Frederick Huyssen

Huyssen, Frederick

(Monsterhoek 4 oktober 1566 - Middelburg 14 maart 1634), ridder, heer van Cattendijke, Soutelande, Warendijk, Goidschalkoord en Monsterhoek. Juris utriusque licenciatus.

Hij werd op 27 mei 1591 benoemd tot pensionaris van Goes en op bijzondere eed, daar hij uit Holland afkomstig was, gecommitteerde Raad van Zeeland. In 1597 bedankte hij voor het lidmaatschap van de nieuw opgerichte Hoge Raad van Holland en Zeeland. In 1601 was hij griffier van de Munt, in 1602 werd hij benoemd tot voorzitter van de raad van Vlaanderen te Middelburg. Bij diploma van augustus 1610 werd hij door Lodewijk XIII in de adelstand verheven, terwijl hij in 1616 met zijn zwager Joachimi als gezant aan het hof van Jacobus I verblijvend, door deze tot ridder geslagen werd. Petrus Hondius droeg aan hem de 8ste zang van zijn ‘Dapes inemptae of Moufeschans’(Leiden 1621), op.

AUTEUR

L. Hageman

LITERATUUR

Nagtglas, Levensberichten.

Zelandia Illustrata II, 239, 445, 645.

Nederlandsch Adelsboek 1914.

N.N.B.W. III.

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

(Middelburg ged. 9 maart 1636 - Middelburg 9 jan. 1679). Heer van Ravels, Aechtekerke, Domburg buiten, Cattendijke, Burg, Ravesteyn, Steenwalle en Tolingsbrugge. Was van 1666-'78 hoogbaljuw, benevens rentmeester-generaal van Zeeland Bewester-Schelde, terwijl hij van 1667-'77 raad van Middelburg was.

AUTEUR

L. Hageman

LITERATUUR

Scheffer, Huissen van Cattendijke. Nagtglas, Levensberichten. N.N.B.W. III.