Synode Nationaal: verschil tussen versies
Importing text file |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 3: | Regel 3: | ||
}} | }} | ||
==Synode Nationaal== | |||
De Synode Nationaal van de Geref. Kerk in de Nederlanden kwam van 29 mei-21 juni 1581 te Middelburg bijeen. Er waren afgevaardigden uit de noordelijke gewesten, Brabant, Vlaanderen, Duinkerken en de Ned. Gemeenten in Engeland. In Zeeland had men er zich in een Provinciale Synode op voorbereid, hetgeen blijkt uit de acta van deze provinciale synode. Deze Synode Nationaal was voor Zeeland, dat in negen jaar reformatorisch in calvinistische geest was geworden, vrij belangrijk. In sterkere mate dan in andere delen van ons land was een verdrukte en vervolgde minderheid tot heersende meerderheid geworden. Zeeland stelde een aantal zg. particuliere vragen, waaruit o.a. blijkt, dat men daar de tucht op leer en levenswijze zeer belangrijk achtte. Zo is bijv. art. XIV, waarin wordt bepaald, dat studenten in de theologie uit de publieke kas zullen worden betaald, van Zeeuwse oorsprong. Het werd in Zeeland al in praktijk gebracht maar nu voor het eerst in de kerkorde vastgelegd. Ook de vraag 5: Hoe te handelen wanneer vluchtelingen zonder attestatie aankomen, omdat er in hun vorige woonplaats noch kerkeraad noch classis was, kwam uit Zeeland, evenals vraag 9: Wat moet er met 'scheurmakers' geschieden? Op de Synode Nationaal vindt men reeds voorbeelden van steunzoeken bij de overheid (kenmerkend voor Zeeland, maar iets wat later de vrijheid van de kerk zou kosten). Er werd geadviseerd ten aanzien van ketterijen en van vele andere zaken, die het dagelijks leven betroffen, de hulp van de overheid in te roepen. Bij de [[Nadere]] Reformatie ging men op deze weg voort. De benoeming van ouderlingen en diakenen zag de Synode echter als een kerkelijke zaak. In Zeeland zou de band met de overheid tien jaren later echter zo hecht zijn, dat de Zeeuwse Kerk zich zonder de overheid bijna niet meer kon bewegen. | De Synode Nationaal van de Geref. Kerk in de Nederlanden kwam van 29 mei-21 juni 1581 te Middelburg bijeen. Er waren afgevaardigden uit de noordelijke gewesten, Brabant, Vlaanderen, Duinkerken en de Ned. Gemeenten in Engeland. In Zeeland had men er zich in een Provinciale Synode op voorbereid, hetgeen blijkt uit de acta van deze provinciale synode. Deze Synode Nationaal was voor Zeeland, dat in negen jaar reformatorisch in calvinistische geest was geworden, vrij belangrijk. In sterkere mate dan in andere delen van ons land was een verdrukte en vervolgde minderheid tot heersende meerderheid geworden. Zeeland stelde een aantal zg. particuliere vragen, waaruit o.a. blijkt, dat men daar de tucht op leer en levenswijze zeer belangrijk achtte. Zo is bijv. art. XIV, waarin wordt bepaald, dat studenten in de theologie uit de publieke kas zullen worden betaald, van Zeeuwse oorsprong. Het werd in Zeeland al in praktijk gebracht maar nu voor het eerst in de kerkorde vastgelegd. Ook de vraag 5: Hoe te handelen wanneer vluchtelingen zonder attestatie aankomen, omdat er in hun vorige woonplaats noch kerkeraad noch classis was, kwam uit Zeeland, evenals vraag 9: Wat moet er met 'scheurmakers' geschieden? Op de Synode Nationaal vindt men reeds voorbeelden van steunzoeken bij de overheid (kenmerkend voor Zeeland, maar iets wat later de vrijheid van de kerk zou kosten). Er werd geadviseerd ten aanzien van ketterijen en van vele andere zaken, die het dagelijks leven betroffen, de hulp van de overheid in te roepen. Bij de [[Nadere]] Reformatie ging men op deze weg voort. De benoeming van ouderlingen en diakenen zag de Synode echter als een kerkelijke zaak. In Zeeland zou de band met de overheid tien jaren later echter zo hecht zijn, dat de Zeeuwse Kerk zich zonder de overheid bijna niet meer kon bewegen. | ||
==Auteur== | |||
S.J.M. Hulsbergen | |||
= | ==Literatuur== | ||
= | Rutgers, Acta. | ||
[[category:religie]] | [[category:religie]] |
Versie van 31 okt 2024 10:11
Synode Nationaal |
---|
Synode Nationaal
De Synode Nationaal van de Geref. Kerk in de Nederlanden kwam van 29 mei-21 juni 1581 te Middelburg bijeen. Er waren afgevaardigden uit de noordelijke gewesten, Brabant, Vlaanderen, Duinkerken en de Ned. Gemeenten in Engeland. In Zeeland had men er zich in een Provinciale Synode op voorbereid, hetgeen blijkt uit de acta van deze provinciale synode. Deze Synode Nationaal was voor Zeeland, dat in negen jaar reformatorisch in calvinistische geest was geworden, vrij belangrijk. In sterkere mate dan in andere delen van ons land was een verdrukte en vervolgde minderheid tot heersende meerderheid geworden. Zeeland stelde een aantal zg. particuliere vragen, waaruit o.a. blijkt, dat men daar de tucht op leer en levenswijze zeer belangrijk achtte. Zo is bijv. art. XIV, waarin wordt bepaald, dat studenten in de theologie uit de publieke kas zullen worden betaald, van Zeeuwse oorsprong. Het werd in Zeeland al in praktijk gebracht maar nu voor het eerst in de kerkorde vastgelegd. Ook de vraag 5: Hoe te handelen wanneer vluchtelingen zonder attestatie aankomen, omdat er in hun vorige woonplaats noch kerkeraad noch classis was, kwam uit Zeeland, evenals vraag 9: Wat moet er met 'scheurmakers' geschieden? Op de Synode Nationaal vindt men reeds voorbeelden van steunzoeken bij de overheid (kenmerkend voor Zeeland, maar iets wat later de vrijheid van de kerk zou kosten). Er werd geadviseerd ten aanzien van ketterijen en van vele andere zaken, die het dagelijks leven betroffen, de hulp van de overheid in te roepen. Bij de Nadere Reformatie ging men op deze weg voort. De benoeming van ouderlingen en diakenen zag de Synode echter als een kerkelijke zaak. In Zeeland zou de band met de overheid tien jaren later echter zo hecht zijn, dat de Zeeuwse Kerk zich zonder de overheid bijna niet meer kon bewegen.
Auteur
S.J.M. Hulsbergen
Literatuur
Rutgers, Acta.