Weldamme, Hoog En Laag: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Jan JB Kuipers (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Jan JB Kuipers (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 11: Regel 11:


Het voormalige kasteel van Weldamme is wel verward met het zuidelijker gelegen kasteel van Borrendamme, waarvan de locatie echter onbekend is. In 1954 deed de Schouwse heemkundige Pieter van Beveren waarnemingen tussen Kisters en Lockersnolle, waar voorheen het Weldammebevang (*bevangen) lag; de in 1672 aangelegde Lockersinlaag ter plaatse ging in 1718 verloren. Hij documenteerde een stenen vloer binnen zwaar muurwerk met een breedte van 1,70 meter. Uit de jaren 1997-2003 stammen vondstmeldingen van bakstenen. Het voormalige kasteel is ook bij een archeologische veldverkenning door de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland in 2004 vastgesteld. Het terrein is  sindsdien aangemerkt als terrein van Hoge Archeologische Waarde. Na de voltooiing van de Stormvloedkering Oosterschelde (1986) ligt de locatie echter permanent onder water en zijn de fundamenten in hoge mate aangetast door de vraat van Japanse oesters en boormossels, hetgeen ook het geval is in andere verdronken nederzettingen in de *Oosterschelde, zoals Oud-*Hamerstee.
Het voormalige kasteel van Weldamme is wel verward met het zuidelijker gelegen kasteel van Borrendamme, waarvan de locatie echter onbekend is. In 1954 deed de Schouwse heemkundige Pieter van Beveren waarnemingen tussen Kisters en Lockersnolle, waar voorheen het Weldammebevang (*bevangen) lag; de in 1672 aangelegde Lockersinlaag ter plaatse ging in 1718 verloren. Hij documenteerde een stenen vloer binnen zwaar muurwerk met een breedte van 1,70 meter. Uit de jaren 1997-2003 stammen vondstmeldingen van bakstenen. Het voormalige kasteel is ook bij een archeologische veldverkenning door de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland in 2004 vastgesteld. Het terrein is  sindsdien aangemerkt als terrein van Hoge Archeologische Waarde. Na de voltooiing van de Stormvloedkering Oosterschelde (1986) ligt de locatie echter permanent onder water en zijn de fundamenten in hoge mate aangetast door de vraat van Japanse oesters en boormossels, hetgeen ook het geval is in andere verdronken nederzettingen in de *Oosterschelde, zoals Oud-*Hamerstee.
Literatuur
– Frans Beekman, De Kop van Schouwen onder het zand (Utrecht, 2007) 71, 74.
– P. van Beveren, De verdwenen kastelen van Schouwen-Duiveland (Doorn, 1960) 69-70.
– J.P. van den Broecke, Middeleeuwse kastelen van Zeeland. Bijzonderheden over verdwenen burchten en ridderhofsteden (Delft, 1978) 130-131.
– Alette van den Hazelkamp, Cultuurhistorie aan de Oosterscheldedijken. Een cultuurhistorische visie bij dijkverbeteringswerken aan de Oosterschelde (Goes, 2008), 59, 90; www.dorpstadenland.nl
– Jan J.B. Kuipers (eindred.), Sluimerend in slik. Verdronken dorpen en verdronken land in zuidwest Nederland (Middelburg/Vlissingen, 2004) 54.





Versie van 26 jun 2014 14:00

Weldamme, Hoog En Laag

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

Voormalig gehucht niet ver van de Zuidhavenpoort van Zierikzee; in het begin van de 80-jarige oorlog afgebroken. De naam leeft voort in de Weldamse Weg ten zuidwesten van Zierikzee. Van het geslacht Weldamme wordt ridder Willem van Weldamme in 1300 genoemd. Wapen: Het wapen is al uit de 16e eeuw bekend en komt voor bij Van Grijpskerke en op de wapenkaart van Smallegange (1696).

[Toevoeging JJBK] Toponiemen als Weldamme en *Borrendamme wijzen op de aanwezigheid en het afdammen van kreken in dit deel van het *Zuidland.

Het voormalige kasteel van Weldamme is wel verward met het zuidelijker gelegen kasteel van Borrendamme, waarvan de locatie echter onbekend is. In 1954 deed de Schouwse heemkundige Pieter van Beveren waarnemingen tussen Kisters en Lockersnolle, waar voorheen het Weldammebevang (*bevangen) lag; de in 1672 aangelegde Lockersinlaag ter plaatse ging in 1718 verloren. Hij documenteerde een stenen vloer binnen zwaar muurwerk met een breedte van 1,70 meter. Uit de jaren 1997-2003 stammen vondstmeldingen van bakstenen. Het voormalige kasteel is ook bij een archeologische veldverkenning door de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland in 2004 vastgesteld. Het terrein is sindsdien aangemerkt als terrein van Hoge Archeologische Waarde. Na de voltooiing van de Stormvloedkering Oosterschelde (1986) ligt de locatie echter permanent onder water en zijn de fundamenten in hoge mate aangetast door de vraat van Japanse oesters en boormossels, hetgeen ook het geval is in andere verdronken nederzettingen in de *Oosterschelde, zoals Oud-*Hamerstee.

Literatuur

– Frans Beekman, De Kop van Schouwen onder het zand (Utrecht, 2007) 71, 74. – P. van Beveren, De verdwenen kastelen van Schouwen-Duiveland (Doorn, 1960) 69-70. – J.P. van den Broecke, Middeleeuwse kastelen van Zeeland. Bijzonderheden over verdwenen burchten en ridderhofsteden (Delft, 1978) 130-131. – Alette van den Hazelkamp, Cultuurhistorie aan de Oosterscheldedijken. Een cultuurhistorische visie bij dijkverbeteringswerken aan de Oosterschelde (Goes, 2008), 59, 90; www.dorpstadenland.nl – Jan J.B. Kuipers (eindred.), Sluimerend in slik. Verdronken dorpen en verdronken land in zuidwest Nederland (Middelburg/Vlissingen, 2004) 54.


AUTEUR

J.A. Trimpe Burger; herz. Jan J.B. Kuipers (2014)