Ansjovis: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Jacqueline (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Jacqueline (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(3 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven)
Regel 2: Regel 2:
  | above      = Ansjovis  
  | above      = Ansjovis  
}}
}}
 
[[Bestand:Ansjovis.jpg|thumb|right300px|Ansjovis, bron: Wikimedia]]
==Ansjovis (engraulis Encrasicolus)==
==Ansjovis (engraulis Encrasicolus)==
Haringachtig visje, tot 20 cm, met een snuit die voor de onderkaak uitsteekt. Trekt in april van zuidelijke zeeën naar het noorden en paait in de Oosterschelde.  
Haringachtig visje, tot 20 cm, met een snuit die voor de onderkaak uitsteekt. Trekt in april van zuidelijke zeeën naar het noorden en paait in de Oosterschelde.  
 
De vis wordt gevangen in weren ([[Weervisserij]]), grote fuik netten met, voor de monding, twee rijen, in de grond gestoken stokken, die de vis in de fuik geleiden met de ebstroom. Bij droogvallen van het fuikeinde wordt de vis verzameld. Vroeger waren er vele weren in de Oosterschelde, nu nog maar enkele. De ansjovis wordt gezouten in vaten en moet lang rijpen.
Wordt gevangen in weren [[Weervisserij]]), grote fuik netten met, voor de monding, twee rijen, in de grond gestoken stokken, die de vis in de fuik geleiden met de ebstroom. Bij droogvallen van het fuikeinde wordt de vis verzameld. Vroeger waren er vele weren in de Oosterschelde, nu nog maar enkele. De ansjovis wordt gezouten in vaten en moet lang rijpen.
 


==Auteur==
==Auteur==
-K.F. Vaas
-K.F. Vaas
'''Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984'''


[[category:Fauna]]
[[category:Fauna]]

Huidige versie van 16 mei 2021 om 10:15

Ansjovis
Ansjovis, bron: Wikimedia

Ansjovis (engraulis Encrasicolus)

Haringachtig visje, tot 20 cm, met een snuit die voor de onderkaak uitsteekt. Trekt in april van zuidelijke zeeën naar het noorden en paait in de Oosterschelde. De vis wordt gevangen in weren (Weervisserij), grote fuik netten met, voor de monding, twee rijen, in de grond gestoken stokken, die de vis in de fuik geleiden met de ebstroom. Bij droogvallen van het fuikeinde wordt de vis verzameld. Vroeger waren er vele weren in de Oosterschelde, nu nog maar enkele. De ansjovis wordt gezouten in vaten en moet lang rijpen.

Auteur

-K.F. Vaas