Emigratie: verschil tussen versies
kGeen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 50: | Regel 50: | ||
=== Emigratie uit Zuid-Beveland === | === Emigratie uit Zuid-Beveland === | ||
[[Bestand: | [[Bestand:Emigratie_ZNI_17_december_1854.jpg|thumb|right|200px|Niet alle emigranten kwamen goed terecht, zo blijkt uit dit bericht. Bron: [http://www.krantenbankzeeland.nl Zierikzeesche Nieuwsbode 17 december 1846, pagina 2.]]] | ||
In de jaren 1839-1918 leverde Zuid-Beveland een kwart van alle Zeeuwse emigranten. Zuid-Bevelanders gingen bij voorkeur naar Michigan. In de jaren tachtig en negentig verviervoudigde de emigratie onder invloed van een nieuwe landbouwcrisis. Er emigreerden circa 4.000 Bevelanders. De keus om te emigreren werd gestimuleerd door de Wissenkerkse wethouder Cornelis de Smit. Deze reisde in 1881 drie maanden door de Verenigde Staten. Hij constateerde dat hardwerkende mensen er een goed bestaan konden opbouwen. Na terugkomst gaf hij lezingen en maakte een brochure. In 1882 vertrok de hele familie De Smit met kinderen en kleinkinderen, 38 in getal, naar Kalamazoo in Michigan. | In de jaren 1839-1918 leverde Zuid-Beveland een kwart van alle Zeeuwse emigranten. Zuid-Bevelanders gingen bij voorkeur naar Michigan. In de jaren tachtig en negentig verviervoudigde de emigratie onder invloed van een nieuwe landbouwcrisis. Er emigreerden circa 4.000 Bevelanders. De keus om te emigreren werd gestimuleerd door de Wissenkerkse wethouder Cornelis de Smit. Deze reisde in 1881 drie maanden door de Verenigde Staten. Hij constateerde dat hardwerkende mensen er een goed bestaan konden opbouwen. Na terugkomst gaf hij lezingen en maakte een brochure. In 1882 vertrok de hele familie De Smit met kinderen en kleinkinderen, 38 in getal, naar Kalamazoo in Michigan. | ||
Versie van 17 nov 2015 12:09
Emigratie |
---|
Inleiding
Gedurende de negentiende en twintigste eeuw verlieten veel Europeanen hun land op zoek naar betere bestaansmogelijkheden. Totdat quotaregelingen de emigratie beperkten was de trans Atlantische migratie naar de Verenigde Staten het meest spectaculair. Meer dan 60 miljoen Europeanen vestigden zich tussen 1800 en 1950 overzee. Tussen 1840 en 1920 vertrokken ongeveer 32.000 Zeeuwen naar de Verenigde Staten.
Geen Nederlandse provincie had relatief zoveel emigranten als Zeeland: 88 per 1.000 inwoners. Er gingen overigens meer Zeeuwen als ‘gastarbeider’ naar Duitsland dan naar de VS. De redenen voor emigratie lagen zowel op het economische als godsdienstige vlak. De ‘godsdienstige’ emigranten waren meestal ‘de afgescheidenen.’ Dezen hadden zich in Zeeland losgemaakt van de Nederlands Hervormde Kerk en stichtten gereformeerde kerken. De eerste emigranten waren vooral boeren, ambachtslieden en dagloners die een eigen bedrijf of boerderij begonnen. De economische ‘vluchtelingen’ kwamen vaak uit de landbouw en hadden in Zeeland geen bestaansrecht meer. De aardappelziekte die Nederland trof in de jaren 1845/46 was daar onder andere de oorzaak van. De eerste emigranten waren vooral boeren, ambachtslieden en dagloners. Op hun nieuwe bestemming begonnen zij veelal een eigen bedrijf of boerderij.
Oorzaken Zeeuwse emigratie
Mislukte Oogst
In de zomers van 1845 en 1846 vernielde de ‘plythophtera infestans’ in Zeeland het grootste deel van de aardappeloogst. Tegen de schimmelziekte was niets te beginnen en deze vormt nog immer een bedreiging voor de aardappel. De schimmel tast zowel het loof als de knol aan en verspreidt zich razendsnel. Vooral tijdens koude natte zomers is de schade groot in gebieden met een vochtig zeeklimaat zoals Zeeland.
De armoede die de ziekte veroorzaakte bracht veel sociale onrust. Daarnaast was er crisis in de landbouw door de lage graanprijzen. Paradoxaal genoeg door de import van goedkoop graan uit de Verenigde Staten. Het land waar de emigranten een beter (boeren)bestaan hoopten op te bouwen. Een derde reden was het geringe grondbezit van de kleine boeren in Zeeland. Elders konden kleine boeren op eigen grond bijverdienen. In Zeeland had minder dan een kwart van de arbeiders een stukje eigen grond.
Godsdienstige motieven
Toen er eenmaal enkele grotere groepen naar de VS waren geëmigreerd trok dit ook veel andere Zeeuwen over de streep. In navolging van de dominees A.C. van Raalte en H.P. Scholte ging ook Ds. Cornelis van der Meulen met zijn gehele gemeente naar de VS. Van der Meulen (1800-1876) was predikant van de afgescheidenen in Goes en omstreken. De afgescheidenen hadden zich in 1834 van de Hervormde Kerk afgekeerd. Ze konden zich niet vinden in de leer die te belemmerend werkte om hun orthodoxe opvattingen in praktijk te brengen. Tot 1840 werden de afgescheidenen door de overheid vervolgd omdat die het centrale gezag van de hervormde synode wilde handhaven. Sindsdien bleven de afgescheidenen achtergesteld en de economische crisis drukte dan ook zwaar op deze groep. In de VS konden de afgescheidenen een christelijke samenleving naar eigen bevinden opbouwen. Van der Meulen benadrukte daarbij dat vooral de armen een kans moesten krijgen mee te kunnen naar Amerika. Daartoe werd op 1 februari 1847 de Zeeuwsche Vereeniging voor Landverhuizing naar de Vereenigde Staaten van Amerika opgericht in de kerk van Goes. De vereniging verliet Nederland als complete kerkelijke gemeente: in april 1847 gingen in totaal 457 Zeeuwen, verdeeld over drie groepen, naar de Verenigde Staten. Van der Meulens afgescheidenen stichtten het dorp Zeeland in 1847 aan de westkant van Michigan. Ook hereboer Jannes van de Luijster hoorde bij de groep. Arme emigranten konden bij hem $100 lenen. Van de Luijster betaalde ook het geld voor de bouw van een kerk en een school. Toen hij in 1862 stierf was zijn gehele fortuin verdwenen, uitgegeven en uitgeleend aan zijn landgenoten. Veel rijke Nederlanders hielpen op deze wijze hun straatarme landgenoten aan een nieuwe start.
Katholieken en protestanten
Hoewel de bittere armoede door de crisis in de landbouw de voornaamste drijfveer voor emigratie was bleek dit niet de enige. Veel landbouwers in Zeeland, Groningen en Friesland werden werkloos door de mechanisatie in de bedrijfstak. Er bestond spanning tussen katholieke en protestantse arbeiders in West-Zeeuws-Vlaanderen. De protestanten hadden de meerderheid, maar de katholieken alle machtsposities. Belgische landbezitters importeerden goedkope katholieke landarbeiders. De protestantse landarbeiders vertrokken daarop. Op Duiveland was het omgekeerde het geval. De Amerikaanse historicus Michael Wintle noemde tevens de angst voor cholera-epidemieën als een van de redenen voor vertrek.
Reisorganisatie
Overtocht
Vrijwel alle Nederlandse emigranten vertrokken vanuit de haven van Rotterdam. Eerst met zeilschepen in kleine groepen, begin twintigste eeuw met grote passagierstoomschepen. Tussen 1820 en 1880 vertrokken ongeveer 45.000 emigranten vanuit de havens van Rotterdam, Antwerpen, Liverpool, Le Havre, Amsterdam en Londen. Aan het begin van de 20ste eeuw waren er twee grote passagiersdiensten naar de Verenigde Staten actief, de Red Star Line vanuit Antwerpen en de Holland Amerika Lijn vanuit Rotterdam. Met deze diensten kon voor een billijke prijs een snelle overtocht worden gemaakt.
Zowel in Nederland als de Verenigde Staten bestonden reisagenten en -bureaus. Deze waren doorgaans in de grote steden en gevestigd en boden de emigranten reisdocumenten van vertrek tot bestemming aan. Agenten waren bijvoorbeeld Prins & Zwanenburg, Steinman & Company en Adolph Strauss. De laatste bood voor dertig gulden een overtocht per schoener aan. Die prijs bedroeg voor de meeste arbeiders wel één tot drie maandlonen. De havens van bestemming waren in het begin Boston, Baltimore, Philadelphia, New Orleans en New York. Na 1850 was New York bijna uitsluitend haven van aankomst. De emigranten vonden er een veilig onderkomen in het opvanghuis Castle Garden. Daar mochten ze blijven totdat men geld ontvangen had van bekenden. De stad had goede vervoersverbindingen met het Grote Merengebied en na 1852 reed er een trein van New York naar Chicago, waardoor veel emigranten zich rondom het Grote Merengebied vestigden. 21% van alle Nederlanders die in de periode 1831-1877 naar de Verenigde Staten vertrok, kwam uit Zeeland. De grootste concentratie daarvan kwam uit West-Zeeuws-Vlaanderen, Zuid-Beveland en Schouwen-Duiveland. In de periode 1880-1920 emigreerden nog gemiddeld 600 Zeeuwen per jaar. Tussen 1880 en 1900 vertrokken ruim 11.000 Zeeuwen naar de Verenigde Staten. In de jaren 1906-1910 emigreerde zelfs 1,5% van de Zeeuwse bevolking onder wie veel inwoners van Yerseke, Biervliet en ’s Heer Arendskerke.
Wonen en werken in de VS
Zeeuwen in Amerika
In het zeventiende-eeuwse Nieuw-Amsterdam had slechts 8% van de inwoners Zeeuwse wortels. Vroeg in de negentiende-eeuw veranderde dit. Naamsveranderingen getuigen van de oorsprong: (Albright) Albrecht, De Kruyft (de Kruif) en Pepper (Pepers). Rond 1836 woonde een groep van twaalf gezinnen in de buurt van Buffalo (staat New York), maar ten tijde van de grote uittocht in 1846 woonden er al ongeveer 200 Zeeuwse gezinnen in het westen van de staat New York. Veel Zeeuwse emigranten uit de eerste emigratiegolf kwamen terecht in de staten Iowa, Michigan, Wisconsin en Illinois. Dit waren streken die destijds net ontgonnen waren.
Veel Zeeuwen bleven, eenmaal in de Verenigde Staten, net als in Nederland, actief in de landbouw. Wel namen de emigranten hun eigen expertise mee. De Yersekenaren gingen aanvankelijk naar Argentinië. Daar werden enkele gezinnen vermoord en kinderen gekidnapt, waarop de rest naar de Verenigde Staten besloot te verhuizen. Daar ging het hen wel voor de wind. Van honderden Yersekenaren en Bruenaren is bekend dat ze zich vestigden in het plaatsje West Sayville op Long Island aan de oostkust. Ze beginnen er oesterkwekerijen. In 1910 telde de bevolking 1.200 inwoners. Bij Kalamazoo, een moerasachtig gebied in de staat Michigan, ontstond verbouw van selderij. Voor de teelt van dat gewas was veel expertise en arbeidskracht nodig en die hadden de Zeeuwen. Een ander overblijfsel van de Zeeuwse nijverheid was het warenhuis Steketee dat als één der eerste werd opgericht in Grand Rapids (Michigan) en tot aan het begin van de 21ste eeuw bestaan heeft.
Nederzettingen
Het begin van de Zeeuwse kolonie Zeeland was een zware tijd voor de kolonisten. Er was gebrekkige behuizing, de wegen waren zo slecht dat velen verdwaalden en in het moeras terecht kwamen. Het dialect en de klederdracht van Zeeland bleven in het stadje bewaard tot in de twintiger jaren van de twintigste eeuw. Rond 1860 stond de kolonie op eigen benen. Er was een steenfabriek, meubelmakerij en andere nijverheid. Emigranten uit Kapelle stichten Town Eight en in Franklin Praire vestigde zich een groep Walchenaren. Ten noorden van Milwaukee (staat Wisconsin) worden Oostburg en Sheboygan gesticht.
Emigratie per regio
Vele Zeeuwen verlieten in de 19de eeuw huis en haard vanwege mislukte oogsten, economische crisis, sociale onrust of geloofsovertuiging. De redenen voor vertrek waren evenals de aantallen emigranten nogal verschillend voor de afzonderlijke regio's in de provincie. De bestemming was voor de meerderheid van emigranten wel hetzelfde: de Verenigde Staten. Na de Tweede Wereldoorlog stelden de Verenigde Staten een quotummaximum in: slechts 3.131 Nederlanders werden per jaar nog toegelaten. Daardoor werden andere bestemmingen gezocht: Canada, Zuid-Afrika, Australië en Nieuw-Zeeland.
Emigratie uit Zuid-Beveland
In de jaren 1839-1918 leverde Zuid-Beveland een kwart van alle Zeeuwse emigranten. Zuid-Bevelanders gingen bij voorkeur naar Michigan. In de jaren tachtig en negentig verviervoudigde de emigratie onder invloed van een nieuwe landbouwcrisis. Er emigreerden circa 4.000 Bevelanders. De keus om te emigreren werd gestimuleerd door de Wissenkerkse wethouder Cornelis de Smit. Deze reisde in 1881 drie maanden door de Verenigde Staten. Hij constateerde dat hardwerkende mensen er een goed bestaan konden opbouwen. Na terugkomst gaf hij lezingen en maakte een brochure. In 1882 vertrok de hele familie De Smit met kinderen en kleinkinderen, 38 in getal, naar Kalamazoo in Michigan.
Emigratie uit Zeeuws-Vlaanderen
De eerste emigranten uit midden Zeeuws-Vlaanderen kwamen uit de afgescheiden gemeenten van de Nederlands Hervormde kerk van Axel, Terneuzen, Hoek en Zaamslag. Zeeuws-Vlamingen gingen bij voorkeur naar de staten Wisconsin en Iowa. Het gebied leverde van de gehele provincie de meeste landverhuizers. Van alle Zeeuwen die tussen 1839 en 1918 naar Amerika emigreerden kwamen er 14.000 of 44% uit Zeeuws Vlaanderen. Uit plaatsen zoals Cadzand, Zuidzande, Retranchement en Nieuwvliet vertrok in sommige decennia wel eenvijfde deel van de bevolking. De kersverse emigranten moesten met het hele gezin hard werken en amerikaniseerden snel. Anderzijds werden de emigranten meestal omringd door bekenden en werd bijvoorbeeld tot in de nieuwe woonplaats de Ter Neuzensche Courant gelezen. In die krant stonden dan ook regelmatig reisaanbiedingen voor Canada en Noord-Amerika. Na 1880 kwam ook de landverhuizing uit de rooms-katholieke gemeenten Koewacht, Sas van Gent, West- en Zuiddorpe op gang. Ze wist die van de protestantse gemeenten zelfs te overtreffen.
In totaal vertrokken in de jaren 1839-1900 ongeveer duizend emigranten uit de regio Midden-Zeeuws-Vlaanderen. De redenen waren niet langer van godsdienstige aard, maar ook het gevolg van de economische omstandigheden veroorzaakt door de landbouwcrisis. Die duurde van 1880 tot 1895. Hoewel de cokesfabriek en nijverheid in Axel meer werk opleverden dan de omringende gemeenten, was er toch voor een vijftigtal inwoners reden tot emigratie. In Sas van Gent was eind negentiende eeuw al enige industrialisatie te vinden. Het stadje toonde een bevolkingstoename van 1.595 naar 2.603 inwoners in de periode 1900-1920. Toch vertrokken ook hier vijftig emigranten; voornamelijk naar New Jersey en Illinois. Uit Zaamslag kwamen vooral emigranten uit de landbouwsector. Terneuzen leverde de grootste groep emigranten, namelijk 273. Dit betrof echter vooral welgestelde mensen. De inwoners van Koewacht vulden hun inkomen uit de landbouw vaak aan met vlasnijverheid. Veel jongeren trokken in de wintermaanden echter naar Noord-Holland of Duitsland voor werk. Na de Eerste Wereldoorlog was er een stijging van emigranten naar de VS omdat veel Belgen werk in de vlasnijverheid overnamen. De vissersplaats Philippine daarentegen kende amper emigratie. Eind negentiende eeuw ging het goed met de mosselvisserij en was er volop werk te vinden.
Emigratie uit Schouwen-Duiveland
Schouwen-Duiveland week helemaal af van het patroon van de Zeeuwse emigratie. Bijna 2.000 Duivelanders vertrokken in de vroege periode halverwege de negentiende eeuw. In de jaren voor de Eerste Wereldoorlog gingen er echter nog maar enkele honderden. Dit kwam door de concurrentie van de Franse meekrap en meekrapvervangers en de mislukte aardappeloogst van 1846. De landbouwcrisis leidde er niet tot veel emigratie door de beperkte afhankelijkheid van tarwe. Ook waren er eind negentiende eeuw alternatieven voor werkgelegenheid in Rotterdam. Net als de inwoners van Yerseke trokken ook die van Bruinisse naar het Amerikaanse plaatsje West Sayville (staat New York), waar de visserij kon worden voortgezet. In 1920 woonden er 24.450 mensen op Schouwen-Duiveland. In de periode 1900-1920 emigreerden er slechts 417 personen, waarvan er 366 naar de VS gingen. Materiële redenen (positieverbetering) en immateriële redenen (eerdere emigratie van familie en familieverbanden) waren in deze periode dan ook belangrijker dan economische redenen. Hoewel met pieken en dalen, ging het redelijk goed in de zich moderniserende landbouw. Er waren ook emigranten die op meerdere plaatsen hun geluk probeerden. Veelal pendelden ze over de jaren tussen Zeeland en hun emigratieland(en). Jacobus Marinus Dieleman uit Zierikzee vertrok in 1898 eerst naar Transvaal (Zuid-Afrika). Daar raakt hij betrokken bij de Boerenoorlog en kwam in 1902 als krijgsgevangene van de Engelsen via Sint-Helena terug naar Zierikzee. Nadat hij failliet werd verklaard ging hij in 1907 naar Paterson in New Jersey (VS). Daar begon hij opnieuw een winkel. Daniël de Looze (1872) emigreerde vanuit Zierikzee zelfs driemaal, tweemaal naar Durban in Zuid-Afrika en eenmaal naar Corbondale (Colorado) in de VS.
Emigratie uit Walcheren
Ofschoon het Kanaal door Walcheren en de spoorlijn tot Vlissingen in 1872 en 1873 gerealiseerd waren bleef het eiland een geïsoleerd gebied. De meeste emigranten hadden al contacten in de VS. Het waren familieleden die hen over lieten komen. Later betaalden ze dan de reissom terug zodra er genoeg was verdiend. Dit wordt kettingemigratie genoemd. Vanuit de Walcherse dorpen werd er weinig geëmigreerd. De meeste mensen vertrokken vanuit Vlissingen en Middelburg. Circa tweederde van de emigranten was arbeider of ambachtsman in de stad. Wel emigreerde een hoog aantal inwoners van Westkapelle. In de jaren 1842-1847 vertrokken er zeventig –veelal familie- in vijf lichtingen. In de periode 1880-1900 gingen er zelfs 191 emigranten. Er was dan ook een agentschap in Westkapelle. Bij A. Dekker kon een ticket ‘Westkapelle-Sheboygan’ worden gekocht. Dit ticket was inclusief de tramreis naar Middelburg, de treinreis naar Rotterdam, bootreis naar New York en treinreis naar Sheboygan (Wisconsin). De meeste Walchenaren vestigden zich in een plaats waar al meer dorps- en stadsgenoten woonden. Naast Sheboygan (Wisconsin) waren dat bijvoorbeeld Rochester (New York) en Grand Rapids (Michigan).
Emigratie uit Tholen en St. Philipsland
In de negentiende eeuw begint de grote trek naar Noord-Amerika vanuit Tholen en St. Philipsland. Het zijn niet de eerste emigranten. De voorouders van de beroemde Amerikaanse presidenten Theodore Roosevelt en Franklin Delano Roosevelt zijn afkomstig uit –hoogstwaarschijnlijk- het dorp Oud-Vossemeer. Dat is tevens de reden waarom eens in de twee jaar de internationale uitreiking van de Four Freedoms Awards in Middelburg plaats vindt. [De Franklin D. Roosevelt Four Freedom Awards, zoals die om het jaar in de Nieuwe Kerk te Middelburg worden uitgereikt, ZB, Beeldbank Zeeland, recordnrs. 104585 en 65383, fotograaf: J. Wolterbeek, 19 mei 1990 en 16 oktober 1982.] Tussen 1840 en 1900 emigreren er tenminste 1171 personen van Tholen en St-Philipsland. Vele eilandbewoners verlaten in die tijd de Nederlands Hervormde Kerk. Als die kerk hen onder druk van de overheid terug wil laten keren besluiten velen als reactie daarop te emigreren. In de Verenigde Staten is immers vrijheid van godsdienst. Er zijn echter meer redenen voor emigratie. De grote werkloosheid en het geboorteoverschot maken dat de sociale omstandigheden erbarmelijk zijn. Er is sprake van slechte hygiëne, slechte gezondheidszorg en een crisis in de landbouw. Inwoners van Oud-Vossemeer vertrekken vooral uit godsdienstige overwegingen. Die van St-Annaland vooral om economische en sociale motieven. [Eleanor Roosevelt (in het midden van de bordestrap van het gemeentehuis), echtgenote van Franklin Delano Roosevelt, bezoekt in 1950 Oud-Vossemeer, ZB, Beeldbank Zeeland, recordnr. 28105, 20 juni 1950] Sommige emigranten hebben een erg pijnlijke levensgeschiedenis. Zo zeer zelfs dat ze, eenmaal aangekomen, niet meer over hun verleden willen praten. Cornelis Hoek is zo iemand die over zijn verleden gesloten blijft. Bekend is dat hij in St-Annaland is geboren en opgegroeid in St-Philipsland. Naspeuring leert dat zijn ongehuwde moeder hem weggeeft als hij vier maanden oud is. Ook op het nieuwe adres is hij te veel en als hij drie is komt hij onder de hoede van Roosje Salie in St-Philipsland. Als die overlijdt vertrekt hij in 1902 naar Amerika., Grand Rapids (Michigan). Hij gaat werken bij een meubelfabriek en wordt later boer met eigen grond. Hij huwt en krijgt vier kinderen, maar zijn vrouw sterft al snel. In 1941 overlijdt Cornelis Hoek. Na zijn dood wordt in de familie een doos met brieven van zijn moeder gevonden; vol spijt en berouw.
Auteur
-Johan Francke, 2015
Bronnen
Literatuur
-Dominicus, Lilian, ‘Zeeuwen gaven de emigratie in Amerika vorm’, in: Krantenbank Zeeland, PZC ed. Walcheren, 7 april 2008, 12-13.
-Nehalennia 137 (2002). Themanummer: Emigratie vanuit Zeeland naar de Verenigde Staten, 1900-1920.
-_________ , 114 (1997). Lezingen van de studiedag over Zeeuwse emigratie naar Amerika, 1840-1920.
-Pool, Leendert van der (tek.) en Hans Krabbendam (red.), Ellis Island (Goes: de Koperen Tuin, 1997).
Sites
-Informatie over onderzoek doen naar Zeeuwse emigranten
-Overzicht van archiefbronnen in het Zeeuws Archief in Middelburg
-Informatie over de Salzburgse emigranten in Zeeuws-Vlaanderen
-[http://www.zeelandmuseum.org Site van het Zeeland museum in de VS, met informatie over de geschiedenis van de Nederlandse inwoners van het plaatsje.]
-Site van het Roosevelt Study Center in Middelburg
-Weblog van het Zeeuws historisch genootschap in de VS.
-Genealogische site over Zeeuwse familienamen in de VS
-Site die alle namen geeft van de naar Zeeland (VS) geëmigreerde personen.