Hendrik Jacobus Berdenis: verschil tussen versies
kGeen bewerkingssamenvatting |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{InfoboxPersoon | {{InfoboxPersoon | ||
| afbeelding = [[Bestand:Berdenis_GNSZ. | | afbeelding = [[Bestand:Berdenis_GNSZ.jpg|200px]] | ||
| naam = Hendrik Jacobus Berdenis | | naam = Hendrik Jacobus Berdenis | ||
| onderschrift = De aanvraag van H.J. Berdenis in de gedrukte notulen van de Staten van Zeeland, 1740. | | onderschrift = De aanvraag van H.J. Berdenis in de gedrukte notulen van de Staten van Zeeland, 1740. |
Versie van 22 aug 2019 08:11
Hendrik Jacobus Berdenis | |
---|---|
De aanvraag van H.J. Berdenis in de gedrukte notulen van de Staten van Zeeland, 1740. | |
Geboren | 1709 ? |
Overleden | 3 april 1742 Middelburg |
Beroep | uitvinder en handelaar in ijzerwaren. |
Leven en werk
Hendrik Jacobus Berdenis was handelaar in ijzerwaren in de Lange Delft te Middelburg. Hij vroeg in 1740 octrooi aan op zijn uitvinding 'om in alle vertrekken zonder ongemak van rook, vuur te konnen stooken.'De Staten van Zeeland verleenden het octrooi op 29 februari 1740, met een looptijd van vijftien jaar. Berdenis adverteerde in de Amsterdamsche Courant van 14 juli 1740 met yzere vuurmachines, dienende om in allerhande vertrekken of kamers, zonder eenige incomoditey van rook of stank, met veel menage door allerhande brandstoffen warm te stooken.' Berdenis had een centraal verwarmingsstelsel op basis van ijzeren pijpleidingen ontwikkeld. Met dunne pijpen kostte dit 26 gulden, met dikkere pijpen 34 en de zwaarste pijpen kostten 42 gulden. Vermoedelijk heeft Berdenis zijn uitvinding gebaseerd op die van de Fransman André Dalasme die kachelrook met behulp van buizen opnieuw door de kachel heen leidde. Hij verbeterde dit waarschijnlijk door de pijpen ook door andere kamers heen te trekken. Aanwijzingen dat de verwarming door middel van stoom gebeurde (William Cook, 1745) zijn er niet.
Auteur
-J.P. Zwemer, 2019.
Literatuur
- Middelburgse en Veerse Bode, 20 augustus 2019, p. 9.
- Notulen van de ed. mog. heeren Staeten van Zeelant d'anno 1740 (1740) 112, 150, 160.