Ystaes de Gandavo Eustachius: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Importing text file
 
Marja (overleg | bijdragen)
k Marja heeft pagina Eustachius, Ystaes De Gandavo hernoemd naar Ystaes de Gandavo Eustachius: hernoemd
(geen verschil)

Versie van 10 jul 2014 12:08

Eustachius, Ystaes De Gandavo

Monnik van de cisterciënzerabdij van Cambron in Henegouwen.

Komt dikwijls voor in oorkonden van de 13e eeuw. In 1270 was hij bestuurder van de priorij Stoppeldijk bij Hulst en kocht als vertegenwoordiger van de abt van Cambron landen in de polders Jourdaan en Rietdijk. Later was hij in dienst van de graaf van Vlaanderen als moermeester. In 1291 werd 'Ds. Eustache' door de graaf van Vlaanderen met de ridders Siger de Bailleul en Walter de Koekelaere naar het overstroomde Ossenisse gezonden. De inwoners hadden de dijken in de zomer niet hersteld kunnen krijgen. De dijk zou nu op kosten van de graaf en met aller toestemming in de tweede zomer door Ds. Eustache hersteld worden, maar ook dat gelukte niet. Toen vroeg men het aan de monniken van Duinen, die zeer bevreesd waren voor hun polders van Ossenisse en voor hun twee uithoven, Zande en Noordhof. Zelfs heel Hulsterambacht liep gevaar. Daarna ontstond er onenigheid over de 1130 gemeten, die de graaf hen toekende voor de bedijkingskosten. De bewoners van Ossenisse namen dit niet; maar tevergeefs. Dit is de laatste maal, dat Eustache van zich laat horen. Wellicht heeft hij toen de ziltige polders verlaten.


AUTEUR

C.P.M. Holtkamp, gecontroleerd redactie 2013


LITERATUUR

N.N.B.W. IV.


Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


Monnik van de cisterciënserabdij van Cambron in Henegouwen. Komt dikwijls voor in oorkonden van de 13e eeuw. In 1270 was hij bestuurder van de priorij Stoppeldijk bij Hulst en kocht als vertegenwoordiger van de abt van Cambron landen in de polders Jourdaan en Rietdijk. Later was hij in dienst van de graaf van Vlaanderen als moermeester. In 1291 werd 'Ds. Eustache' door de graaf van Vlaanderen met de ridders Siger de Bailleul en Walter de Koekelaere naar het overstroomde Ossenisse gezonden. De inwoners hadden de dijken in de zomer niet hersteld kunnen krijgen. De dijk zou nu op kosten van de graaf en met aller toestemming in de tweede zomer door Ds. Eustache hersteld worden, maar ook dat gelukte niet. Toen vroeg men het aan de monniken van Duinen, die zeer bevreesd waren voor hun polders van Ossenisse en voor hun twee uithoven, Zande en Noordhof. Zelfs heel Hulsterambacht liep gevaar. Daarna ontstond er onenigheid over de 1130 gemeten, die de graaf hen toekende voor de bedijkingskosten. De bewoners van Ossenisse namen dit niet; maar tevergeefs. Dit is de laatste maal, dat Eustache van zich laat horen. Wellicht heeft hij toen de ziltige polders verlaten.