Johannes Verbrugge: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 10: | Regel 10: | ||
| VIAF = [http://viaf.org/viaf/77391990 Johannes Verbrugge] | | VIAF = [http://viaf.org/viaf/77391990 Johannes Verbrugge] | ||
}} | }} | ||
==Biografie== | ==Biografie== | ||
Medicus. Stammend uit een aanzienlijk Vlaams geslacht. Toegelaten als chirurg te Middelburg in 1653. Bekleedde posten bij het Gasthuis. Tuchthuis en de Waalsche Armen: was examinator bij de Oostindische Compagnie en legde als eerste in Zeeland examen af in verbandleer. Tweemaal werd hij tot deken, driemaal tot beleder van het chirurgijnsgilde gekozen. Hij schreef verscheidene werken, waarvan 'Chirurgijns of Heelmeesters Reysboeck' het voornaamste was. In het eerste deel behandelt hij systematisch de geneesmiddelen, die in chirurgijnskisten aanwezig moesten zijn, alsmede de herkomst, de samenstelling en de therapeutische werking. Het tweede deel heet 'Chirurgijns Scheepskist'. Het eindigt met een vertoog over de geneeskrachtige werking van afvalstoffen, zoals ranzige boter, spinnekoppen, roest, roet, pek, menselijke en dierlijke ontlasting. Voorts schreef hij 'Examen van Landen Zeechirurgie'. Opvallend is een hoofdstuk over pijn en haar bestrijding; oudere schrijvers hadden voor dit onderwerp geen belangstelling. Ondanks deze nieuwe inzichten bleven de behandelingsmethoden onveranderd. Aderlaten, purgeren en het toedienen van dubieuze en gecompliceerd samengestelde medicijnen, waren de geheime middelen. Een nieuwigheid was de beschrijving van ziekten, die in het bijzonder bij de Groenlandvaart of bij reizen naar de tropen voorkwamen; aan 'rode hond' wijdde hij een afzonderlijk hoofdstuk. Zijn werken werden meerdere malen herdrukt. | Medicus. Stammend uit een aanzienlijk Vlaams geslacht. Toegelaten als chirurg te Middelburg in 1653. Bekleedde posten bij het Gasthuis. Tuchthuis en de Waalsche Armen: was examinator bij de Oostindische Compagnie en legde als eerste in Zeeland examen af in verbandleer. Tweemaal werd hij tot deken, driemaal tot beleder van het chirurgijnsgilde gekozen. Hij schreef verscheidene werken, waarvan 'Chirurgijns of Heelmeesters Reysboeck' het voornaamste was. In het eerste deel behandelt hij systematisch de geneesmiddelen, die in chirurgijnskisten aanwezig moesten zijn, alsmede de herkomst, de samenstelling en de therapeutische werking. Het tweede deel heet 'Chirurgijns Scheepskist'. Het eindigt met een vertoog over de geneeskrachtige werking van afvalstoffen, zoals ranzige boter, spinnekoppen, roest, roet, pek, menselijke en dierlijke ontlasting. Voorts schreef hij 'Examen van Landen Zeechirurgie'. Opvallend is een hoofdstuk over pijn en haar bestrijding; oudere schrijvers hadden voor dit onderwerp geen belangstelling. Ondanks deze nieuwe inzichten bleven de behandelingsmethoden onveranderd. Aderlaten, purgeren en het toedienen van dubieuze en gecompliceerd samengestelde medicijnen, waren de geheime middelen. Een nieuwigheid was de beschrijving van ziekten, die in het bijzonder bij de Groenlandvaart of bij reizen naar de tropen voorkwamen; aan 'rode hond' wijdde hij een afzonderlijk hoofdstuk. Zijn werken werden meerdere malen herdrukt. | ||
Regel 26: | Regel 25: | ||
[[category:persoon]] | [[category:persoon]] | ||
[[category:Zeeuwen]] | |||
[[category:Wetenschap]] | |||
{{DEFAULTSORT:Verbrugge, Johannes}} | {{DEFAULTSORT:Verbrugge, Johannes}} |
Versie van 5 mei 2020 08:21
Johannes Verbrugge | |
---|---|
300px tekst | |
Geboren | 29 november 1681 Middelburg |
Beroep | Medicus |
VIAF | Johannes Verbrugge |
Biografie
Medicus. Stammend uit een aanzienlijk Vlaams geslacht. Toegelaten als chirurg te Middelburg in 1653. Bekleedde posten bij het Gasthuis. Tuchthuis en de Waalsche Armen: was examinator bij de Oostindische Compagnie en legde als eerste in Zeeland examen af in verbandleer. Tweemaal werd hij tot deken, driemaal tot beleder van het chirurgijnsgilde gekozen. Hij schreef verscheidene werken, waarvan 'Chirurgijns of Heelmeesters Reysboeck' het voornaamste was. In het eerste deel behandelt hij systematisch de geneesmiddelen, die in chirurgijnskisten aanwezig moesten zijn, alsmede de herkomst, de samenstelling en de therapeutische werking. Het tweede deel heet 'Chirurgijns Scheepskist'. Het eindigt met een vertoog over de geneeskrachtige werking van afvalstoffen, zoals ranzige boter, spinnekoppen, roest, roet, pek, menselijke en dierlijke ontlasting. Voorts schreef hij 'Examen van Landen Zeechirurgie'. Opvallend is een hoofdstuk over pijn en haar bestrijding; oudere schrijvers hadden voor dit onderwerp geen belangstelling. Ondanks deze nieuwe inzichten bleven de behandelingsmethoden onveranderd. Aderlaten, purgeren en het toedienen van dubieuze en gecompliceerd samengestelde medicijnen, waren de geheime middelen. Een nieuwigheid was de beschrijving van ziekten, die in het bijzonder bij de Groenlandvaart of bij reizen naar de tropen voorkwamen; aan 'rode hond' wijdde hij een afzonderlijk hoofdstuk. Zijn werken werden meerdere malen herdrukt.
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Auteur
A.M. Lauret
Literatuur
- Fokker en De Man, Levensberichten van Zeeuwsche medici (Middelburg, 1901)
- Leuftink, De geneeskunde bij 's lands oorlogsvloot in de 17e eeuw (Assen, 1953)