Kousentuun: verschil tussen versies
Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Infobox | above = Kousentuun (kousenrek) }} Rek waarop (lange) kousen werden gedroogd, aangebracht op een vaste plaats in de directe omgeving van een wonin...' |
|||
Regel 22: | Regel 22: | ||
-[http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|1432469 G. Smallegange, Op ´t Hof. Boerderijen en boerenerven in Zeeland (Goes, 2001) 113.] | -[http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|1432469 G. Smallegange, Op ´t Hof. Boerderijen en boerenerven in Zeeland (Goes, 2001) 113.] | ||
Versie van 9 okt 2014 10:35
Kousentuun (kousenrek) |
---|
Rek waarop (lange) kousen werden gedroogd, aangebracht op een vaste plaats in de directe omgeving van een woning.
Vorm en gebruik
‘Tuun’ betekent, net als in teêltuun, omheining, hekwerk. Ook de benaming kousenrek werd wel gebruikt. De kousentuun had een waaiervorm en vertoonde over het algemeen de vorm van een half wagenwiel met spaken en zag er dus ongeveer uit als een gestileerde opkomende of ondergaande zon. Een stel latten was aangebracht op een in de grond gestoken paal en waaierde vanuit een middelpunt naar alle kanten uit. De kousen konden over de latten heen worden getrokken. De latten waren geverfd, meestal groen – eventueel met een wit uiteinde. Het gebruik van een kousentuun had als voordeel dat de kousen bij het drogen niet uitrekten, zoals dat gemakkelijk kon gebeuren wanneer ze aan een waslijn waren opgehangen. De kousentunen waren in elk geval in Midden-Zeeland tot in het tweede kwart van de twintigste eeuw vrij algemeen, daarna raakten ze meer en meer in onbruik, mede omdat er steeds minder lange gebreide kousen werden gedragen. In 2010 werden vier kousentunen aangeboden aan de eigenaren van vier traditionele Zeeuwse boerderijen: de Arendshoeve in ’s Heer Arendskerke, Nieuwlandsrust te Nieuw- en Sint-Joosland, Tien Gemeten in Oudelande en Hoeve Van der Meulen te ’s Heer Abtskerke.
AUTEUR
Jan Zwemer, 2013
LITERATUUR
-H.C.M. Ghijsen (red.), Woordenboek der Zeeuwse dialecten (Den Haag, 1974) 487-488.
-G. Smallegange, Op ´t Hof. Boerderijen en boerenerven in Zeeland (Goes, 2001) 113.