Bodemstructuur: verschil tussen versies
Importing text file |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
Of: structuur van de grond is de onderlinge rangschikking en samenhang van de gronddeeltjes eventueel samengevoegd tot aggregaten. De wijze waarop de bodem ruimtelijk is opgebouwd uit zijn drie componenten: vast, vloeibaar en gas, bepaalt de geschiktheid voor de groei voor onze cultuurgewassen. Een goede bodemstructuur heeft een zodanige ordening van de bodemdeeltjes dat voor het gewas een optimale hoeveelheid lucht en waterhoudende holten of poriën voorkomen. Het goed functioneren van het wortelstelsel van de planten, de vochtvoorziening, de ademhaling en de opname van voedingsstoffen is hiervan afhankelijk. Tot een slechte bodemstructuur wordt gerekend de korrelstructuur in dichte pakking zoals vaak bij humusarm zand voorkomt. Goed zijn de kruimel of kruimelachtige structuren. Hiernaast komen nog vele andere structuurvormen voor zoals prisma, platige-en sponsstructuren. Structuren met een groot en heterogeen poriënstelsel zijn in doorsnee goed, die met een klein en vooral eenzijdig fijn poriënstelsel slecht bewortelbaar voor de plant. De bovengrondstructuren van bouwland veranderen regelmatig onder invloed van berijden en grondbewerking en en door natuurinvloeden (neerslag, uitdroging, vorst). Het één en ander kan de bodemstructuur zowel gunstig als ongunstig beïnvloeden. In het algemeen zijn de bouwvoorstructuren in het kalkrijke Nieuwland stabieler en gunstiger dan in het kalkarme Oudland, waar vaak verdichting en verslemping optreedt. Het is vooral aan de stabielere- en poreuzere bodemstructuur te danken dat het Nieuwland ten aanzien van het Oudland een goede naam heeft als akkerbouwgrond. Het veelvuldig voorkomen van grasland, zoals in het Oudland, duidt in Zeeland op een minder gunstige, soms slechte bodemstructuur. Sommige grondbewerkingen kunnen hierdoor moeilijk worden uitgevoerd en het groeimilieu voor de gewassen is niet optimaal. Grasland stelt in dit opzicht minder hoge eisen. De bodemstructuur is in gunstige zin te beïnvloeden door met zorg uitgevoerde grondbewerkingen, goede ontwatering, goede organische stofvoorziening en zo nodig kalkbemesting. Bij een met zorg uitgevoerde ruil- of herverkaveling worden de omstandigheden sterk verbeterd en wordt veel grasland omgezet in bouwland (Schouwen, Zak van Zuid-Beveland, Tholen). Bij de herverkaveling van Walcheren is in sommige delen weinig grondverbetering uitgevoerd waardoor nog grote delen grasland zijn blijven bestaan. | |||
==Auteur== | |||
= | |||
I. Ovaa | I. Ovaa | ||
==Literatuur== | |||
= | *Jongerius, Morfologische onderzoekingen. | ||
*Jongerius, Morfologische aspecten. | |||
[[category:geologie]] | [[category:geologie]] |
Versie van 12 dec 2024 13:12
Of: structuur van de grond is de onderlinge rangschikking en samenhang van de gronddeeltjes eventueel samengevoegd tot aggregaten. De wijze waarop de bodem ruimtelijk is opgebouwd uit zijn drie componenten: vast, vloeibaar en gas, bepaalt de geschiktheid voor de groei voor onze cultuurgewassen. Een goede bodemstructuur heeft een zodanige ordening van de bodemdeeltjes dat voor het gewas een optimale hoeveelheid lucht en waterhoudende holten of poriën voorkomen. Het goed functioneren van het wortelstelsel van de planten, de vochtvoorziening, de ademhaling en de opname van voedingsstoffen is hiervan afhankelijk. Tot een slechte bodemstructuur wordt gerekend de korrelstructuur in dichte pakking zoals vaak bij humusarm zand voorkomt. Goed zijn de kruimel of kruimelachtige structuren. Hiernaast komen nog vele andere structuurvormen voor zoals prisma, platige-en sponsstructuren. Structuren met een groot en heterogeen poriënstelsel zijn in doorsnee goed, die met een klein en vooral eenzijdig fijn poriënstelsel slecht bewortelbaar voor de plant. De bovengrondstructuren van bouwland veranderen regelmatig onder invloed van berijden en grondbewerking en en door natuurinvloeden (neerslag, uitdroging, vorst). Het één en ander kan de bodemstructuur zowel gunstig als ongunstig beïnvloeden. In het algemeen zijn de bouwvoorstructuren in het kalkrijke Nieuwland stabieler en gunstiger dan in het kalkarme Oudland, waar vaak verdichting en verslemping optreedt. Het is vooral aan de stabielere- en poreuzere bodemstructuur te danken dat het Nieuwland ten aanzien van het Oudland een goede naam heeft als akkerbouwgrond. Het veelvuldig voorkomen van grasland, zoals in het Oudland, duidt in Zeeland op een minder gunstige, soms slechte bodemstructuur. Sommige grondbewerkingen kunnen hierdoor moeilijk worden uitgevoerd en het groeimilieu voor de gewassen is niet optimaal. Grasland stelt in dit opzicht minder hoge eisen. De bodemstructuur is in gunstige zin te beïnvloeden door met zorg uitgevoerde grondbewerkingen, goede ontwatering, goede organische stofvoorziening en zo nodig kalkbemesting. Bij een met zorg uitgevoerde ruil- of herverkaveling worden de omstandigheden sterk verbeterd en wordt veel grasland omgezet in bouwland (Schouwen, Zak van Zuid-Beveland, Tholen). Bij de herverkaveling van Walcheren is in sommige delen weinig grondverbetering uitgevoerd waardoor nog grote delen grasland zijn blijven bestaan.
Auteur
I. Ovaa
Literatuur
- Jongerius, Morfologische onderzoekingen.
- Jongerius, Morfologische aspecten.