Hendrik Willem van Loon: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 30: | Regel 30: | ||
{{GoToOriginal}} | {{GoToOriginal}} | ||
[[category:Zeeuwen]] | |||
[[category:persoon]] | [[category:persoon]] | ||
[[category:Geschiedenis]] | [[category:Geschiedenis]] |
Versie van 26 dec 2014 12:46
Loon, Hendrik Willem Van
(Rotterdam 14 januari 1882 – Old Greenwich, Connecticut, VS, 11 maart 1944). Historicus, journalist, radiocommentator en illustrator. |
---|
Hendrik Willem van Loon werd in 1882 geboren in Rotterdam en bracht zijn jeugd grotendeels door in Den Haag. In 1902 vertrok hij naar de Verenigde Staten waar hij aan Cornell en Harvard studeerde en vervolgens als journalist werkte voor de Associated Press. In 1921 brak hij als schrijver door met het boek The Story of Mankind dat werd geprezen door de befaamde Amerikaanse historicus Charles Beard, maar werd gekraakt door de Nederlandse historicus Johan Huizinga die in de Amerikaanse populariteit van het boek ‘een veeg teken voor onze beschaving’ zag.
Van Loon's idee van de geschiedbeoefening
In de Verenigde Staten werd Van Loon beroemd als historicus, journalist, radiocommentator en illustrator en bereikt hij een miljoenenpubliek. Maar ook tot in China en Rusland toe werd zijn werk gelezen, want diverse van zijn ruim veertig populaire boeken over geschiedenis, kunst en geografie werden in meer dan twintig talen vertaald. Zijn missie was de gewone man en vrouw in de straat in contact te brengen met geschiedenis en cultuur en de Amerikanen wilde hij bewust maken van de Nederlandse invloed op de Amerikaanse cultuur. Van Loon trachtte ook de Verenigde Staten aan zijn voormalige landgenoten uit te leggen in artikelen die hij in de jaren 1920 publiceerde in De Groene Amsterdammer. Volgens hem was Amerika toen een onbekend gebied in Nederland.
Veere
In de periode 1928 tot 1931 woonde Van Loon in Veere en werkte hij er aan een biografie van Rembrandt. Hij mengde zich actief in het sociale leven van Veere en organiseerde onder meer een zeilrace voor Arnemuidse hoogaarzen die vele jaren later, vanaf de jaren 1990, een vervolg kreeg in de Van Loon hardzeildagen. Als Amerikaanse beroemdheid was hij zelfs in staat om de toenmalige Miss America en de Australische oceaanvlieger Charles Kingsford-Smith naar Veere te lokken. Zijn verblijf daar was ook de inspiratie voor zijn bestseller Van Loon’s Lives uit 1942, waarin hij op creatieve wijze de biografische portretten schilderde van vele historische persoonlijkheden die hem in Veere zouden hebben opgezocht. Na zijn Veerse jaren, die hij als de gelukkigste in zijn leven beschouwde, keerde hij weer terug naar de Verenigde Staten waar hij zijn huis in de staat Connecticut ‘Nieuw Veere’ noemde en het silhouet van Veere regelmatig in zijn boekillustraties gebruikte.
De jaren 1930: opnieuw in de VS
In talrijke artikelen en radio-uitzendingen in de jaren 1930 en in zijn boeken Our Battle (1938) en Invasion (1940) waarschuwde Van Loon zijn Amerikaanse landgenoten voor de gevaren van nazi-Duitsland. Toen Nederland in mei 1940 werd bezet organiseerde hij het Queen Wilhelmina Fund dat fondsen wierf voor gestrande Nederlanders. Als een humanitaire eenmansfabriek hielp hij talloze gevluchte Europeanen. Albert Einstein en Thomas Mann behoorden tot Van Loons vriendenkring, evenals president Franklin D. Roosevelt en zijn vrouw Eleanor die hem regelmatig op het Witte Huis en op hun landgoed in Hyde Park, New York, uitnodigden.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog onderhield Van Loon een speciale vriendschapsband met prinses Juliana en sprak hij bezet Nederland moed in via de kortegolfzender WRUL als Oom Henk. President Roosevelt noemde Van Loon na zijn overlijden in maart 1944 ‘my true and trusted friend’. Van Loon combineerde zijn schrijversactiviteiten met een chaotisch liefdesleven en in zijn latere jaren ging hij zich steeds meer vereenzelvigen met zijn grote held Erasmus. Voor veel Amerikanen in de jaren 1920-40 was de naam van Loon synoniem met Nederland. Hij was in die tijd zonder twijfel Amerika’s beroemdste Nederlander.
AUTEUR
Cornelis A. van Minnen, 2012