goederen (wol, vlas, vee,leer, boter, graan enz.) te koop worden aangeboden. Dit geschiedt vooral op jaarmarkten en missen, alsmede op weekmarkten.In vele steden werden voor bepaalde weekmarkten de marktpleinen overdekt en in beurshallen herschapen. Veelal vonden echter de weekmarkten in de openlucht plaats onder kramen. Op de beurs (komt van het oud-Latijnse woord bursa) ontmoetten de kooplieden, makelaars, scheepsbevrachters enz. elkaar en werden transacties gedaan, waarvoor de stedelijke overheid reglementen vaststelde. In alle Zeeuwse steden werden weekmarkten gehouden, waarvoor bij ordonnantie plaats en tijd was vastgesteld. Teneinde de handelswelvaart door aanvoer van buitenlandse goederen (wol, wijn, lakens enz.) te begunstigen werden aan vreemde 'naties' gunstige voorwaarden aangeboden op het terrein van vrijdom van accijnzen, eigen kapellen, eigen jurisdictie enz. Er ontstonden reeds in de 16e eeuw beurzen voor diverse activiteiten, waaraan thans nog de namen van straten of herbergen herinneren bijv. Vlasmarkt, Vismarkt, Graanbeurs, Botermarkt, Wijnkopershuis. Dat alles zijn eigen plaats had bewijst o.a. ook de ordonnantie van 25 juni 1565, waarbij de eerste burgemeester, schepenen en Raad van Middelburg, ordonneren dat na de eerste Bamisse de `gemeene vrouwen en meisjes van lichter levene' nergens anders zullen mogen wonen of zitten dan in de Geere en in het Tiendhof, op boete van 20 schellingen en vijfduizend gebakken Zeeuwse stenen. In een ordonnantie van 18 januari 1580 van Middelburg wordt ten aanzien van het staan der kramen op de Markt verordonneerd dat 'de landlieden' met tarwe, rogge, gerst, haver, erwten, bonen en boekweit op de marktdagen des maandags en des donderdags moeten staan in dubbele reken beginnende voor de 'Ouden Spiegel' naar de hoek van het vierkante an de Markt tot aan de Vlasmarkt en zo er plaats te kort komt, van daar tot aan de pui van het Stadhuis nevens het Vleeschhuis. Tussen de rijen moet voor de passage van wagens worden gelaten een wijdte van vier voet, zoals dit is afgetekend met blauwe steen. Voorbij de pui aan de oostzijde zullen staan de verkopers van plat- en rond zaad. De zuivelmarkt, dat is van boter, kaas, hoenderen, eieren, vogels, konijnen, hazen, spek, droge- en natte haring zal worden gehouden van het Vosje tot het Fransche Schild naast het Huis van Domburg. Verder worden nog precies aangewezen de plaatsen voor de kramen met suiker, kruit, fruit van rozijnen, vijgen, pruimen en specerijen, warmoes, kolen, rapen en kroten. Voorts worden genoemd de lakenverkopers, de kousenmakers, de nieuwe-schoenenmakers en de oude-schoenenmakers. Er zijn ook kramen voor lijnwaden en zijden lakens. Op de zaterdag zullen in de plaats van die kramers de vleeshouwers staan, eerst de vrije vleeshouwers en dan de onvrije. Voorts de kramen van de kleerkopers, de tinverkopers, de metaalverkopers, de ijzerverkopers, de witwerkers, de verkopers van schrijnwerk als schotels, lepels, manden, korven, knipwerk, lijndraaierswerk, zeisen, pieken en sikkels. De pens- en hoenderkramen zullen staan 'in den gang van het Vleeschhuis aan den hoek van het Huis St.Joris'. Alle aardewerk van potten en kannen zal staan op de Pottenmarkt 'naar ouder Coutume'. Bij overtreding van de ordonnantie volgt een boete van vijf schellingen en een verbod om op de Markt te staan gedurende één maand.
In de 17e eeuw werd sommige koopwaren een andere marktplaats in de stad aangewezen. Zoals de botermarkt tegenover de Abdij aan de Lange Burg, de graanbeurs op de hoek van Lange Giststraat en Dam. Deze beurs werd voorheen ook wel Engelse beurs genoemd. Tot in de huidige tijd floreren de weekmarkten in de voornaamste steden van Zeeland, waarbij een tendens waarneembaar is, dat de marktverkoop ten dele in de plaats is gekomen van de winkelverkoop. Speciale vee- en vismarkten zijn er niet meer. Op de zaterdag vindt bloemen- en fruitverkoop op de markten plaats
Auteur
P. v.d. Veen
AFBEELDING
Vlissingen, Bellamykade, Beursplein en rechts de Nieuwedijk, Aquarel van Hendrik Speeleveldt (1829)