Petrus Janse Borsten: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Wim van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Wim van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 10: Regel 10:
| VIAF = [http://viaf.org/viaf/ ]
| VIAF = [http://viaf.org/viaf/ ]
}}
}}
== Levensloop ==
==Biografie==
Borsten was als kapelaan werkzaam te Goes, Kapelle, 's-Heerenhoek, Kwadendamme, Zierikzee, Middelburg, Sommelsdijk en Oude Tonge. Hij kwam als pastoor te Kwadendamme in december 1814. De aartspriester noemde hem 'een behoorlijke theoloog en een goedhartige boerenman van aard'. Borsten heeft op Flakkee en de Zeeuwse eilanden verdienstelijk gewerkt en was op Zuid-Beveland zó bemind, dat hij zowel te ‘s-Heerenhoek als te Goes tot pastoor werd begeerd. Hij heeft veel goed gemaakt, wat aan de eerste pastoor van Kwadendamme, Arnoldus van Kerkhoven, ontbroken had. Deze was in 1814 door de aartspriester 'weggepromoveerd' naar Overschie, omdat de parochie ontevreden over hem was. Toen Borsten overleed, liet hij veel bezittingen na aan de parochie: enkele akkers, een kostbaar wortelnoten Amsterdams 'horloge', een witmarmeren doopvont en veel zilveren kerksieraden, die er nu nog zijn. Hij leefde arm en sober en was de vriend van zieken, armen en militairen (fort Ellewoutsdijk).
Borsten was als kapelaan werkzaam te Goes, Kapelle, 's-Heerenhoek, Kwadendamme, Zierikzee, Middelburg, Sommelsdijk en Oude Tonge. Hij kwam als pastoor te Kwadendamme in december 1814. De aartspriester noemde hem 'een behoorlijke theoloog en een goedhartige boerenman van aard'. Borsten heeft op Flakkee en de Zeeuwse eilanden verdienstelijk gewerkt en was op Zuid-Beveland zó bemind, dat hij zowel te ‘s-Heerenhoek als te Goes tot pastoor werd begeerd. Hij heeft veel goed gemaakt, wat aan de eerste pastoor van Kwadendamme, Arnoldus van Kerkhoven, ontbroken had. Deze was in 1814 door de aartspriester 'weggepromoveerd' naar Overschie, omdat de parochie ontevreden over hem was. Toen Borsten overleed, liet hij veel bezittingen na aan de parochie: enkele akkers, een kostbaar wortelnoten Amsterdams 'horloge', een witmarmeren doopvont en veel zilveren kerksieraden, die er nu nog zijn. Hij leefde arm en sober en was de vriend van zieken, armen en militairen (fort Ellewoutsdijk).


Regel 16: Regel 16:
{{GoToOriginal}}  
{{GoToOriginal}}  


== Auteur ==
==Auteur==
-Holtkamp
Holtkamp


== Literatuur ==
== Literatuur ==
Regel 25: Regel 25:
[[category:persoon]]
[[category:persoon]]
[[category:Zeeuwen]]
[[category:Zeeuwen]]
{{DEFAULTSORT:Borsten, Petrus Janse}}
{{DEFAULTSORT:Borsten, Petrus Janse}}

Versie van 1 jun 2021 07:20

Petrus Janse Borsten

P.J. Borsten werd onder meer kapelaan van de parochie in Kwadendamme, foto: A. van Wyngen, ca. 1970, ZB, Beeldbank Zeeland, recordnr. 25774.
Geboren 16 januari 1775 Kaatsheuvel
Overleden 7 juni 1856 Kwadendamme
Beroep pastoor
VIAF [1]

Biografie

Borsten was als kapelaan werkzaam te Goes, Kapelle, 's-Heerenhoek, Kwadendamme, Zierikzee, Middelburg, Sommelsdijk en Oude Tonge. Hij kwam als pastoor te Kwadendamme in december 1814. De aartspriester noemde hem 'een behoorlijke theoloog en een goedhartige boerenman van aard'. Borsten heeft op Flakkee en de Zeeuwse eilanden verdienstelijk gewerkt en was op Zuid-Beveland zó bemind, dat hij zowel te ‘s-Heerenhoek als te Goes tot pastoor werd begeerd. Hij heeft veel goed gemaakt, wat aan de eerste pastoor van Kwadendamme, Arnoldus van Kerkhoven, ontbroken had. Deze was in 1814 door de aartspriester 'weggepromoveerd' naar Overschie, omdat de parochie ontevreden over hem was. Toen Borsten overleed, liet hij veel bezittingen na aan de parochie: enkele akkers, een kostbaar wortelnoten Amsterdams 'horloge', een witmarmeren doopvont en veel zilveren kerksieraden, die er nu nog zijn. Hij leefde arm en sober en was de vriend van zieken, armen en militairen (fort Ellewoutsdijk).

Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Bekijk de originele tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Auteur

Holtkamp

Literatuur

  • Bijdragen tot de geschiedenis van het bisdom Haarlem XLII, 242-245; XLIV, 30, 35; XL, 345.