Egelantier: verschil tussen versies
kGeen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
(3 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{Infobox | {{Infobox | ||
| above = | | above =Egelantier | ||
}} | }} | ||
[[Bestand:Egelantier.jpg|thumb|right300px|Egelantier, bron: Sebastian Bieber, Wikimedia]] | [[Bestand:Egelantier.jpg|thumb|right300px|Egelantier, bron: Sebastian Bieber, Wikimedia]] | ||
==Egelantier (Rosa rubiginosa)== | ==Egelantier (Rosa rubiginosa)== | ||
[[ | De egelantier (Rosa rubiginosa) is een van nature in de Benelux voorkomende [[roos]]. De soort komt van nature voor in Europa, de Kaukasus en Noordwest-Afrika en is van daaruit verder verspreid naar Australië, Nieuw-Zeeland, Noord- en Zuid-Amerika en mogelijk ook naar Zuid-Afrika. De egelantier staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als algemeen voorkomend en stabiel of in aantal toegenomen. Het aantal chromosomen is 2n = 35. | ||
De recht opgaande, gedrongen struik wordt 1,5-2,5 m hoog. De niet met klieren bezette takken zijn al of niet gestekeld. De takken kunnen stevige, hakig tot sikkelvormig gebogen stekels met een brede basis hebben of hakige en naaldvormige stekels op dezelfde tak hebben. De onevengeveerde bladeren zijn vijf- of zeventallig. De elliptische, 1-2,5 cm lange en 1-1,5 cm brede blaadjes hebben een afgeronde bladvoet en een kort toegespitste bladtop. De bovenzijde van de blaadjes is niet of licht behaard en klierloos, terwijl de onderzijde behaard en dicht bezet is met kleverige, bij wrijven naar appels of wijn geurende, kort gesteelde rode of roodbruine klieren. De steunblaadjes, bladsteel en bladspil hebben ook kort gesteelde klieren. | |||
De egelantier bloeit van juni tot in juli. De 3-4 cm grote bloemen zijn rozerood tot rood en hebben een witte nagel. Ze staan met één tot drie bij elkaar. De met klieren bezette bloemsteel is 1-1,5 cm lang. De sterk beklierde, veerspletige kelkbladen zijn na de bloei steil opgericht en blijven voor een deel tot in de winter aanwezig. De vruchtbeginsels zijn ingesloten in een holle, flesvormige bloembodem. De wollig behaarde stijlen staan vrij. De bloemen worden door insecten bestoven. | |||
De rode, eironde, 1,5-2,5 cm lange en 1-1,5 brede, al of niet met klieren bezette rozenbottels zijn vlezige bloembodems met daarin de nootjesachtige vruchten. De klieren zijn indien aanwezig gesteeld. De met klieren bezette rozenbottelsteel is 1-1,5 cm lang en korter dan de rozenbottel. Het stijlkanaal is 1,2-2,5 mm groot. | |||
==Bronnen== | |||
Wikipedia.nl | |||
[[Category:Flora]] | [[Category:Flora]] |
Huidige versie van 9 okt 2024 om 09:48
Egelantier |
---|
Egelantier (Rosa rubiginosa)
De egelantier (Rosa rubiginosa) is een van nature in de Benelux voorkomende roos. De soort komt van nature voor in Europa, de Kaukasus en Noordwest-Afrika en is van daaruit verder verspreid naar Australië, Nieuw-Zeeland, Noord- en Zuid-Amerika en mogelijk ook naar Zuid-Afrika. De egelantier staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als algemeen voorkomend en stabiel of in aantal toegenomen. Het aantal chromosomen is 2n = 35.
De recht opgaande, gedrongen struik wordt 1,5-2,5 m hoog. De niet met klieren bezette takken zijn al of niet gestekeld. De takken kunnen stevige, hakig tot sikkelvormig gebogen stekels met een brede basis hebben of hakige en naaldvormige stekels op dezelfde tak hebben. De onevengeveerde bladeren zijn vijf- of zeventallig. De elliptische, 1-2,5 cm lange en 1-1,5 cm brede blaadjes hebben een afgeronde bladvoet en een kort toegespitste bladtop. De bovenzijde van de blaadjes is niet of licht behaard en klierloos, terwijl de onderzijde behaard en dicht bezet is met kleverige, bij wrijven naar appels of wijn geurende, kort gesteelde rode of roodbruine klieren. De steunblaadjes, bladsteel en bladspil hebben ook kort gesteelde klieren.
De egelantier bloeit van juni tot in juli. De 3-4 cm grote bloemen zijn rozerood tot rood en hebben een witte nagel. Ze staan met één tot drie bij elkaar. De met klieren bezette bloemsteel is 1-1,5 cm lang. De sterk beklierde, veerspletige kelkbladen zijn na de bloei steil opgericht en blijven voor een deel tot in de winter aanwezig. De vruchtbeginsels zijn ingesloten in een holle, flesvormige bloembodem. De wollig behaarde stijlen staan vrij. De bloemen worden door insecten bestoven.
De rode, eironde, 1,5-2,5 cm lange en 1-1,5 brede, al of niet met klieren bezette rozenbottels zijn vlezige bloembodems met daarin de nootjesachtige vruchten. De klieren zijn indien aanwezig gesteeld. De met klieren bezette rozenbottelsteel is 1-1,5 cm lang en korter dan de rozenbottel. Het stijlkanaal is 1,2-2,5 mm groot.
Bronnen
Wikipedia.nl