Pieter Pous: verschil tussen versies
Regel 23: | Regel 23: | ||
*[https://tijdschriftenbankzeeland.nl/issue/zet/1993-01-01/edition/0/page/24 R. Raben en J. Pennings, 'Pieter Pous (1777-1851) en het lot van Zeeland', in: ''Zeeuws Tijdschrift'' 43 (1993) 18-21.] | *[https://tijdschriftenbankzeeland.nl/issue/zet/1993-01-01/edition/0/page/24 R. Raben en J. Pennings, 'Pieter Pous (1777-1851) en het lot van Zeeland', in: ''Zeeuws Tijdschrift'' 43 (1993) 18-21.] | ||
[[category:Landbouw en | [[category:Landbouw en Visserij]] | ||
[[category:Maritiem]] | [[category:Maritiem]] | ||
[[category:Zeeuwen]] | [[category:Zeeuwen]] | ||
[[category:persoon]] | [[category:persoon]] | ||
{{DEFAULTSORT:Pous, Pieter}} | {{DEFAULTSORT:Pous, Pieter}} |
Versie van 14 jan 2020 14:55
Pieter Pous | |
---|---|
Portret van Pieter Pous, bron: Zeeuws Tijdschrift 43 (1993) 20. | |
Geboren | 12 oktober 1777 Middelburg |
Overleden | 30 juni 1851 Middelburg |
Beroep | jurist |
VIAF | P. Pous |
Opleiding en werkzaamheden
Pous studeerde te Leiden en na zijn promotie op 1 juli 1791 vestigde hij zich te Middelburg, waar hij tot president van de Vierschaar werd benoemd. In die functie sprak hij eens een beschuldig de (Jan van Ouwerkerk) in dichtmaat toe. Tevens werd hem de zorg over de zaken van de opgeheven Oost-Indische Compagnie op gedragen. Pous was ook lid van de stedelijke raad van Middelburg en tijdens de Franse tijd maakte hij deel uit van de centrale directie van Walcheren. Zijn vermogen belegde hij voor een groot deel in landerijen en hij werd hereboer. Veelal hield hij verblijf op zijn bij Serooskerke gelegen boerderij 'Ter Linde'. In de Bataafse tijd liet hij daar een proefveld voor suikerbieten aanleggen, waarmee hij zich het ongenoegen van de boeren in zijn omgeving op de hals haalde, die zich verzetten tegen de dwang van een hun onbekende, in een kwaad gerucht staande teelt. Op zijn bij Oostkapelle gelegen hofstede 'Ter Mee' stichtte hij omstreeks 1035 de 'Kweekschool voor den Landbouw', waar hij arme kinderen liet onderwijzen in de landbouw en in verschillende ambachten. Ook scheepsjongens werden er opgeleid. Tegenover Frans Naerebout, die tot armoede vervallen was, gedroeg hij zich genereus. Behalve als filantroop (die echter van de arbeid van zijn pupillen profijt wist te trekken) en als hereboer, is hij ook bekend geworden door zijn vele publicaties o.a. Het Land bouwkundig Schoolboek (1810).
Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984
Auteur
-L. Hageman