Looperskapelle: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 10: | Regel 10: | ||
Wapen: Dit is een sprekend wapen, een loper of bode. Het komt voor op de kaart van Schouwen van 1540 en bij Smallegange (1696); werd op 31 juli 1817 voor de gemeente bevestigd. | Wapen: Dit is een sprekend wapen, een loper of bode. Het komt voor op de kaart van Schouwen van 1540 en bij Smallegange (1696); werd op 31 juli 1817 voor de gemeente bevestigd. | ||
Geschiedenis: Reeds in 1290 kwam er in Schouwen een geslacht De Looper voor. In 1325 werd Looperskapelle genoemd als een kapel van Brijdorpe. Later werd deze kapel de kerk van een zelfstandige parochie die gewijd was aan St.-Antonius. Na de Reformatie is het gebied van de parochie gevoegd bij Elkerzee. Nog lang heeft op het kerkhof van Looperskapelle een ruïne van de kerk gestaan. De oude begraafplaats is thans een beschermd cultuurmonument. | Geschiedenis: Reeds in 1290 kwam er in Schouwen een geslacht De Looper voor. In 1325 werd Looperskapelle genoemd als een kapel van [[Brijdorpe]]. Later werd deze kapel de kerk van een zelfstandige parochie die gewijd was aan St.-Antonius. Na de Reformatie is het gebied van de parochie gevoegd bij Elkerzee. Nog lang heeft op het kerkhof van Looperskapelle een ruïne van de kerk gestaan. De oude begraafplaats is thans een beschermd cultuurmonument. | ||
Looperskapelle wordt voor het eerst vermeld in 1280 als Capella. Kort daarop kwam de aanduiding Looperskapelle in gebruik. Lang werd gedacht dat het ging om een kapel bedoeld voor lopers: boden of briefdragers die hier konden bidden om een voorspoedige reis. Looper was echter een voornaam. Het moet gaan om een lokale machtshebber wiens naam aan de kapel en daarmee aan het dorp verbonden werd. De inundatie van het eiland tijdens het beleg van Zierikzee in 1575 vormde het begin van de neergang. Slechts een deel van de inwoners keerde terug. De kerk kwam in verval en in het midden van de achttiende eeuw resteerde slechts een ruïne. Vanwege het geringe aantal inwoners had Looperskapelle in de achttiende eeuw dezelfde schout en secretaris als Brijdorpe en Duivendijke. In 1812 gingen deze drie, samen met Klaaskinderkerke, op in de gemeente Duivendijke. Looperskapelle werd de plaats waar in 1888 het gemeentehuis werd gebouwd. | |||
Tekst uit de folder 'Verdwenen en verdronken dorpen': | |||
Looperskapelle wordt voor het eerst vermeld in 1280 als Capella. Kort daarop kwam de aanduiding Looperskapelle in gebruik. Lang werd gedacht dat het ging om een kapel bedoeld voor lopers: boden of briefdragers die hier konden bidden om een voorspoedige reis. Looper was echter een voornaam. Het moet gaan om een lokale machtshebber wiens naam aan de kapel en daarmee aan het dorp verbonden werd. De inundatie van het eiland tijdens het beleg van Zierikzee in 1575 vormde het begin van de neergang. Slechts een deel van de inwoners keerde terug. De kerk kwam in verval en in het midden van de achttiende eeuw resteerde slechts een ruïne. Vanwege het geringe aantal inwoners had Looperskapelle in de achttiende eeuw dezelfde schout en secretaris als Brijdorpe en [[Duivendijke]]. In 1812 gingen deze drie, samen met Klaaskinderkerke, op in de gemeente Duivendijke. Looperskapelle werd de plaats waar in 1888 het gemeentehuis werd gebouwd. | |||
Versie van 4 aug 2019 22:01
Looperskapelle (loperscapelle, Capelle) |
---|
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Buurtschap binnen de nieuwe gemeente Middenschouwen; vroeger een dorp, parochie en oude heerlijkheid in het Ooster-Vierendeel van Schouwen.
Wapen: Dit is een sprekend wapen, een loper of bode. Het komt voor op de kaart van Schouwen van 1540 en bij Smallegange (1696); werd op 31 juli 1817 voor de gemeente bevestigd.
Geschiedenis: Reeds in 1290 kwam er in Schouwen een geslacht De Looper voor. In 1325 werd Looperskapelle genoemd als een kapel van Brijdorpe. Later werd deze kapel de kerk van een zelfstandige parochie die gewijd was aan St.-Antonius. Na de Reformatie is het gebied van de parochie gevoegd bij Elkerzee. Nog lang heeft op het kerkhof van Looperskapelle een ruïne van de kerk gestaan. De oude begraafplaats is thans een beschermd cultuurmonument.
Tekst uit de folder 'Verdwenen en verdronken dorpen':
Looperskapelle wordt voor het eerst vermeld in 1280 als Capella. Kort daarop kwam de aanduiding Looperskapelle in gebruik. Lang werd gedacht dat het ging om een kapel bedoeld voor lopers: boden of briefdragers die hier konden bidden om een voorspoedige reis. Looper was echter een voornaam. Het moet gaan om een lokale machtshebber wiens naam aan de kapel en daarmee aan het dorp verbonden werd. De inundatie van het eiland tijdens het beleg van Zierikzee in 1575 vormde het begin van de neergang. Slechts een deel van de inwoners keerde terug. De kerk kwam in verval en in het midden van de achttiende eeuw resteerde slechts een ruïne. Vanwege het geringe aantal inwoners had Looperskapelle in de achttiende eeuw dezelfde schout en secretaris als Brijdorpe en Duivendijke. In 1812 gingen deze drie, samen met Klaaskinderkerke, op in de gemeente Duivendijke. Looperskapelle werd de plaats waar in 1888 het gemeentehuis werd gebouwd.
AUTEUR
J.A. Trimpe Burger, S.J.M. Hulsbergen
LITERATUUR
S. Muller Hz., De indeeling van het bisdom. Grijpink, Register op de parochiën. Kok, Zeeuwse patrocana. Zelandia Illustrata II, 236.
BRON
Verdwenen dorpen, Stichting Landschapsbeheer Zeeland