Meidoorn: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Jacqueline (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Jacqueline (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 11: Regel 11:


==Literatuur==
==Literatuur==
* P. Dieleman. De heggen van de Goesse Poel[https://iguana.zebi.nl/iguana/www.main.cls?surl=catalogus#recordid=057422656&Index=Indexppn]
* P. Dieleman. De heggen van de Goesse Poel [https://iguana.zebi.nl/iguana/www.main.cls?surl=catalogus#recordid=057422656&Index=Indexppn]
 
* V. Westhoff en A.J. den Held, Plantengeineenschuppen in Nederland, 324 (Zutphen 1969).
* V. Westhoff en A.J. den Held, Plantengeineenschuppen in Nederland, 324 (Zutphen 1969).


[[category:flora]]
[[category:flora]]

Huidige versie van 15 nov 2022 om 10:26

Meidoorn
Meidoorn Foto: Rudy Visser bron:ZB Tijdschriftenbank Zeeland Scheldestromen/de Waterwerker 1/1 (1 maart 2010) 3

Meidoorn (Crataégus monógyna)

Deze eenstijlige meidoorn is een forse houtachtige struik behorend tot de familie der roosachtigen. Met circa 1-2 cm lange houtige stekels, eironde ingesneden bladeren, witte of roze (cultuurvorm) bloeiwijzen en rode besvruchten. De meidoorn is van nature in Zeeland een van de meest voorkomende bomen of struiken. Zij slaat veelvuldig spontaan op, op niet te vochtige extensief beweide dijktaluds en in slootkanten. Het is de meidoorn die op deze wijze samen met sleedoorn en koebraam fraaie heggen kan vormen in graslanden of struwelen op de dijken. Enkele tientallen jaren geleden bestonden grote delen van het Zeeuwse Oudland uit een landschap met veel grasland, een fijnschalige verkaveling en op de perceelsgrenzen veel meidoornheggen. Op de meeste plaatsen zijn deze heggen verdwenen door overstromingen (Walcheren, Schouwen) of door cultuurtechnische verbeteringen (Zuid-Beveland). Deze heggen zijn waarschijnlijk voor een belangrijk deel spontaan ontstaan. In vegetatiekundig opzicht zijn zij in het recente verleden beschreven als een geheel eigen type: het Ranunculo-Berberdion (zie Dieleman, 1969, en Westhoff en Den Held, 1969). De meidoorn is en wordt echter ook veelvuldig aangeplant. Oorspronkelijk was dit vooral ten behoeve van perceelsscheiding, veekering en ook voor brandhout. De struiken werden daartoe regelmatig afgezet of in een bepaal de vorm gesnoeid. Met het wegvallen van de ze gebruiksvorm is ook dit onderhoud verdwenen. Na 1950 is de meidoorn samen met andere in Zeeland niet inheemse soorten ook veel aangeplant in openbaar groen ten behoeve van landschappelijke aankleding. In deze jaren is er ook een bedreiging voor deze fraaie struik bijgekomen: het bacterie vuur. De meidoorn is zeer gevoelig voor deze ook voor fruitbomen en diverse tuinheesters gevaarlijke ziekte. Ter voorkoming van een snelle verspreiding worden aangetaste struiken zo snel mogelijk afgezet of verwijderd.

  • Dialect: doorn, stokdoorn.

Auteur

-A.M.M. van Haperen

Literatuur

  • P. Dieleman. De heggen van de Goesse Poel [1]
  • V. Westhoff en A.J. den Held, Plantengeineenschuppen in Nederland, 324 (Zutphen 1969).