Van Pere: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Importing text file
 
W. van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
 
(9 tussenliggende versies door 3 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
{{Infobox
{{Infobox
  | above      = Pere, Van
  | above      = Pere, Familie Van
}}
}}


Vlissings koopmansgeslacht uit de Gouden Eeuw, dat volgens Nagtglas vooral door de Leenbank te Vlissingen schatrijk is geworden. De familie Van Pere nam in de periode 1680-1728 onder de Zeeuwse families, die investeerden in zowel de V.O.C. als in de W.I.C., een vooraan staande plaats in. Jan. Koopman. Huurde in 1590 de vijfde kapel aan het noordeinde van de westgevel van de Jacobskerk te Vlissingen als pakhuis en kantoor. Dit gebouw is, na een verbouwing, tot 1671 kantoor en pakhuis van de Van Pere's gebleven. Abraham sr. (overleden vóór 3 okt. 1639). Reder en koopman; ondernemend pionier der kolonisatie; bewindhebber W.I.C. (sinds 1626). Gehuwd met Agneta Citters. Schreef in 1602 voor 6000,— in bij de Kamer Zeeland van de V.O.C. Verkreeg in dat jaar octrooi voor de vaart op Guyana. Stichtte in 1624, samen met zijn compagnon en schoonzoon Pieter van Rhee, een kleine handelsnederzetting [[Berbice]]. In 1627 verkreeg hij het patroonschap over Berbice, de oudste patroonskolonie van de W. I.C., als mede de vergunning om zes `swarten', uit Afrika aangebracht, naar Berbice te brengen. In 1626 had de Kamer Zeeland van de W.I.C. nl. besloten een jacht 'toe te maecken naar Angola om enighe swarten aldaer te handelen en die te brenghen in de Amazones ofte op zoodanighe plaetse daer de Compagnie haer volck zoude mogen hebben liggende'. Berbice ontwikkelde zich tot een bloeiende handelspost en kolonie. Jaarlijks rustte de familie Van Pere twee of meer schepen uit om de producten, vnl. suiker, uit Berbice op te halen. In 1712 deed de familie Van Pere afstand van haar rechten op Berbice, toen in deze kolonie wissels op hen werden getrokken ter voldoening van de brandschatting welke de Fransen hadden weten te bedingen tijdens de Spaanse Successieoorlog. De schuldeisers boden de kolonie te koop aan die door een Amsterdamse firma werd gekocht. In 1635 participeerde Abraham bij de kolonisatie van [[St]].-Eustatius. Abraham jr. Koopman. Samen met zijn zwager, Pieter van Rhee, erfgenaam van Abraham sr. (zijn vader). Werd besturend patroon van Berbice en participeerde in het patroonschap St.-Eustatius waarvan Pieter van Rhee 1645 patroon werd. Pieter was tevens patroon met deelneming van Abraham jr. over [[Saba]] (vanuit St.-Eustatius gekoloniseerd) en [[St]].-Maarten tot 1648. Isaac. Heer van West-Souburg; burgemeester van Vlissingen (1683); bewindhebber van de W.I.C.; heeft als zodanig een beslissende rol gespeeld in de procedure rond de aankoop van Suriname in 1682 door de W.I.C. van de Staten van Zeeland. Toen Pieter van Rhee overleed (na 1668, want in dit jaar sloot hij nog een contract af met de W.I.C. over slavenhandel) waren Isaac van Pere als dochterskind, en Johanna Schorer, als zoonsweduwe, zijn erfgenamen. Zij verkregen gezamenlijk het patroonschap over St.-Eustatius en Saba. Johanna liet haar rechten na aan haar tweede man Cornelius Demetrius. In 1683 zag Isaac zich genoodzaakt zijn rechten op St. Eustatius en Saba aan de W.I.C. te verkopen omdat hij in zijn belangen als slavenhandelaar te veel werd geremd door de Compagnie die in 1681 de rechten van Demetrius had opgekocht. Cornelis (overleden Souburg 3 jan. 1746). Heer van Oosten West-Souburg; burgemeester van Vlissingen. Gehuwd met Anna Somer. Tussen 1702 en 1705 was Cornelis negen maal betrokken bij het uitrusten van negen kaapvaartschepen. Zijn dochter Sara was Behuwd met Thomas Alexander Coninck, baljuw van Veere. De familie Coninck, van eenvoudige afkomst, wist zich mede door het Van Perekapitaal op te werken tot een invloedrijke familie. Bij het overlijden van Cornelis is de heerlijkheid Oost- en West-Souburg overgegaan op zijn kleinzoon Adriaan Steengracht, zoon van Johan Steengracht en Johanna Catharina van Pere (1700-1723).
[[Bestand:Van Pere.jpg|thumb|right|250px|Molen "De Pere"; genoemd naar ambachtsheer Cornelis van de Pere, die de stenen molen in 1723 liet bouwen ter vervanging van de houten standerdmolen, foto: R. Herwig, ca. 1930. Bron: ZB, Beeldbank Zeeland, nr. 27920]]


Vlissings koopmansgeslacht uit de Gouden Eeuw, dat volgens Nagtglas vooral door de Leenbank te Vlissingen schatrijk is geworden. De familie Van Pere nam in de periode 1680-1728 onder de Zeeuwse families, die investeerden in zowel de V.O.C. als in de W.I.C., een vooraan staande plaats in.


= AUTEUR =
==Belangrijkste personen==
= J.H. Vogel =
Jan. Koopman. Huurde in 1590 de vijfde kapel aan het noordeinde van de westgevel van de Jacobskerk te Vlissingen als pakhuis en kantoor. Dit gebouw is, na een verbouwing, tot 1671 kantoor en pakhuis van de Van Pere's gebleven.  
= LITERATUUR =
G.J. Grol, De grondpolitiek in het West-Indisch domein. Van der Bijl. Idee en Interest. Menkman, West-Indische Compagnie. Encyclopedie Nederlandse Antillen. P.M. Dommisse, Eenige grafschriften uit de afgebrande St. Jacobskerk te Vlissingen. W.S. Unger, Het inschrijvingsregister van de Kamer Zeeland der Verenigde Oost-Indische Compagnie. W.S. Unger, Bijdrage tot de geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel.


Abraham sr. (overleden vóór 3 okt. 1639). Reder en koopman; ondernemend pionier der kolonisatie; bewindhebber W.I.C. (sinds 1626). Gehuwd met Agneta Citters. Schreef in 1602 voor 6000,— in bij de Kamer Zeeland van de V.O.C. Verkreeg in dat jaar octrooi voor de vaart op Guyana. Stichtte in 1624, samen met zijn compagnon en schoonzoon Pieter van Rhee, een kleine handelsnederzetting [[Berbice]]. In 1627 verkreeg hij het patroonschap over Berbice, de oudste patroonskolonie van de W. I.C., als mede de vergunning om zes `swarten', uit Afrika aangebracht, naar Berbice te brengen. In 1626 had de Kamer Zeeland van de W.I.C. nl. besloten een jacht 'toe te maecken naar Angola om enighe swarten aldaer te handelen en die te brenghen in de Amazones ofte op zoodanighe plaetse daer de Compagnie haer volck zoude mogen hebben liggende'. Berbice ontwikkelde zich tot een bloeiende handelspost en kolonie. Jaarlijks rustte de familie Van Pere twee of meer schepen uit om de producten, vnl. suiker, uit Berbice op te halen. In 1712 deed de familie Van Pere afstand van haar rechten op Berbice, toen in deze kolonie wissels op hen werden getrokken ter voldoening van de brandschatting welke de Fransen hadden weten te bedingen tijdens de Spaanse Successieoorlog. De schuldeisers boden de kolonie te koop aan die door een Amsterdamse firma werd gekocht. In 1635 participeerde Abraham bij de kolonisatie van St.-Eustatius.


Abraham jr. Koopman. Samen met zijn zwager, Pieter van Rhee, erfgenaam van Abraham sr. (zijn vader). Werd besturend patroon van Berbice en participeerde in het patroonschap St.-Eustatius waarvan Pieter van Rhee 1645 patroon werd. Pieter was tevens patroon met deelneming van Abraham jr. over [[Saba]] (vanuit St.-Eustatius gekoloniseerd) en St.-Maarten tot 1648.


Isaac. Heer van West-Souburg; burgemeester van Vlissingen (1683); bewindhebber van de W.I.C.; heeft als zodanig een beslissende rol gespeeld in de procedure rond de aankoop van Suriname in 1682 door de W.I.C. van de Staten van Zeeland. Toen Pieter van Rhee overleed (na 1668, want in dit jaar sloot hij nog een contract af met de W.I.C. over slavenhandel) waren Isaac van Pere als dochterskind, en Johanna Schorer, als zoonsweduwe, zijn erfgenamen. Zij verkregen gezamenlijk het patroonschap over St.-Eustatius en Saba. Johanna liet haar rechten na aan haar tweede man Cornelius Demetrius. In 1683 zag Isaac zich genoodzaakt zijn rechten op St. Eustatius en Saba aan de W.I.C. te verkopen omdat hij in zijn belangen als slavenhandelaar te veel werd geremd door de Compagnie die in 1681 de rechten van Demetrius had opgekocht.


Cornelis (overleden Souburg 3 jan. 1746). Heer van Oosten West-Souburg; burgemeester van Vlissingen. Gehuwd met Anna Somer. Tussen 1702 en 1705 was Cornelis negen maal betrokken bij het uitrusten van negen kaapvaartschepen. Zijn dochter Sara was Behuwd met Thomas Alexander Coninck, baljuw van Veere. De familie Coninck, van eenvoudige afkomst, wist zich mede door het Van Perekapitaal op te werken tot een invloedrijke familie. Bij het overlijden van Cornelis is de heerlijkheid Oost- en West-Souburg overgegaan op zijn kleinzoon Adriaan Steengracht, zoon van Johan Steengracht en Johanna Catharina van Pere (1700-1723).


[[category:persoon]]
==Auteur==
J.H. Vogel
 
==Literatuur==
*G.J. Grol, De grondpolitiek in het West-Indisch domein.
*Van der Bijl. Idee en Interest.
*Menkman, West-Indische Compagnie.
*Encyclopedie Nederlandse Antillen.
*P.M. Dommisse, Eenige grafschriften uit de afgebrande St. Jacobskerk te Vlissingen.
*W.S. Unger, Het inschrijvingsregister van de Kamer Zeeland der Verenigde Oost-Indische Compagnie.
*W.S. Unger, Bijdrage tot de geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel.
*Katie Heyning en Gerrit van Herwijnen (red.), ‘Om prijs en plaats’: De Middelburgse Teeken Akademie 1778-2003 (Middelburg 2004).
 
[[category:Zeeuwen]]
[[category:Geschiedenis]]
 
{{DEFAULTSORT:Pere, Familie van}}

Huidige versie van 8 apr 2021 om 07:57

Pere, Familie Van
Molen "De Pere"; genoemd naar ambachtsheer Cornelis van de Pere, die de stenen molen in 1723 liet bouwen ter vervanging van de houten standerdmolen, foto: R. Herwig, ca. 1930. Bron: ZB, Beeldbank Zeeland, nr. 27920

Vlissings koopmansgeslacht uit de Gouden Eeuw, dat volgens Nagtglas vooral door de Leenbank te Vlissingen schatrijk is geworden. De familie Van Pere nam in de periode 1680-1728 onder de Zeeuwse families, die investeerden in zowel de V.O.C. als in de W.I.C., een vooraan staande plaats in.

Belangrijkste personen

Jan. Koopman. Huurde in 1590 de vijfde kapel aan het noordeinde van de westgevel van de Jacobskerk te Vlissingen als pakhuis en kantoor. Dit gebouw is, na een verbouwing, tot 1671 kantoor en pakhuis van de Van Pere's gebleven.

Abraham sr. (overleden vóór 3 okt. 1639). Reder en koopman; ondernemend pionier der kolonisatie; bewindhebber W.I.C. (sinds 1626). Gehuwd met Agneta Citters. Schreef in 1602 voor 6000,— in bij de Kamer Zeeland van de V.O.C. Verkreeg in dat jaar octrooi voor de vaart op Guyana. Stichtte in 1624, samen met zijn compagnon en schoonzoon Pieter van Rhee, een kleine handelsnederzetting Berbice. In 1627 verkreeg hij het patroonschap over Berbice, de oudste patroonskolonie van de W. I.C., als mede de vergunning om zes `swarten', uit Afrika aangebracht, naar Berbice te brengen. In 1626 had de Kamer Zeeland van de W.I.C. nl. besloten een jacht 'toe te maecken naar Angola om enighe swarten aldaer te handelen en die te brenghen in de Amazones ofte op zoodanighe plaetse daer de Compagnie haer volck zoude mogen hebben liggende'. Berbice ontwikkelde zich tot een bloeiende handelspost en kolonie. Jaarlijks rustte de familie Van Pere twee of meer schepen uit om de producten, vnl. suiker, uit Berbice op te halen. In 1712 deed de familie Van Pere afstand van haar rechten op Berbice, toen in deze kolonie wissels op hen werden getrokken ter voldoening van de brandschatting welke de Fransen hadden weten te bedingen tijdens de Spaanse Successieoorlog. De schuldeisers boden de kolonie te koop aan die door een Amsterdamse firma werd gekocht. In 1635 participeerde Abraham bij de kolonisatie van St.-Eustatius.

Abraham jr. Koopman. Samen met zijn zwager, Pieter van Rhee, erfgenaam van Abraham sr. (zijn vader). Werd besturend patroon van Berbice en participeerde in het patroonschap St.-Eustatius waarvan Pieter van Rhee 1645 patroon werd. Pieter was tevens patroon met deelneming van Abraham jr. over Saba (vanuit St.-Eustatius gekoloniseerd) en St.-Maarten tot 1648.

Isaac. Heer van West-Souburg; burgemeester van Vlissingen (1683); bewindhebber van de W.I.C.; heeft als zodanig een beslissende rol gespeeld in de procedure rond de aankoop van Suriname in 1682 door de W.I.C. van de Staten van Zeeland. Toen Pieter van Rhee overleed (na 1668, want in dit jaar sloot hij nog een contract af met de W.I.C. over slavenhandel) waren Isaac van Pere als dochterskind, en Johanna Schorer, als zoonsweduwe, zijn erfgenamen. Zij verkregen gezamenlijk het patroonschap over St.-Eustatius en Saba. Johanna liet haar rechten na aan haar tweede man Cornelius Demetrius. In 1683 zag Isaac zich genoodzaakt zijn rechten op St. Eustatius en Saba aan de W.I.C. te verkopen omdat hij in zijn belangen als slavenhandelaar te veel werd geremd door de Compagnie die in 1681 de rechten van Demetrius had opgekocht.

Cornelis (overleden Souburg 3 jan. 1746). Heer van Oosten West-Souburg; burgemeester van Vlissingen. Gehuwd met Anna Somer. Tussen 1702 en 1705 was Cornelis negen maal betrokken bij het uitrusten van negen kaapvaartschepen. Zijn dochter Sara was Behuwd met Thomas Alexander Coninck, baljuw van Veere. De familie Coninck, van eenvoudige afkomst, wist zich mede door het Van Perekapitaal op te werken tot een invloedrijke familie. Bij het overlijden van Cornelis is de heerlijkheid Oost- en West-Souburg overgegaan op zijn kleinzoon Adriaan Steengracht, zoon van Johan Steengracht en Johanna Catharina van Pere (1700-1723).

Auteur

J.H. Vogel

Literatuur

  • G.J. Grol, De grondpolitiek in het West-Indisch domein.
  • Van der Bijl. Idee en Interest.
  • Menkman, West-Indische Compagnie.
  • Encyclopedie Nederlandse Antillen.
  • P.M. Dommisse, Eenige grafschriften uit de afgebrande St. Jacobskerk te Vlissingen.
  • W.S. Unger, Het inschrijvingsregister van de Kamer Zeeland der Verenigde Oost-Indische Compagnie.
  • W.S. Unger, Bijdrage tot de geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel.
  • Katie Heyning en Gerrit van Herwijnen (red.), ‘Om prijs en plaats’: De Middelburgse Teeken Akademie 1778-2003 (Middelburg 2004).