Mattheus Joannes Kerremans: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
k Andrea van Boven heeft pagina Kerremans, Mattheus Joannes hernoemd naar Mattheus Joannes Kerremans: Naam
Wim van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
{{Infobox
{{InfoboxPersoon
| above      = Kerremans, Mattheus Joannes
| afbeelding =
| naam = Mattheus Joannes Kerremans
| onderschrift = 
| geboortedatum = ca. [[1813]]
| geboorteplaats = Breda
| overlijdensdatum = [[5 januari]] [[1894]]
| overlijdensplaats = Hoedekenskerke
| beroep = Pastoor
| VIAF = [http://viaf.org/viaf/]
}}
}}
(Breda ca. 1813 – Hoedekenskerke 5 januari 1894). Pastoor. Hij werd in 1860 de eerste pastoor van de in 1853 drooggelegde Haarlemmermeer, met als standplaats de Lijnden. Vaak kon men hem door de gehele Haarlemmermeer te paard aantreffen als pastoor, veearts, eerste hulp enz. Tien jaar lang heeft hij daar onder primitieve omstandigheden gewerkt, daarna ging hij naar Oud-Vossemeer en tien jaar later naar Kwadendamme. Daar was hij pastoor van 1880 tot 1894. Ondanks zijn wild-west-leven en zijn jagerstalent was hij een spitse en fijne geest. Hij maakte voor de pastoor van Heinkenszand (Aanstoots) een raak rijm over de parochies van het dekenaat Middelburg.


(Breda ca. 1813 – Hoedekenskerke 5 januari 1894). Pastoor.
==Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984==
 
{{GoToOriginal}}
Hij werd in 1860 de eerste pastoor van de in 1853 drooggelegde Haarlemmermeer, met als standplaats de Lijnden. Vaak kon men hem door de gehele Haarlemmermeer te paard aantreffen als pastoor, veearts, eerste hulp enz. Tien jaar lang heeft hij daar onder primitieve omstandigheden gewerkt, daarna ging hij naar Oud-Vossemeer en tien jaar later naar Kwadendamme. Daar was hij pastoor van 1880 tot 1894. Ondanks zijn wild-west-leven en zijn jagerstalent was hij een spitse en fijne geest. Hij maakte voor de pastoor van Heinkenszand (Aanstoots) een raak rijm over de parochies van het dekenaat Middelburg.
 
 
AUTEUR


==Auteur==
C.P.M.Holtkamp, herz. Peter Sijnke (2011).
C.P.M.Holtkamp, herz. Peter Sijnke (2011).


 
==Literatuur==
LITERATUUR
 
Bijdragen Bisdom Haarlem XLIX, 123-124 en 11, 246.
Bijdragen Bisdom Haarlem XLIX, 123-124 en 11, 246.


[[category:persoon]]
[[category:Zeeuwen]]
[[category:Religie]]


'''Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984'''
{{DEFAULTSORT:Kerremans, Mattheus Joannes}}
 
 
Pastoor van Kwadendamme van 1880 tot 1894. Geboren te Breda; werd in 1860 de eerste pastoor van de in 1853 drooggelegde Haarlemmermeer, met als standplaats de Lijnden. Vaak kon men hem door de gehele Haarlemmermeer te paard aantreffen als pastoor, veearts, eerste hulp enz. Tien jaar lang heeft hij daar onder primitieve omstandigheden gewerkt, daarna ging hij naar Oud-Vossemeer en tien jaar later naar Kwadendamme. Ondanks zijn wild-west-leven en zijn jagerstalent was hij een spitse en fijne geest. Hij maakte voor de pastoor van Heinkenszand (Aanstoots) een raak rijm over de parochies van het dekenaat Middelburg.
 
 
 
 
 
 
 
[[category:persoon]]

Versie van 9 dec 2020 09:15

Mattheus Joannes Kerremans
Geboren ca. 1813 Breda
Overleden 5 januari 1894 Hoedekenskerke
Beroep Pastoor
VIAF [1]

(Breda ca. 1813 – Hoedekenskerke 5 januari 1894). Pastoor. Hij werd in 1860 de eerste pastoor van de in 1853 drooggelegde Haarlemmermeer, met als standplaats de Lijnden. Vaak kon men hem door de gehele Haarlemmermeer te paard aantreffen als pastoor, veearts, eerste hulp enz. Tien jaar lang heeft hij daar onder primitieve omstandigheden gewerkt, daarna ging hij naar Oud-Vossemeer en tien jaar later naar Kwadendamme. Daar was hij pastoor van 1880 tot 1894. Ondanks zijn wild-west-leven en zijn jagerstalent was hij een spitse en fijne geest. Hij maakte voor de pastoor van Heinkenszand (Aanstoots) een raak rijm over de parochies van het dekenaat Middelburg.

Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Bekijk de originele tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Auteur

C.P.M.Holtkamp, herz. Peter Sijnke (2011).

Literatuur

Bijdragen Bisdom Haarlem XLIX, 123-124 en 11, 246.