Bartholomeus Streng van Schoonhoven: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
W. van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
W. van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 10: Regel 10:
| VIAF = [http://viaf.org/viaf/ Bartholomeus Streng van Schoonhoven]
| VIAF = [http://viaf.org/viaf/ Bartholomeus Streng van Schoonhoven]
}}
}}
(overl. ca. 1592). Laatste prior van het kartuizer klooster Sion te Noordgouwe (1565-1574). Tijdens zijn prioraat gelastte het generaal kapittel van de [[kartuizers]] dat de monniken van het noodlijdende klooster naar andere huizen moesten vertrekken, nadat het eerst nog in 1570 geprobeerd had het klooster te redden, door het convent Monnikhuizen aan te sporen zijn overvloed met Sion te delen. Dit is echter niet gelukt.
Laatste prior van het kartuizer klooster Sion te Noordgouwe (1565-1574). Tijdens zijn prioraat gelastte het generaal kapittel van de [[kartuizers]] dat de monniken van het noodlijdende klooster naar andere huizen moesten vertrekken, nadat het eerst nog in 1570 geprobeerd had het klooster te redden, door het convent Monnikhuizen aan te sporen zijn overvloed met Sion te delen. Dit is echter niet gelukt.


==Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984==
==Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984==

Versie van 3 apr 2020 09:30

Bartholomeus Streng van Schoonhoven
300px
tekst
Overleden circa 1592
Beroep Geestelijke
VIAF Bartholomeus Streng van Schoonhoven

Laatste prior van het kartuizer klooster Sion te Noordgouwe (1565-1574). Tijdens zijn prioraat gelastte het generaal kapittel van de kartuizers dat de monniken van het noodlijdende klooster naar andere huizen moesten vertrekken, nadat het eerst nog in 1570 geprobeerd had het klooster te redden, door het convent Monnikhuizen aan te sporen zijn overvloed met Sion te delen. Dit is echter niet gelukt.

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

Bekijk de originele tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Auteur

C.P.M. Holtkamp

Literatuur

N.N.B.W. IX.