Jan Carel Anderson: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 11: | Regel 11: | ||
}} | }} | ||
== Levensloop == | == Levensloop == | ||
Jan Carel Anderson, zoon van | Jan Carel Anderson, zoon van Carel Frederik Anderson en Constantia Martina Jörg, werd geboren op 9 oktober 1878 in Houten. Niet lang na zijn geboorte verhuisde de familie naar Beets, een dorpje in de buurt bij de stad Hoorn. Zijn eerste pianolessen kreeg hij van zijn vader, gevolgd door piano-, viool- en muziektheorielessen aan de muziekschool in Hoorn. Op elfjarige leeftijd componeerde hij zijn eerste stuk, een fanfaremars. | ||
Op amper zestienjarige leeftijd werd hij lid van de infanterie van Bergen op Zoom, waar hij militaire muziek speelde. Bij de infanterie speelde hij eerste viool en hij deed dienst als reserve hoornspeler. Hij ronde zijn muziektheorie studie, onderwezen door de dirigent N. A. Bouman, af in Bergen op Zoom. In 1901 verhuisde Anderson naar Zeeland. Hij was werkzaam als privé-muziekleraar en als dirigent. Achttien jaar lang verbleef hij in Goes waar hij werkte als dirigent. Hier componeerde hij onder andere ''Drei Lieder für eine Singstimme mit Klavierbegleitung'' (1903-1905) voor fanfare, en ''Lied van de zee'', een ballade voor gemengd koor en orkest. Op 4 augustus 1914 trouwde hij met [[Jozina Maria Snoep]]. Hun eerste en enige kind werd geboren in 1917. Ze noemden hem naar Andersons vader, [[Carel Frederik Anderson]]. In 1919 verhuisde de familie naar Almelo, hopend op een betere financiële toekomst. Anderson werd koordirecteur van de [[Gregoriuskerk]]. Hoewel hij in Goes vooral met Protestantse muziekverenigingen werkte, werkte hij in Almelo vooral met Katholieke of neutrale gezelschappen. | Op amper zestienjarige leeftijd werd hij lid van de infanterie van Bergen op Zoom, waar hij militaire muziek speelde. Bij de infanterie speelde hij eerste viool en hij deed dienst als reserve hoornspeler. Hij ronde zijn muziektheorie studie, onderwezen door de dirigent N. A. Bouman, af in Bergen op Zoom. In 1901 verhuisde Anderson naar Zeeland. Hij was werkzaam als privé-muziekleraar en als dirigent. Achttien jaar lang verbleef hij in Goes waar hij werkte als dirigent. Hier componeerde hij onder andere ''Drei Lieder für eine Singstimme mit Klavierbegleitung'' (1903-1905) voor fanfare, en ''Lied van de zee'', een ballade voor gemengd koor en orkest. Op 4 augustus 1914 trouwde hij met [[Jozina Maria Snoep]]. Hun eerste en enige kind werd geboren in 1917. Ze noemden hem naar Andersons vader, [[Carel Frederik Anderson]]. In 1919 verhuisde de familie naar Almelo, hopend op een betere financiële toekomst. Anderson werd koordirecteur van de [[Gregoriuskerk]]. Hoewel hij in Goes vooral met Protestantse muziekverenigingen werkte, werkte hij in Almelo vooral met Katholieke of neutrale gezelschappen. | ||
Versie van 28 nov 2024 13:06
Jan Carel Anderson | |
---|---|
J.C. Anderson, bron: Nederlands Muziek Instituut' | |
Geboren | 9 oktober 1878 Houten |
Overleden | 6 februari 1946 Vriezenveen |
Beroep | componist en muziekleraar |
VIAF | J.C. Anderson |
Levensloop
Jan Carel Anderson, zoon van Carel Frederik Anderson en Constantia Martina Jörg, werd geboren op 9 oktober 1878 in Houten. Niet lang na zijn geboorte verhuisde de familie naar Beets, een dorpje in de buurt bij de stad Hoorn. Zijn eerste pianolessen kreeg hij van zijn vader, gevolgd door piano-, viool- en muziektheorielessen aan de muziekschool in Hoorn. Op elfjarige leeftijd componeerde hij zijn eerste stuk, een fanfaremars. Op amper zestienjarige leeftijd werd hij lid van de infanterie van Bergen op Zoom, waar hij militaire muziek speelde. Bij de infanterie speelde hij eerste viool en hij deed dienst als reserve hoornspeler. Hij ronde zijn muziektheorie studie, onderwezen door de dirigent N. A. Bouman, af in Bergen op Zoom. In 1901 verhuisde Anderson naar Zeeland. Hij was werkzaam als privé-muziekleraar en als dirigent. Achttien jaar lang verbleef hij in Goes waar hij werkte als dirigent. Hier componeerde hij onder andere Drei Lieder für eine Singstimme mit Klavierbegleitung (1903-1905) voor fanfare, en Lied van de zee, een ballade voor gemengd koor en orkest. Op 4 augustus 1914 trouwde hij met Jozina Maria Snoep. Hun eerste en enige kind werd geboren in 1917. Ze noemden hem naar Andersons vader, Carel Frederik Anderson. In 1919 verhuisde de familie naar Almelo, hopend op een betere financiële toekomst. Anderson werd koordirecteur van de Gregoriuskerk. Hoewel hij in Goes vooral met Protestantse muziekverenigingen werkte, werkte hij in Almelo vooral met Katholieke of neutrale gezelschappen.
Werk en invloed
Men zou Anderson kunnen karakteriseren als waarheidszoeker. Hij las vele filosofische en religieuze teksten. Deze beïnvloedden hem en veranderden zijn visie. Bovendien was hij zeer gelovig. Religieuze invloeden zijn terug te horen in het merendeel van zijn composities. Hij componeerde meer dan 160 stukken die onderverdeeld kunnen worden in verscheidene categorieën. Hij componeerde a capella koorwerken voor mannen-, vrouwen-, gemengd en kinderkoor. Ook componeerde hij koorstukken met begeleiding en stukken voor solostem met begeleiding. Bovendien schreef hij orkeststukken. Hij componeerde verschillende solostukken voor piano maar deze zijn nooit gepubliceerd. Tot slot componeerde hij instrumentale stukken voor andere instrumenten, bijvoorbeeld voor strijkkwartet. In enkele gevallen schreef hij zelf de tekst bij zijn werken. Naast deze composities heeft hij artikelen geschreven met betrekking tot muziektheorie. Hij publiceerde artikelen over muzieknotatie en toonsoorten in het tijdschrift Symphonia. Bovendien verschenen zijn gedichten regelmatig in de Nieuwe Twentsche en Almelosche Courant.
Gedurende zijn leven ontving Anderson positieve kritieken met betrekking tot zijn muziek. Op ongeveer twintigjarige leeftijd ontving hij onderscheidingen voor een aantal van zijn stukken, waaronder een mars voor fanfare. Ook het stuk dat hijzelf beschouwde als zijn lievelingswerk, Vader Beatus’ Dood, een compositie voor mannenkoor met tekst geschreven door dr. Johannes D. Bierens de Haan, werd positief ontvangen. Hoewel het in 1925 gecomponeerd was, werd het voor de eerste keer uitgevoerd in 1938, want ook al werd de muziek van Anderson goed ontvangen, het werd niet vaak opgevoerd. Nadat hij een stuk had geschreven verdween het vaak in de kast, in plaats van gepubliceerd te worden.
In een brief geadresseerd aan Anderson stelde componist Willem Andriessen dat Andersons muziek misschien niet modern was en dat de muziek daardoor misschien niet vaak is uitgevoerd. Steden als Amsterdam zouden een voorkeur gehad kunnen hebben voor moderne muziek. Desalniettemin is de muziek van Anderson vergeleken met tijdgenoten behoorlijk modern vanuit een harmonisch oogpunt. Momenteel wordt Anderson niet erkend als componist. Namen als Gerard Von Brucken Fock, Abraham Emilius von Brucken Fock en Karl Otto Lies, een vriend van Anderson, zijn beter bekend. Een reden daarvoor zou kunnen zijn dat Anderson sympathie toonde voor de Duitsers en de NSB. Dit was waarschijnlijk de reden voor zijn plotselinge ontslag bij het mannenkoor van Almelo, dat was opgebloeid onder zijn leiding.
Op 6 februari 1946 stierf Anderson als gevolg van een beroerte, na een repetitie in Vriezenveen. In een herdenkingsartikel verschenen in het tijdschrift Koor- en Kunstleven van juni 1946, wordt Anderson beschreven als een muzikaal genie.
Lijst van werken
Foto’s, correspondentie (onder andere met Otto Lies), officiële documentatie, acht programmaboekjes, een publicatiecatalogus, een notitieboek met krantenartikelen en een afgedrukte lijst met Andersons oeuvre zijn aanwezig in het “Nederlands Muziek Instituut”.
- Im Frühling, für eine Singstimme und Klavier, tekst door Eduard Möricke
- Bloemkes voor Maria, voor zangstem en piano/clavecimbel
- Feestzang, gedicht van Theo Vonck (Motto: "Zang veredelt"), voor zangstem en piano/clavecimbel
- Het lied, tekst door S. Franke, voor zangstem en piano/clavecimbel
- Liberate nos, Domine!, voor bariton of alt met pianobegeleiding, gedicht van Geerten Gossaert
- Das Kind am Grabe der Mutter, volkslied, tekst door Fr. Hebbel, voor zangstem en piano/clavecimbel
- Klacht, voor sopraan of mezzosopraan met pianobegeleiding, gedicht van F. Poley-Scheele
- Het Verraad, voor lage zangstem Bas-bariton, met pianobegeleiding, gedicht van Jan H. de Groot
- Vrede, voor hoge zangstem met pianobegeleiding, gedicht van Adama van Scheltema
- Winter, voor middenstem met pianobegeleiding, gedicht van Freek van Leeuwen
- De Wijnstok, voor bariton of alt met pianobegeleiding, gedicht van W. de Mérode
- Het eenzaam uur, voor middenstem met pianobegeleiding, gedicht van Freek van Leeuwen
- Viaticum, voor koor (3-stemmig)
- Vaders verjaarfeest, tekst door A. de Jager, voor zangstem en piano/clavecimbel
- Viaticum, voor vrouwen-, gemengd koor en orkest, gedicht van Jac. Schreurs
- Das Ständchen(1903), voor zangstem en piano/clavecimbel
- Sneeuw, voor tweestemmig kinderkoor met pianobegeleiding, tekst door Anderson
- De Les, voor tweestemmig kinderkoor met pianobegeleiding, gedicht van H. de Groot
- Kleuterdans, voor tweestemmig kinderkoor met pianobegeleiding, gedicht van Jan H. de Groot
- De Sproeiwagen, voor tweestemmig kinderkoor met pianobegeleiding, tekst door E.P. de Boer
- Wat een bengels! (Een ganzen-klucht), voor één-stemmig kinderkoor met pianobegeleiding, tekst door H.A.
- Van een stouten Does, voor één-stemmig kinderkoor met pianobegeleiding, tekst door Tante Annie
- Nieuwjaar, voor tweestemmig kinderkoor met pianobegeleiding, gedicht van Omer K. de Laey
- De Perelaar, voor tweestemmig vrouwen- of kinderkoor met pianobegeleiding, tekst door Anderson
- Wanneer ik tot U bidden wil, voor driestemmig vrouwenkoor, tekst door W. de Mérode
- Zilveren golfjes, voor driestemmig vrouwenkoor met pianobegeleiding, gedicht van N. Jaarsma
- Vogelliedje, voor vrouwen- of kinderkoor, gedicht van Jan. H. Eekhout
- De Noordewind, voor mannenkoor a capella, gedicht uit: Van de passielooze Lelie door Dr. Frederik van Eeden (Motto: 't zij gelaakt, 't zij geprezen, Mannenzang toch moet er wezen!)
- Wie zijn wij God, voor mannenkoor a capella, gedicht van Jac. Schreurs
- De Stervende Soldaat, voor mannenkoor a capella, gedicht van Karel van den Oever
- Na Zons-ondergang aan Zee, voor mannenkoor, tekst door Frederik van Eeden
- Mijn doode Kind, voor mannenkoor a capella, gedicht van Will Sexton (Uit de bundel: de Neger zingt; Amerikaansche Negerlyriek)
- Trollhetta, voor mannenkoor a capella, tekst door Willem L. Welter (Motto: Zang is universeele sprake der ziel)
- Bij 't verwachten der liefste, voor mannenkoor, tekst uit: Van de passielooze lelie van Frederik van Eeden
- De Onterfden, voor mannenkoor a capella, gedicht van Frederik van Eeden uit: Van de passielooze lelie (Eervolle vermelding door het Kon. Ned. Zangersverbond)
- Wie geeft, wat ie heeft..., tekst door S. Franke, voor koor (vierstemmig)
- Ave Maria, voor driestemmig mannenkoor
- ...hjitte my to sjongen ..., voor koor (driestemmig)
- ... het dik gordijn, een gouden dag ..., voor koor (vierstemmig)
- Wake, voor gemengd koor a capella, gedicht van Germana van Herbruggen
- Regen, gedicht van Germana van Herbruggen, voor koor (vierstemmig)
- Lang zullen ze leven!, voor koor (vierstemmig)
- Gebed, tekst door Nell Veltman, voor koor (vierstemmig)
- Droomerij, voor koor (vierstemmig)
- Vertrouwen, tekst door Ds. H.J. Labberté, voor koor (vierstemmig)
- Het schoonste vaandel, tekst door René de Clercq, voor koor (vierstemmig)
- ... zwier en straks met min-ne lied'ren..., voor koor (vierstemmig)
- ... stralen dwars, Rit-sen langs de straatkasseien..., voor koor (5- of meerstemmig)
- Ave Maria, voor twee gelijke stemmen met orgelbegeleiding
- Muziekmanuscript, z.t., voor koor (vierstemmig) en piano
- Lenardo und Blandine, Ballade von Bürger, koor (vierstemmig) en piano
- Hoort, gij hemelen en neem ter oore
- Het Wonderkruid, zangspel, tekst door Nico Lindeman
- Psalm 146, voor gemengd koor, solisten en orkest
- Tantum Ergo Laudate ad II Voces Cum Organo Auctore, voor twee zangstemmen en orgel/harmonium
- Missa in honorem Jesu Christi Regis ad II Voces cum Organo Auctore, voor koor (tweestemmig) en orgel/harmonium
- Missa in honorem Beatae Mariae Virginis de Lourdes, voor koor (driestemmig) en orgel/harmonium
- Requiem, voor dubbel, gemengd koor en orkest
- Elegie, voor piano solo
- Mei, tekst door Maartje N. Zwaan, voor koor (vierstemmig)
- Elegie, voor harmonium solo
- Sonate, voor piano (gecomponeerd in 1900 te Bergen op Zoom, overgeschreven (onveranderd) 1939 te Almelo)
- Een kleine Tragedie, voor strijkkwartet
- Scherzo, voor strijkkwartet
- Constance, Valse de Concert, voor kamerorkest/klein symfonieorkest
- Rex Pacificus, Fant. over kerstliederen, piano solo
- Feest Ouverture, met gefigureerd Koraal: Dankt, dankt nu allen Gott (Gecomponeerd ter gelegenheid van het 25 jarig bestaan der fanfare Hosanna te Goes), voor fanfare-/harmonieorkest
- Amor/Caprice, voor klein orkest (Motto: "Wie weet ...!")
- Andantino Religioso, voor bugle
- Triomfmarsch, voor Piston
- Naar de overwinning, mars, voor piccolo solo
- Sanctus
- Concertmarsch
- Inleiding
- Gloria, voor koor (vierstemmig)
- Overwinningsklanken, mars, voor piano solo
- Een lied van de Zee, tekst door Hélène Lapidoth Swarth, voor 4 (of meer) solisten, koor (vierstemmig) en orkest
- Met opgestoken Vaan, mars, voor fanfare-/harmonieorkest
Auteur
Ilona Bierbooms (UCR), 2012. Bewerking: Margot Polderdijk (UCR), 2017.
Bronnen
- Clement, A., ‘De componist Jan Carel Anderson’, in: Zeeuws Tijdschrift 41/6 (1991) 214-217.
- Nederlands Muziek Instituut, Jan Carel Anderson. Bekeken 27 maart 2012 en tevens archievenoverzicht
- Persoonlijke gegevens Jan Carel Anderson. Genealogieonline. (opgevraagd 27 maart 2012)
- Persoonlijke gegevens Jozina Maria Snoep. Genealogieonline. (opgevraagd 27 maart 2012)
- Ponsioen, M. J., ’Zeeuwse Componisten, Van de 19e naar de 20e eeuw (± 1830 - ± 1930)’, in: De Romantiek in Zeeland: Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Werkgroep Historie en Archeologie (Middelburg, 1996) pag. 44.
- Van Langen (2012). Unpublished PhD about Jan Carel Anderson.
- Uitgebreide lijst met werken verkregen via het Nederlands Muziek Instituut