Willem Carel de Leeuw: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Importing text file
 
Wim van Gorsel (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
 
(13 tussenliggende versies door 3 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
{{Infobox
{{InfoboxPersoon
  | above      = Leeuw, Willem Carel De
| afbeelding = [[Bestand:WC de Leeuw.jpg|250px]]
| naam = Willem Carel de Leeuw
| onderschrift =  Gevelsteen van het voormalige Rijksherbarium in Leiden. Bron: Wikimedia Commons.
| geboortedatum = [[27 april]] [[1881]]
| geboorteplaats = Wemeldinge
| overlijdensdatum = [[3 september]] [[1964]]
| overlijdensplaats = Leiden  
| beroep = Chemicus en florist
| VIAF = [http://viaf.org/viaf/288252336 Willem Carel de Leeuw]
}}
}}
==Biografie==
Chemicus en florist. Na zijn eindexamen in 1897 aan de HBS in Goes, voltooide hij zijn vooropleiding door scholing in de klassieke talen in Breda (1897-1899). Begon vervolgens een chemiestudie in Leiden, welke hij met een promotie in 1911 bekroonde. Hij vertrok spoedig hierna, in dienst van Shell, naar Hamburg en was voor dit bedrijf afwisselend in binnen- en buitenland werkzaam. Reeds in zijn middelbare schooltijd had De Leeuw belangstelling voor de floristiek en onderhield over zijn vondsten contact met dr. J.C. Goethart. Deze was samen met Jongmans de initiatiefnemer van een floristische inventarisatie van Nederland, als voorloper van resp. de IVON-kartering Sloff, J.G.) en de kartering van het Rijksherbarium te Leiden. Tijdens zijn loopbaan bij het bedrijfsleven verloor De Leeuw de botanie uit het oog, maar na terugkeer uit het buitenland (in 1925) kreeg hij opnieuw belangstelling voor de plantkunde. Zo was hij o.m. (mede)oprichter van het Instituut voor Vegetatie-onderzoek in Nederland (IVON), de Zuiderzeecommissie van de Ned. Botanische Vereniging en het Biologisch Station in Montpellier (1930), waar J. Braun Blanquet lange tijd de leiding had.


Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Ook organiseerde De Leeuw het Internationaal Botanisch Congres (Amsterdam, 1936) en na W.O. II de heroprichting van de Association Internationale de Phytosociologie. Bovendien was hij betrokken bij de activiteiten van een aantal natuurbeschermingsorganisaties, zoals 'Natuurmonumenten', Contact-Commissie voor Natuur- en Landschapsbescherming en Stichting voor Wetenschappelijk Duinonderzoek. Door zijn eigenzinnige karakter botste zijn mening vaak met die van andere floristen en raakte hij in de 30-er jaren in een scherpe discussie gewikkeld met J.W. van Dieren, over vegetatiekundige inzichten. Hij publiceerde theoretische beschouwingen over de successie, over de flora van het Zuiderzeegebied en werkte mee aan deel V van de Prodomus der plantengemeenschappen.
 
 
(Wemeldinge 27''' '''april 1881 - Leiden 3 sept. 1964). Chemicus;''' '''florist. Na zijn eindexamen in 1897 aan de''' '''HBS in Goes, voltooide hij zijn vooropleiding door scholing in de klassieke talen in''' '''Breda (1897-1899). Begon vervolgens een''' '''chemiestudie in Leiden, welke hij met een''' '''promotie in 1911 bekroonde. Hij vertrok''' '''spoedig hierna, in dienst van Shell, naar''' '''Hamburg en was voor dit bedrijf afwisselend in binnen- en buitenland werkzaam.''' '''Reeds in zijn middelbare schooltijd had De''' '''Leeuw belangstelling voor de floristiek en onderhield over zijn vondsten contact met dr. J.C. Goethart. Deze was samen met Jongmans de initiatiefnemer van een floristische inventarisatie van Nederland, als voorloper van resp. de IVON-kartering  [[Sloff]], J.G.) en de kartering van het Rijksherbarium te Leiden. Tijdens zijn loopbaan bij het bedrijfsleven verloor De Leeuw de botanie uit het oog, maar na terugkeer uit het buitenland (in 1925) kreeg hij opnieuw belangstelling voor de plantkunde. Zo was hij o.m. (mede)oprichter van het Instituut voor Vegetatie-onderzoek in Nederland (IVON), de Zuiderzeecommissie van de Ned. Botanische Vereniging en het Biologisch Station in Montpellier (1930), waar J. Braun Blanquet lange tijd de leiding had. Ook organiseerde De Leeuw het Internationaal Botanisch Congres (Amsterdam, 1936) en na W.O. II de heroprichting van de Association Internationale de Phytosociologie. Bovendien was hij betrokken bij de activiteiten''' '''van een aantal nat uurbeschermingsorganisaties, zoals 'Natuurmonumenten', Contact-Commissie voor Natuur- en Landschapsbescherming en Stichting voor Wetenschappelijk Duinonderzoek. Door zijn eigenzinnige karakter botste zijn mening vaak met die van andere floristen en raakte hij in de 30-er jaren in een scherpe discussie gewikkeld met J.W. van Dieren, over vegetatiekundige inzichten. Hij publiceerde theoretische beschouwingen over de successie, over de flora van het Zuiderzeegebied en werkte mee aan deel V van de Prodomus der plantengemeenschappen.


Publicaties: zie bibliografie.
Publicaties: zie bibliografie.


==Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984==
{{GoToOriginal}}


= AUTEUR =
==Auteur==
= F. van Noordwijk, gecontroleerd door de redactie, 2012. =
F. van Noordwijk, gecontroleerd door de redactie, 2012.  


[[category:persoon]]
[[category:Zeeuwen]]
[[category:Wetenschap]]
[[category:Flora]]


 
{{DEFAULTSORT: Leeuw, Willem Carel De}}
[[category:persoon]]

Huidige versie van 18 mrt 2021 om 08:56

Willem Carel de Leeuw

Gevelsteen van het voormalige Rijksherbarium in Leiden. Bron: Wikimedia Commons.
Geboren 27 april 1881 Wemeldinge
Overleden 3 september 1964 Leiden
Beroep Chemicus en florist
VIAF Willem Carel de Leeuw

Biografie

Chemicus en florist. Na zijn eindexamen in 1897 aan de HBS in Goes, voltooide hij zijn vooropleiding door scholing in de klassieke talen in Breda (1897-1899). Begon vervolgens een chemiestudie in Leiden, welke hij met een promotie in 1911 bekroonde. Hij vertrok spoedig hierna, in dienst van Shell, naar Hamburg en was voor dit bedrijf afwisselend in binnen- en buitenland werkzaam. Reeds in zijn middelbare schooltijd had De Leeuw belangstelling voor de floristiek en onderhield over zijn vondsten contact met dr. J.C. Goethart. Deze was samen met Jongmans de initiatiefnemer van een floristische inventarisatie van Nederland, als voorloper van resp. de IVON-kartering Sloff, J.G.) en de kartering van het Rijksherbarium te Leiden. Tijdens zijn loopbaan bij het bedrijfsleven verloor De Leeuw de botanie uit het oog, maar na terugkeer uit het buitenland (in 1925) kreeg hij opnieuw belangstelling voor de plantkunde. Zo was hij o.m. (mede)oprichter van het Instituut voor Vegetatie-onderzoek in Nederland (IVON), de Zuiderzeecommissie van de Ned. Botanische Vereniging en het Biologisch Station in Montpellier (1930), waar J. Braun Blanquet lange tijd de leiding had.

Ook organiseerde De Leeuw het Internationaal Botanisch Congres (Amsterdam, 1936) en na W.O. II de heroprichting van de Association Internationale de Phytosociologie. Bovendien was hij betrokken bij de activiteiten van een aantal natuurbeschermingsorganisaties, zoals 'Natuurmonumenten', Contact-Commissie voor Natuur- en Landschapsbescherming en Stichting voor Wetenschappelijk Duinonderzoek. Door zijn eigenzinnige karakter botste zijn mening vaak met die van andere floristen en raakte hij in de 30-er jaren in een scherpe discussie gewikkeld met J.W. van Dieren, over vegetatiekundige inzichten. Hij publiceerde theoretische beschouwingen over de successie, over de flora van het Zuiderzeegebied en werkte mee aan deel V van de Prodomus der plantengemeenschappen.

Publicaties: zie bibliografie.

Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Bekijk de originele tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Auteur

F. van Noordwijk, gecontroleerd door de redactie, 2012.