Jacob van Baerland: verschil tussen versies
Importing text file |
k Marja heeft pagina Baerland, Jacob Van (jacques Jansz.) hernoemd naar Jacob (Jacques Jansz.) van Baerland: hernoemd |
(geen verschil)
|
Versie van 18 aug 2014 13:57
Baerland, Jacob Van (jacques Jansz.) |
---|
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
(Goes 1578 - Antwerpen 22 nov. 1662). Zoon van Jan Willemsz. Baerlant, ambachtsheer o.a. in Baarland en Magdalena Simonsdr. Hij ging op 25 maart 1606 te Goes in ondertrouw met Maria Cornelisdr. Van Schuylen. Hij was in 1617 en 1618 commissaris van het landrecht te Goes. Behoorde in 1631 tot de bezitters van percelen in het, dat jaar bedijk te St J oosland. Zijn (achter)neef, de Goese baljuw Johan van Baerland, verkocht hem zijn aandeel in de heerlijkheid Baarland. De grootvader van Johan van Baerland, Matheus Michielszn. van Baerland, was hoogst waarschijnlijk de broeder van Willem Baerland, waarvan Jacob van Baerland een kleinzoon was. Hij was ook ambachtsheer in Wemeldinge en Dirksland. Reeds voor 1634 of niet lang daarna zal zijn vertrek uit de streek, waarbij hij de oudste charters van Zuid-Beveland met zich voerde, hebben plaats gehad. Als heer van Baarland tekent voor hem in 1638 de heer van Heumen, baron van Groesbeek, vicomte d'Aublain, die gehuwd was met zijn dochter Magdalena. Van Jacob wordt getuigd, dat hij uit een geslacht was 'dat te midden van een verdorven volk nooit met ketterijen is besmet geweest'. Deze regels komen voor in de opdracht aan de toen 82 jarige en te Antwerpen levende grijsaard van Stanhurstius' omstreeks 1660 verschenen `Quatuor Novissima'. Zijn overlijden is dan ook vermeld in de registers der r.k. gemeente te Goes, gelijk dat van zijn vrouw op 6 juni 1682.
AUTEUR
L.J. Abelman
LITERATUUR
Te Water, Historisch verbond en smeekschrift der edelen1 (Middelburg 1739). Z.V.A. 1841, pg. 61,67.