Mantelzorg: verschil tussen versies
kGeen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 42: | Regel 42: | ||
=== Mantelzorg in de 21e eeuw === | === Mantelzorg in de 21e eeuw === | ||
Op basis van demografische en maatschappelijke ontwikkelingen valt te verwachten dat het aantal mantelzorgers in Zeeland tot 2030 vrijwel constant blijft en het aantal ontvangers van mantelzorg stijgt met een kwart (van 19.400 in 2009 naar 24.300 in 2030). Het percentage alleenstaanden zal stijgen (zowel onder jongeren, als onder ouderen = vergrijzing), wat leidt tot een grotere behoefte aan mantelzorg. | Op basis van demografische en maatschappelijke ontwikkelingen valt te verwachten dat het aantal mantelzorgers in Zeeland tot 2030 vrijwel constant blijft en het aantal ontvangers van mantelzorg stijgt met een kwart (van 19.400 in 2009 naar 24.300 in 2030). Het percentage alleenstaanden zal stijgen (zowel onder jongeren, als onder ouderen = vergrijzing), wat leidt tot een grotere behoefte aan mantelzorg. | ||
[[Bestand:Mantelzorg (bron SCOOP).jpg|right|thumb| | [[Bestand:Mantelzorg (bron SCOOP).jpg|right|thumb|350px|Vormen van mantelzorg]] | ||
Aan de andere kant stijgt het opleidingsniveau, wat de behoefte aan mantelzorg remt. Hogeropgeleiden maken immers minder gebruik van mantelzorg vanwege een betere gezondheid en een voorkeur voor professionele zorg. Ook kan ‘vraagverlegenheid’ bij de hulpvrager een wat grotere rol spelen onder hogeropgeleiden. Zij hangen wellicht sterker het idee van autonomie en onafhankelijkheid aan dan lager opgeleiden. | Aan de andere kant stijgt het opleidingsniveau, wat de behoefte aan mantelzorg remt. Hogeropgeleiden maken immers minder gebruik van mantelzorg vanwege een betere gezondheid en een voorkeur voor professionele zorg. Ook kan ‘vraagverlegenheid’ bij de hulpvrager een wat grotere rol spelen onder hogeropgeleiden. Zij hangen wellicht sterker het idee van autonomie en onafhankelijkheid aan dan lager opgeleiden. |
Versie van 10 mrt 2015 10:11
Mantelzorg (gebaseerd op een persoonlijke band: familieleden, vrienden, kennissen, buren) en vrijwilligerswerk worden in onze samenleving steeds belangrijker, aldus het Sociaal en Cultureel Planbureau.[1] De Nederlandse en dus ook Zeeuwse samenleving beweegt zich van een verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving. De leuze is dat ‘burgerkracht’ beter moet worden benut. De beperktere vangnetfunctie van de overheid wordt vooral een taak van gemeenten. Er zal, op weg naar de participatiesamenleving, zorgvuldig moeten worden gekeken naar mogelijkheden en grenzen van burgers en overheden. Eén van de gebieden waarop burgers anno 2013 en daarna nog actiever zouden kunnen worden, betreft de zorg voor de minder gezonde medemens: de mantelzorg.
Overigens kent Nederland al vrij veel mantelzorgers. Sowieso wil men graag de eigen familie helpen. Nederlandse mantelzorgers verlenen dan ook 75% van de zorg in de thuissituatie. Van de overgebleven 25% van die zorg nemen professionele zorgverleners 20% voor hun rekening en vrijwilligers de resterende 5%. Zonder mantelzorg zou het beroep op professionele zorg veel groter zijn. Mantelzorg wordt meer en meer ingecalculeerd als gereguleerd onderdeel van het totaal aan zorgcapaciteit in Nederland. Mantelzorg is dus een belangrijke basis voor de zorg.
In 2013 verricht één op de vijf Zeeuwen mantelzorgtaken, iets meer dan in 2009 (18%). Opmerkelijk is dat Zeeuwse mantelzorgers in 2013 minder dan in 2009 behoren tot de groep actieve ouderen (60-80); minstens zo actief is de groep in de levensfase tussen 30 en 60 jaar. Dit betekent dat een bredere laag van de bevolking zich inspant om anderen tot steun te zijn. In de gemeenten Sluis en Veere ligt het aandeel mantelzorgers significant hoger, terwijl het in Kapelle, Noord-Beveland en Terneuzen daarentegen significant lager ligt.
Kosten-batenanalyse mantelzorg Zeeland
Mantelzorg is een steeds belangrijker onderdeel van ons Zeeuwse zorgsysteem. Zo wordt bijvoorbeeld bij de toekenning van zorg naast gezondheidsaspecten ook naar de beschikbaarheid van hulp in de eigen omgeving gekeken. Achtergrond bij deze ontwikkeling is het feit dat de zorgkosten sterk stijgen en de vrees dat dit in de toekomst onbetaalbaar wordt, gezien het toenemend aantal ouderen. Om dit te voorkomen zouden mensen vaker voor elkaar moeten zorgen.
Daarbij rijst echter de vraag of er in de toekomst wel voldoende mantelzorgers zijn, gezien demografische en maatschappelijke ontwikkelingen. Daarnaast bestaat de vraag hoe mantelzorgers het best kunnen worden ondersteund, zodat zij op een gezonde manier zorg en hulp aan familie of vrienden kunnen (blijven) bieden. Mensen lopen soms tegen grenzen aan: te lang intensief hulp bieden kan leiden tot overbelasting, zeker als je die hulp alleen geeft. Om de huidige Zeeuwse mantelzorgers hulp en ondersteuning te bieden, zijn er voorzieningen en mantelzorgsteunpunten opgezet door de Zeeuwse gemeenten.
Onderzoeksresultaten (Sociale) Staat van Zeeland
In 2011 heeft onderzoeksbureau SCOOP, in opdracht van de Provincie Zeeland, de toestand van de Zeeuwse mantelzorg uitgebreid in kaart gebracht. SCOOP baseert zich daarbij op de uitkomsten van de zogeheten (Sociale) Staat van Zeeland – een vierjaarlijks terugkerend, grootschalig bevolkingsonderzoek onder Zeeuwen.
Tot de resultaten daarvan behoort het Themarapport Sociale Staat van Zeeland. Mantelzorg nu en in de toekomst. Voor wie niet dit 30 pagina’s tellende rapport kan/wil doornemen, heeft SCOOP tevens een samenvatting beschikbaar gesteld, waarin de uitkomsten kernachtig zijn opgesomd.[2] Onderzocht zijn zaken als hoeveel Zeeuwen mantelzorg ontvangen en geven, alsmede wat hun kenmerken zijn. Ook is gekeken naar de inhoud van de mantelzorg en het gebruik van ondersteuning door de Zeeuwse mantelzorgers. Hieronder volgt een greep uit de uitkomsten.
Ontvangers mantelzorg
Op grond van bovenstaande onderzoeksgegevens blijkt dat in 2009 circa 19.400 Zeeuwen mantelzorg ontvingen. Dit was 6% van de Zeeuwse bevolking ouder dan 18 jaar. In Nederland lag dit percentage lager, namelijk op 3%. Naarmate men ouder wordt, wordt de kans groter dat men mantelzorg ontvangt. Vrouwen ontvangen die vaker dan mannen. Dit komt omdat zij vaker belemmeringen ervaren en over minder hulpbronnen beschikken. Daarnaast hebben zij vaker de zorg voor kinderen.
Alleenstaanden met en zonder kinderen ontvangen vaker mantelzorg dan mensen die samenwonen. Verder geldt dat mensen met een lage opleiding en een laag inkomen wat vaker mantelzorg ontvangen. Mensen met een hoog inkomen maken minder gebruik van mantelzorg en juist meer van betaalde hulp.
De meeste mensen ontvangen huishoudelijke hulp. Jongere ontvangers (18-60) krijgen vaker hulp in het huishouden en bij het klaarmaken van maaltijden dan ouderen. Ouderen krijgen weer vaker hulp bij de administratie. Mantelzorg wordt meestal ontvangen van de partner, kinderen of overige familie. Buren spelen een wat grotere rol in de spitsuurfase (wanneer de ontvanger tussen de 30-59 jaar is) dan in de andere levensfases.
Verstrekkers mantelzorg (mantelzorgers)
De onderzoeksgegevens uit 2009 tonen tevens aan dat in Zeeland toentertijd 19% van de bevolking, ouder dan 18 jaar, mantelzorg verstrekte. Dat percentage lijkt iets hoger te liggen dan het landelijke (13%). Van de mensen tussen de 51 en 60 gaf ongeveer één op de drie mantelzorg. Mensen in deze leeftijdscategorie hebben veelal (schoon)ouders die in de fase van intensieve verzorging terechtkomen. Vrouwen geven vaker mantelzorg dan mannen. Dit heeft te maken met het grotere sociale netwerk dat zij hebben waardoor de kans iemand te kennen die zorg nodig heeft groter is. Daarnaast helpen mantelzorgers vaak iemand van hetzelfde geslacht en hebben we reeds hierboven gezien dat er meer vrouwen zijn die mantelzorg ontvangen.
Mensen in een huishouden dat uit meerdere volwassen personen bestaat, geven eerder mantelzorg dan andere huishoudens. Verder zien we dat mensen met een laag inkomen en een laag opleidingsniveau wat minder aan mantelzorg doen. Het oordeel over de eigen gezondheid en het hebben van een langdurige ziekte, aandoening of handicap hebben geen invloed op het geven van mantelzorg. De mate waarin men belemmering ervaart van de ziekte, aandoening of handicap wel: mensen die sterk belemmerd zijn, geven minder vaak mantelzorg.
Mantelzorg wordt meestal in de eigen kern gegeven en zelden buiten de eigen gemeente. Mensen die lid zijn van een kerkelijke vereniging doen meer aan mantelzorg dan mensen die geen lid zijn van een dergelijke vereniging.
Hulp bij het huishouden en begeleiding worden het meest gegeven. Mannen helpen vaker bij de administratie en klusjes, vrouwen bieden vaker gezelschap en troost. De helft van de mantelzorgers geeft mantelzorg aan de (schoon-)ouders. Oudere mantelzorgers (80+) geven meestal zorg aan hun partner.
Ondersteuning mantelzorgers
Mantelzorg heeft mooie kanten, ook voor de mantelzorger. De mantelzorger kan echt iets betekenen voor een ander, waardering uit de omgeving krijgen, het kan relaties verdiepen, samen genieten langer mogelijk maken en professionele hulp of opname beperken. Toch kan het te veel worden. Eén van de speerpunten in het mantelzorgbeleid is het ontlasten van mantelzorgers, ook wel ‘respijtzorg’ genoemd. Het overnemen van taken kan immers mogelijke uitval of gezondheidsschade bij de mantelzorger voorkomen.
Daarbij kan enerzijds worden gedacht aan het benutten van het sociale netwerk rond de mantelzorger. Vaak is daar nog onbenutte hulpkracht. Niet alle mantelzorgers weten hulp uit hun omgeving aan te boren; ze kunnen daar hulp bij gebruiken. Anderzijds kan de respijtzorg bestaan uit het bieden van hulp van vrijwilligers of (extra) professionele hulp. Ook activiteitencentra en dagopvang, nachtopvang, logeervoorziening, oppas en dergelijke vallen hieronder. Het is hoe dan ook vooral zaak om de mantelzorger te ontlasten voordat er sprake is van overbelasting. Ondersteuning van mantelzorgers is daarom een belangrijk aandachtspunt voor overheidsbeleid.
Mantelzorg in de 21e eeuw
Op basis van demografische en maatschappelijke ontwikkelingen valt te verwachten dat het aantal mantelzorgers in Zeeland tot 2030 vrijwel constant blijft en het aantal ontvangers van mantelzorg stijgt met een kwart (van 19.400 in 2009 naar 24.300 in 2030). Het percentage alleenstaanden zal stijgen (zowel onder jongeren, als onder ouderen = vergrijzing), wat leidt tot een grotere behoefte aan mantelzorg.
Aan de andere kant stijgt het opleidingsniveau, wat de behoefte aan mantelzorg remt. Hogeropgeleiden maken immers minder gebruik van mantelzorg vanwege een betere gezondheid en een voorkeur voor professionele zorg. Ook kan ‘vraagverlegenheid’ bij de hulpvrager een wat grotere rol spelen onder hogeropgeleiden. Zij hangen wellicht sterker het idee van autonomie en onafhankelijkheid aan dan lager opgeleiden.
Vooralsnog is het onduidelijk of er op termijn een gebrek aan mantelzorgers zal ontstaan. Vanuit een soort vanzelfsprekendheid namelijk wordt mantelzorg verleend. Dit betekent dat er met een toenemende vraag ook een toenemend aanbod zal ontstaan. Wat evenwel vaststaat, is dat steeds meer mensen op termijn een beroep zullen doen op hun omgeving. Vandaar de verwachting dat ook de behoefte aan mantelzorgondersteuning (zie boven) zal toenemen.
Auteur
Hans Clement (2015)
Literatuur
Bakker, E., Smit, A., Verburg, C., Themarapport Sociale Staat van Zeeland. Mantelzorg nu en in de toekomst (Middelburg, 2011).
Gorsel, W. van, Sociale atlas Zeeland 2013 (Middelburg, 2013).
Klerk, M. de et al., Hulp geboden. Een verkenning van de mogelijkheden en grenzen van (meer) informele hulp (Den Haag, 2014).
Smit, A., Sociale Staat van Zeeland. Provinciaal rapport 2009 (Middelburg, 2009).
Ibidem, Mantelzorg nu en in de toekomst. Themarapport (Samenvatting) (Middelburg, 2011).
Wouw, D. van der et al., Staat van Zeeland. Zeeland in tijden van crisis (Middelburg, 2014).
Noten
- ↑ Het huidige lemma bevat enkele hoofdpunten uit de volgende, veelal door SCOOP gepubliceerde en digitaal te raadplegen bronnen: 1) Smit, Sociale Staat van Zeeland. Provinciaal rapport 2009, 2) Ibidem, Mantelzorg nu en in de toekomst. Themarapport (Samenvatting), 3) Bakker, E., Smit, A., Verburg, C., Themarapport Sociale Staat van Zeeland. Mantelzorg nu en in de toekomst, 4) Van Gorsel, Sociale atlas Zeeland 2013, 5) Van der Wouw et al., Staat van Zeeland 2013. Zeeland in tijden van crisis en 6) De Klerk et al., Hulp geboden. Een verkenning van de mogelijkheden en grenzen van (meer) informele hulp. Feitelijk zijn in het lemma teksten van deze bronnen opgenomen, zowel in geciteerde als in bewerkte vorm.
- ↑ Diezelfde samenvatting is ook in het hoofdrapport aanwezig, p. 27 e.v.